Innovatie

Reportage: Masterclass social software

0

[[image:web.jpg::right:1]]Vanmiddag was ik bij de Hogeschool Utrecht te gast bij de Masterclass social software. Op initiatief van de Digitale Universiteit hielden daar enkele masters presentaties en gaven ze workshops over social software in de context van het (hogere) onderwijs. Circa 100 aanwezigen lieten zich vier uur lang inspireren door de sprekers en door elkaar rond thema’s als weblogs, wikis en e-portfolio’s.

Opening Masterclass

[[image:renee_copy1.jpg::left:1]]Renée Filius, samen met Frank Kresin verantwoordelijk voor de samenstelling van dit programma, opent deze Masterclass social software. De masterclass is een initiatief van de Digitale Universiteit (DU), een samenwerkingsverband van 9 hogescholen en universiteiten dat zich bezig houdt met het realiseren van onderwijsvernieuwingen via de toepassing van ICT. Thema’s hierbij zijn onder meer e-learning, kenniswerk, professionalisering, flexibilisering en innovatie (zie ook de productcatalogus).

Overview social software

[[image:peter_copy3.jpg::left:1]]Peter Sloep verzorgt de openingspresentatie over Social Software. Peter Sloep heeft een langdurige ervaring als cursusontwikkelaar voor de Open Universiteit Nederland. Peter Sloep is universitair hoofddocent bij het Onderwijstechnologisch Expertisecentrum van de Open Universiteit Nederland en lector ‘Educatieve functies van ICT aan Fontys Hogescholen. Hij houdt zich o.m. bezig met toepassingsgericht onderzoek, incl. social software.

Hij zet een brede definitie van social software neer: “Social software is alle software die het ontstaan en onderhouden van sociale structuren in online gemeenschappen faciliteert.” Hij vraagt zich af of zogenaamde ‘recommender systemen’ ook tot die categorie behoren. Dus de feedback die je bij bijvoorbeeld Amazon en iTunes krijgt, “de mensen die dit boek of deze muziek kochten, kochten ook…”. Het specifieke van deze systemen is dat ze data verzamelen over gedrag van andere mensen en dat aan je beschikbaar te stellen. Peter vindt dit op de rand van social software, het brengt namelijk geen mensen met mensen in contact maar mensen met data.

[[image:pierre-peter.jpg::center:1]]

Peter Sloep citeert ook Pierre Gorissen, een van de andere sprekers vanmiddag, die een definitie hanteert waarbij social software de verzameling tools instant messaging, forums, blogs (podcasts, vlogs), wiki’s, social network services, social bookmarking, collaborative editing en virtuele werelden omvat.

Het denken over social software (of Web 2.0) is volop in ontwikkeling. Het vast timmeren van die definitie is daarbij helemaal niet handig, die definitie moet zich volgens hem kunnen ontwikkelen. De masterclass van vandaag staat in het teken van die zoektocht.

Vervolgens maakt hij het bruggetje naar e-learning (online leren). Dat is ‘gewoon’ leren maar dan in een leeromgeving die fysieke en virtuele componenten heeft, in een met ICT verrijkte omgeving. Het bijzondere van social software is dat het accent nu verschuift van informatie (de ‘i’) naar communicatie (de ‘c’). Peter Sloepen stipt dan aan dat de scriptie (pdf) van Elmine Wijnia (ook aanwezig, zie foto) voor hem een echte eye opener is geweest.

[[image:elmine.jpg::center:1]]

Hij gaat daarna in op het verschil tussen strategisch en communicatief taalgebruik. Communicatief handelen staat wat hem betreft een stap hoger dan strategisch handelen. Bij communicatief handelen probeer je samen tot overeenstemming te komen. De recommender systemen zijn te zien als strategisch handelen, die zijn meer gericht op er zelf beter van worden. Wellicht een tweede reden om ze niet tot social software te rekenen. Echte communicatie is in de definitie van filosoof Jürgen Habermas veel rijker.

Om te communiceren moet het je wel open zijn en dingen laten zien. Dat geldt dus ook voor communiceren op internet. Daar zit tegelijk ook een andere kant aan: iedereen kan het zien. Op een gegeven moment – zo weten we uit ervaring – komt de commercie (en daarnaast ook andere partijen) om de hoek kijken.

[[image:weber.jpg::left:1]]Als je kijkt naar online gemeenschappen, dan is het bepaald niet altijd zo dat je vooraf communicatie helemaal kunt organiseren en daar software voor kunt bouwen. Of iets ‘werkt’ hangt af van ons online sociaal gedrag. In de offline wereld zijn hierover veel theorieën beschikbaar, de online extensies daarvan zijn er nog bijna niet. Steven Weber, heeft met “The Success of Open Source” een boek geschreven over hoe dingen online werken, er is volgens Peter Sloep heel veel te leren van deze open source communities.

Tot slot neemt hij nog een klein voorschot op zijn workshop later die middag. Dat verhaal gaat in op Peer-tutoring en ad hoc transient communities (zie ook Online learning support through peer tutoring (pdf)). Veel docenten klagen over het gigantisch groeiend aantal e-mails. Het voordeel van een online community is natuurlijk dat je dat efficiënter organiseert: studenten kunnen elkaar helpen en er kan continu geholpen worden, dus niet alleen als de docent tijd heeft. In dit verband is er software ontwikkeld waardoor vragen via een statistisch programma aan peer tutors worden voorgelegd, die dan op hun beurt zorgen dat ze weer op de goeie plek terecht komen.

Weblogs in het Hoger onderwijs

[[image:iwan.jpg::left:1]]Iwan Wopereis van de Open Universiteit Nederland gaat in op het onderwep Weblogs in het Hoger onderwijs. Iwan Wopereis is als onderwijstechnoloog verbonden aan het Onderwijstechnologisch Expertisecentrum (OTEC) van de Open Universiteit Nederland. Zijn professionele interesse gaat uit naar Instructional Design, Information Problem Solving en het gebruik van Social Software in het onderwijs. Op dit moment is hij onder meer projectleider van het DU project Weblogs als reflectie-instrument.

Hij start met een korte impressie van wat er op webloggebied zoal speelt, ook Bieslog en Frankwatching komen daarin broederlijk voorbij.

[[image:bieslog-fw.jpg::center:0]]

Wederom komt de scriptie van Elmine Wijnia aan bod, het is duidelijk dat haar scriptie over weblogs inmiddels tot een soort standaardwerk is uitgegroeid. Iwan Woperreis zoomt daarna in op de vraag waarom weblogs interessant zijn. Om te beginnen omdat het een nieuw medium is waar integratie van informatieverkeerspatronen mogelijk is geworden (zie verder de scriptie van Elmine Wijnia). Hij ziet als sterke punten:

  • interactiviteit
  • hoge opslagcapaciteit
  • hoge bereik
  • hoge stimulusrijkdom (= er kunnen veel media gebruikt worden, inclusief video en audio)
  • hoge informatiecomplexiteit (je kunt discussiëren over veel verschillende onderwerpen)

Als belangrijke weblog toepassingen ziet hij:

  • reflectie (subjectiviteit)
  • kennisdeling (objectiviteit)
  • reageren, commentaar geven / kritiek geven (intersubjectiviteit)

[[image:nothing.jpg::left:1]]In het project Weblogs als reflectie-instrument is gebleken dat studenten weblogs niet uitzonderlijk hoog scoren als het gaat om de bijdrage aan community building. Later die middag blijkt in de workshop dat het hier gaat om een zeer specifieke inzet van weblogs, namelijk als een zeer persoonlijk reflectie-instrument met een beperkt bereik (besloten) en een tool die erg basic is ingericht.

In vogelvlucht komt er vervolgens een aantal voorbeelden van weblogs in het onderwijs voorbij:

[[image:evie.jpg::center:1]]

Bij al deze weblogs valt op dat de interactiviteit en het aantal reacties echt laag is. Ook bij de Christelijke Hogeschool Nederland worden op dit moment weblogs ingezet “als hulpmiddel bij reflectie op het domein” (meer hierover op good practices). Al geeft even via Google doorzoeken de indruk dat dit initiatief inmiddels gestrand is (zie bijvoorbeeld deze weblog).

Er zijn verschillende toepassingen in het onderwijs.:

  • Onderwijsorganisatie(onderdelen), onderwijsprojecten, onderwijs- (des)kundigen, docenten en studenten die informeren
  • Onderwijs(des)kundigen, docenten en studenten die reflecteren en discussiëren
  • Het lijkt een veelbelovend instrument om (leer)processen vast te leggen

Levert het echter ook wat op? Er is nog weinig literatuur, weinig onderzoek op dit terrein. Is er een betere communicatie, meer leerrendement of een hogere motivatie? Om daar aan bij te dragen is er van januari tot juni 2006 een verkennend DU-project in het Hoger onderwijs (domein lerarenopleiding) uitgevoerd: Weblogs als reflectie-instrument.

[[image:du.jpg::center:1]]

In totaal ging het om drie pilots van in totaal 20 studenten (8 eerstejaars- en 9 derdejaarsstudenten, Fontys, tweedegraads lerarenopleiding; 3 eerstegraads lerarenopleiding aan de VU). Deze groep kreeg vooraf instructie, er was een support coach en helpdesk. Studenten kregen elk een eigen weblog om reflectiebijdragen te schrijven en die werden dan weer geaggregeerd in een coach weblog. Daarbij werd ook een aantal normen en meetinstrumenten afgesproken:

  • Studenten schrijven (gemiddeld) minimaal twee reflectiebijdragen per week
  • Studenten reageren minimaal één keer per week
  • Begeleider reageert minimaal één keer per week
  • Iedere student heeft recht op reacties

Dat zag er als volgt uit:

[[image:coachblog.jpg::center:1]]

In 8 weken zijn er 121 bijdragen geleverd waarvan 101 echte reflecties. Door eerste jaars, bij derdejaars veel minder. Er was bij derdejaars veel aversie tegen het instrument.

[[image:tabel_copy1.jpg::center:1]]

Conclusies van het verhaal:

  • Reflectie over verschillende competenties heen
  • Sporadisch een cyclus; doorgaans ‘critical incidents’
  • Problemen centraal; nauwelijks successen
  • Reflectie bij derdejaars dieper: meer over eigen beleving en gevoelens
  • Eerstejaars nog meer bezig met beschrijving wat er gebeurde
  • Participatie: men doet wat wordt opgedragen

Later in de middag wordt in de workshop nog verder op dit onderwerp ingegaan. Studenten konden in de pilot kiezen uit een achttal templates en vonden het ook heel prettig om een ontwerp te kiezen dat ze bij zichzelf vonden passen. Docenten hebben weinig zelf gepost, dus ze hebben het niet gezien als een medium om informatie over te dragen aan hun studenten. Ze hebben overigens wel weer veel gereageerd.

Verder viel tijdens de pilot op dat er op reacties nauwelijks gereageerd werd. Vermoedelijk omdat op de homepage van de weblog niet zichtbaar was dat er ergens op de blog gereageerd was. Bij derde jaars is er minder geschreven maar juist meer gereageerd dan bij de eerstejaars. Verder zie je dat studenten die veel gereageerd hebben, ook veel reacties hebben teruggehad.

Uiteindelijk werd een afgeschermde omgeving gekozen omdat studenten er problemen mee hadden dat ze persoonlijke feedback kregen die voor iedereen toegankelijk was. Uiteindelijk was de weblog alleen toegankelijk binnen de groep zelf.

Wiki’s in het Hoger Onderwijs

[[image:pierre.jpg::left:1]]Pierre Gorissen werkt als Consultant ICT voor de afdeling Onderwijs van het Facilitair Bedrijf van Fontys Hogescholen. In zijn vrije tijd schrijft hij op zijn ICT en Onderwijs weblog over dingen die hij meemaakt op het gebied van ICT en Onderwijs. Daarnaast vertelt hij daarover in zijn podcast, de EduKast. Verder is hij een van de mensen achter Edublogs.

Pierre Gorissen zegt dat hij een gelukkig mens is en dat komt door de aanwezigen. Hij vertelt eerst de anekdote van ‘fransoos’ Loïc le Meur die voor zijn presentatie over de ‘European Blogosphere‘ de inhoud van zijn sessie door de deelnemers liet bepalen. Hij heeft nu zelf, in de aanloop naar deze masterclass, een soortgelijke actie georganiseerd: er werd een wiki in het leven geroepen voor de workshop van vanmiddag. Voor de mensen die hem al wat langer kennen (en ik reken me daartoe) een echte Pierre-stunt.

Sinds afgelopen maandag, na de tweede oproep via e-mail, ging het allemaal goed lopen en ontstond er veel activiteit op de wiki. Mensen konden er onder meer vragen en ideeën voor onderwerpen kwijt. Dat leidde ook tot een groot aantal inschrijvingen voor deze specifieke workshop van vanmiddag. Congresorganisatoren: dit was een boeiend experiment dat zeker ook commercieel en op een groter schaal voor herhaling vatbaar is!

[[image:wikiness.jpg::center:1]]

Behalve zijn eigen introductie doet hij ook een poging om de deelnemers aan zichzelf voor te stellen. Aan de hand van de wikiness-score krijgen de aanwezigen een goeie indruk van elkaar. Het wiki-gehalte is overigens opvallend hoog, een bevestiging van het gevoel dat ik al langer heb dat wiki’s echt aan het doorbreken zijn. Of zoals Wilfred Rubens riep toen hij het verhaal van Pierre had gehoord: Wiki’s Werken Wel! Vervolgens plaatst hij wiki’s in context aan de hand van onderstaande afbeelding uit zijn rapport Inleiding social software in het onderwijs (pdf, 13 maart 2006).

[[image:context.jpg::center:1]]

Hoe dichter de bolletjes bij elkaar staan, hoe meer de functionaliteiten op elkaar lijken. Links staan toepassingen die uitgaan van een hoge mate van hierarchie, bijvoorbeeld een contentmanagement systeem. Rechts, zoals bij collaborative real-time editing, staan toepassingen die een erg open en interactief karakter hebben.

Vervolgens gaat hij in op de diverse soorten wiki’s, om te beginnen wiki’s die verschillen op het vlak van inhoud:

  • encyclopedie
  • boeken
  • inschrijving en acthergrondmateriaal congres en conferentie
  • ondersteunend verhaal voor presentatie
  • handleiding bij software

Andere variaties zitten in de mate van openheid:

  • anoniem lezen/schrijven toegestaan
  • rechten op schrijven (tegen spam)
  • rechten op lezen
  • acher firewall van bedrijf
  • “gesloten community”

[[image:voorsterij.jpg::center:1]]

En als laatste de variatie die er in techniek te signaleren is:

  • wiki-markup vs wysiwyg
  • structureringsmogelijkheden
  • autorisatiemogelijkheden
  • zelf hosten / Wikifarm / “on a stick”

Pierre besluit met de succesfactoren voor wiki’s:

  • ‘community’ (tussen aanhalingstekens omdat het voorbeeld van vandaag bewijst dat de community niet echt heel goed hoeft te zijn om toch een succes te worden)
  • geloof in het concept
  • vertrouwen ( in de content, in de community)

E-portfolio of I-portfolio

[[image:wilfred_copy1.jpg::left:1]]Wilfred Rubens werkt sinds 1 juni 2002 als adviseur bij het Expertisecentrum ICT in het Onderwijs (onderdeel van het IVLOS, Universiteit Utrecht). Sinds 1995 houdt hij zich bezig met e-learning. In zijn vrije tijd is Wilfred onder meer hoofdredacteur van e-learning.nl en onderhoudt hij een weblog over e-learning. Hij schrijft regelmatig over elektronische portfolio’s, en over het gebruik van Internettechnologie in leersituaties.

Het elektronisch portfolio (kort: e-portfolio) wordt gebruikt voor de begeleiding en beoordeling van studenten, en om te reflecteren op de eigen ontwikkeling. Daarbij wordt er vaak vanuit gegaan dat het e-portfolio eigendom is van de student. In ded praktijk wordt, zo blijkt, het portfolio vooral individueel gebruikt, dus voor zelfreflectie. Peer feedback wordt weinig gebruikt. Je zou dus kunnen zeggen dat het e-portfolio meer een i-portfolio is (gericht op individueel leren), anders dan social software. Dat is niet erg, aldus Wilfred Rubens. Maar je moet wel kritisch zijn als het gaat om de vraag wat je doel is. Het portfolio is bijvoorbeeld niet zo geschikt om kennis te ontwikkelen.

[[image:e-portfolio.jpg::center:1]]

Hij toont het voorbeeld van het e-portfolio van de Universiteit van Utrecht. Daar kun je sinds kort feedback geven via mail of een webformulier. Dit is echter heel erg 1-op-1 communicatie, dus geen gemeenschap.

[[image:uu.jpg::center:1]]

Het kan ook anders laat PebblePAD zien, een ander goed voorbeeld is elgg.net. Ooit begonnen als e-portfolio systeem, maar het heeft zich ontwikkeld tot iets dat men een personal learning landscape is gaan noemen. Denk daarbij aan mogelijkheden als informatie in een eigen profiel, weblogtools, mogelijkheden om bestanden neer te zetten en te delen met anderen, een lijst met vrienden en daaronder staan dan weer vrienden van je vrienden etc.

[[image:pebblepad.jpg::center:1]]

Zoals Wilfred het vanavond op zijn weblog schrijft kun je “e-portfolio’s ‘sociaal’ gebruiken, door bijvoorbeeld profielen van studenten met elkaar te matchen ten behoeve van groepsvorming (vergelijk Hyves) of door commentaren en feedback op bijdragen in een e-portfolio mogelijk te maken en doelbewust te gebruiken.” En verder: “Als je het e-portfolio ‘sociaal’ wilt inzetten, maak dan gebruik van de geleerde lessen op het gebied van computer supported collaborative learning.”

Debat

De middag wordt afgesloten met een debat over social software in het onderwijs. Onder leiding van Peter Sloep discussiëren deelnemers Wilfred Rubens, Iwan Wopereis, Elmine Wijnia en Pierre Gorissen met elkaar en met de aanwezigen in de zaal over een aantal stellingen.

[[image:forum_copy1.jpg::center:1]]Enkele uitspraken in deze afrondende sessie:

  • “De vernieuwing komt vanuit de jeugd. Basisscholen zijn al volop aan het experimenteren, straks volgen de middelbare scholen en dan komt vanzelf het Hoger onderwijs.”
  • “Er komt een wisseling van de macht naar studenten. De docent voor de klas waarnaar je moet luisteren, die tijd is voorbij.”
  • “Iedereen leert anders: in de collegezaal, via tape, boek, geluid, video etc. Social software biedt meer keuzemogelijkheden.”
  • “Het tradionele model is dat studenten consumeren en docenten het aanbod bieden. Studenten komen nu in de aanbodrol.”
  • “Het onderwijs moet van opleggen naar faciliteren, niet verplicht stellen maar uitnodigend maken.”

[[image:banner.jpg::left:1]]Later deze week zullen via de site van de Digitale Universiteit de presentaties beschikbaar worden gesteld. Ik wil in het bijzonder Renée Filius bedanken voor de uitnodiging voor deze masterclass. Het was voor mij een mooie update van de meest recente ontwikkelingen in het Hoger onderwijs. Er is nog veel te doen, maar tegelijk zijn er ook heel wat bloempjes die bloeien. Iedereen die het gevoel heeft echt iets gemist te hebben zou ik willen adviseren om de datum van 19 september alvast in zijn of haar agenda te reserveren (later op Frankwatching meer informatie hierover).

[[image:frank.jpg::left:1]]Ik vond het ook bijzonder leuk om allerlei bezoekers van Frankwatching weer eens in levende lijve te ontmoeten (en jullie waarschijnlijk andersom…). En zoals gewoonlijk ben ik veel van die namen weer vergeten, sorry hoor! Op die enkelingen na die hun visitekaartje gaven of even iets meer over zichzelf vertelden.

’t Was leuk om jullie te ontmoeten Ludo, Martin, Frank, Iwan, de dame van het reclamebureau, de dame van de Open Universiteit, het bestuurslid van het NIMA, Peter en Wilfred. En het was leuk om jullie weer terug te zien, Elmine, Pierre, Tom en Renée! En Pierre nog bedankt voor die actiefoto… 😉

[[tt:social software]], [[tt:blogs]], [[tt:wikis]], [[tt:web 2.0]], [[tt:e-learning]]

Update 28 mei 2006: De presentaties zijn te downloaden via de Community Onderwijsontwikkeling (gevonden via een aankondiging op de site van de Digitale Universiteit).