E-democratie komt met kleine stapjes

0

Bij gemeenteraadsverkiezingen stemmen de meeste mensen op een partij en niet specifiek op een kandidaat. Ook bij stemmingen wordt door een partij meestal en bloc gestemd. Door de site watstemtmijnraad.nl wordt echter duidelijk hoe elk raadslid individueel heeft gestemd. Misschien vindt u dat een heel goed idee. Maar het betekent ook een aanpassing van hoe onze democratie werkt. Moeten we het daar dan niet eerst eens over hebben?

Dergelijke kip-ei-kwesties kwamen meerdere keren naar voren bij de discussie die maandag door het ministerie van BZK werd georganiseerd in het stadhuis van Almere: willen we de mogelijkheden van web 2.0 direct gebruiken of moeten we eerst eens nadenken over de gevolgen voor ons democratische systeem? Almere, Enschede, Groningen en Woerden kiezen in dit geval voor de eerste optie: zij gaan als eerste aan de slag met Wat stemt mijn raad?

Geopend!

Behalve ‘Wat stemt mijn raad?’ gaan de gemeenten ook actief gebruik maken van de site Petities.nl.

Petities

Beide sites werden maandag ‘geopend’ door burgemeester Jorritsma van Almere. Staatssecretaris Bijleveld liet via een filmpje weten dat ze deze initiatieven een warm hart toedraagt en complimenteerde de gemeenten met hun deelname. Ook de andere burgemeesters gaven via filmpjes hun bijdrage, zie het speciale YouTube-kanaal.

Aansluitend werd met de vijftig aanwezigen een seminar gehouden onder leiding van Remco Kouwenhoven. Behalve vertegenwoordigers van het ministerie van BZK en de gemeente Almere en natuurlijk watstemtmijnraad.nl en petities.nl waren ook diverse andere politieke sites aanwezig: politix.nl, Sargasso, hetnieuwestemmen.nl, Instituut voor Publiek en Politiek (makers van de Stemwijzer), De Publieke Zaak, Web in de wijk en nog veel meer. Genoeg kennis in de zaal dus.

Fundamentele vragen

Universiteit Utrecht De inleiding op de discussie werd verzorgd door Albert Meijer, docent/onderzoeker bij de Universiteit Utrecht. In een zaal vol ‘gelovigen’ waar het gaat om de kansen en mogelijkheden van e-democratie, meende hij dat het raadzaam was het optimisme wat te temperen. De technische mogelijkheden zijn groot, de weerstand die deze vernieuwingen oproepen is dat ook. En niet zonder reden, want het veranderen van je democratie betekent nogal wat:

  • Op het gebied van macht: in onze representatieve democratie worden de burgers vertegenwoordigd door de volksvertegenwoordigers. Aan dat systeem wordt niet getornd, zo heeft het kabinet besloten. Het moet juist worden versterkt bijv. door actief burgerschap en (e-)participatie te stimuleren. Maar dat geeft burgersook een steviger stem in besluitvormingsprocessen, weer ten koste van de politiek.
  • Maar ook rond waarden: velen benadrukken dat de techniek van web 2.0 de drempels verlaagt om deel te nemen aan politieke processen. Tegelijkertijd blijkt dat met name blanke mannen deze middelen ook daadwerkelijk gebruiken. Wat betekent dat voor het gelijkheidsbeginsel?
  • En tenslotte de kijk op de wereld: Nederland wordt steeds meer een netwerksamenleving, waarin besluitvorming en veranderingen ontstaan tussen verschillende partijen. De overheid heeft daarin geen centrale rol meer maar is slechts één van die partijen met een eigen rol. Voor wie de overheid ziet als belangrijk middel om maatschappelijke veranderingen in gang te zetten is dat niet perse een gewenste ontwikkeling.

Meijer pleit er dan ook voor eerst na te denken op welke punten de democratie verbeterd en versterkt kan worden met internet en daar vervolgens in te investeren. Niet alle veranderingen van e-democratie zijn per definitie goed, niet elke technologie een verbetering. Hij noemt daarbij een aantal randvoorwaarden:

  • Zorg voor diversiteit: diversiteit zorgt voor debat en door debat wordt de uitkomst beter.
  • Zorg voor goede selectie: wat werkt? Daar moet je voor kiezen en die keuze moet transparant zijn.
  • Zorg voor indirecte sturing: de rol van de overheid is om richting en kaders te geven, te focussen op het proces en niet de inhoud, en om te zorgen voor faciliteiten en beperkte financiële steun (zoals voor de hierboven genoemde sites).

Vanuit de zaal zag men vooral ook een rol voor het beschikbaar stellen van informatie, gegevens, etc, bij voorkeur via open standaarden. Als voorbeeld werd Parlando genoemd, de documentenbank van het parlement: informatie is moeilijk vindbaar en slecht her te gebruiken. Moet de overheid niet al haar data gewoon online zetten? Maar ook cijfermateriaal is niet perse objectief, benadrukt Meijer. En denk aan privacy. Die discussie zal per verzameling steeds apart gevoerd moeten worden.

Prikkelende stellingen

Zoals gezegd was het laatste deel van de middag ingeruimd voor discussie. Daarbij passeerden bovenstaande onderwerpen en de functionaliteiten van de twee sites de revue. Maar Meijer had ook enkele prikkelende stellingen opgesteld om de discussie aan te zwengelen:

  1. Politici hebben niets te zoeken op Hyves, hun hobbies en voorkeuren zijn niet relevant. Een weblog om inhoudelijke punten te bespreken kan wel.
  2. Het aantal bezoekers van participatiesites van de overheid is niet van belang, het gaat om de kwaliteit van de bijdragen.
  3. Gemeenten moeten niet streven naar het hoogste niveau van de participatieladder: het gaat niet lukken om alle burgers in te zetten als medebeslissers.
  4. Het betrekken van tegenstanders van e-democratie bij het inrichten van pilots over e-democratie is cruciaal: het vergroot de kwaliteit van de pilot.
  5. GeenStijl is een versterking van onze democratie.

Nogmaals, de stellingen zijn extra scherp geformuleerd om tot discussie te leiden. Dat lukte in de raadszaal van Almere, dus dat lukt ook vast online. Zullen we hier verder discussiëren?