How to

Video op je (corporate) website: produceren en publiceren

0

Steeds meer organisaties publiceren filmpjes op hun website. In een eerder artikel besprak ik de unieke kernmerken van video en waar je het communicatiemiddel voor kunt inzetten. Maar hoe produceer je een effectieve webvideo? Belangrijke aspecten van filmen, monteren en aanbieden van online video’s. Voor iedereen die zelf aan de slag gaat of meer inzicht wil in het werk van av-producenten.

In vogelvlucht bespreek ik belangrijke aspecten van het productieproces:

  1. Vooraf: doel en communicatieboodschap
  2. Vertaal boodschap naar gedetailleerd storyboard
  3. Draaiboek: plan de productie
  4. Filmen: in beeld brengen met cameratechnieken
  5. Aandacht voor geluid en licht
  6. Monteren: spanningsboog en aandacht van de kijker
  7. Publiceren: bestandsformaat en hosting

1. Vooraf: doel en communicatieboodschap

Met video kun je complexe onderwerpen eenvoudig uit leggen, emoties overbrengen en je doelgroep overtuigen. Vanzelfsprekend stel je eerst, vanuit je communicatiestrategie, het doel van de video vast. Wat wil je met het filmpje bereiken? Wat moeten je kijkers na het filmpje weten, vinden of doen? Vertaal het doel naar de centrale boodschap van de video. Hiermee kun je tijdens het productieproces ook beter beoordelen of concepten en eerste montages je boodschap voldoende overbrengen.

2. Vertaal boodschap naar gedetailleerd script

Stel een script op. Het script beschrijft tot in detail hoe het filmpje er uit gaat zien. Begin niet gelijk met gedetailleerde scènes, maar start met brainstormsessie en stel een lijst van ideeën en invalshoeken op. Maak keuzes en werk het concept verder uit naar een concreet script. Beschrijf hierin:

  • Stijl: wat is de tone-of-voice van het filmpje? Heeft de video een ondervragende, humoristische, serieuze of confronterende stijl?
  • Dialoog: de meeste bedrijfsfilms bevatten vooral scènes met mensen aan het woord,  zogenaamde ‘talking heads’. Wat gaan de geïnterviewden op hoofdlijnen zeggen? Of wat in ieder geval juist niet? Denk ook na over kledingstijl (formeel of informeel) en de manier van interviewen.
  • Acties: wat ga je naast de talking heads aan ‘acties’ in beeld brengen? Beschrijf zo gedetailleerd mogelijk hoe de actiescène er in de meest ideale situatie uitziet.
  • Locatie: waar bevindt zich het onderwerp (zoals de geïnterviewden)? Hoe ziet deze omgeving eruit? Wat gebeurt er?
  • Beeldcompositie: beschrijf per scène hoe de beeldcompositie er uit ziet (zie ook ‘4. Filmen’).
  • Overgangen: wat voor shots gebruik je tussen de belangrijkste scènes? Hoe breng je afwisseling in je video aan?
  • Muziek: wat voor muziek zet je straks onder de (overgangs)scènes?

Een script kan worden aangevuld met visuele schetsen, een zogenaamd storyboard. Dat laatste is bij kleine videoproducties vaak niet nodig. Maar het kan goed helpen om anderen te instrueren of te overtuigen. Hoe strikt je tijdens de productie aan het script houdt is persoonlijk en hangt af van het type productie. In veel gevallen zul je van te voren niet exact weten wat mensen gaan zeggen (het dialoog). Het is dan onmogelijk om hiervoor teksten in het script vast te leggen (wat bij televisieproducties uiteraard wel wordt gedaan). Je laten meeslepen door de inspiratie van het moment levert vaak uniek en creatief materiaal op. Geef jezelf dus de ruimte voor nieuwe ingevingen ‘op de set’.

3. Draaiboek: plan de productie

Een goed script vormt de basis voor je draaiboek. Het script geeft je inzicht in de middelen die nodig zijn om de film te produceren. Maak een planning voor de productie: wat wordt waar en wanneer opgenomen? Houdt rekening met weersomstandigheden en het moment waarop mensen worden geïnterviewd (’s ochtends of ’s avonds). In het draaiboek ga je ook dieper in op de camerastandpunten en –technieken.

4. Filmen: in beeld brengen met cameratechnieken

Cameratechnieken bepalen de kracht van je opnames. Klassieke termen en technieken:

  • Cuts: wanneer je tijdens de opname de camera stopt en weer start, maak je een zogenaamde ‘cut’. Probeer een cut alleen te maken wanneer een shot (scène) volledig is afgerond. Een scène die in meerdere stukken is gefilmd (jump cuts) komt onrustig over en levert veel werk in de montagefase op. Als je een opname toch wilt onderbreken, ga dan vanuit een ander camerastandpunt verder. Zo dient de cut als een overgang, in plaats van als een plotselinge onderbreking.

Een korte toelichting in het volgende filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=ecMQkT0vWZw

  • Camerastandpunten: kikvorsperspectief, vogelperspectief, frontaal perspectief, over-shoulder, close-ups, medium, total shots: camerastandpunten brengen afwisseling en bepalen hoe het beeld overkomt. De volgende filmpjes geven meer inzicht in camerastandpunten.

Klassieke camerastandpunten:

Accepteer cookies

’The rule of third’: beeldcompositie en het gebruik van een beeldraster:

  • Zoomen: gebruik zo min mogelijk de zoomfunctie van de camera. Het beeld wordt mooier en rustiger door de camera fysiek dichter naar het onderwerp toe te bewegen.
  • Snijmateriaal: maak ook omgevingsshots, acties en detailshots om te gebruiken voor overgangsscènes.
  • Betekenisvolle achtergrond kiezen: denk tijdens het filmen na over de achtergrond waarin iemand wordt opgenomen. Een onrustige achtergrond trekt de aandacht weg, een saaie achtergrond beïnvloedt de sfeer negatief.
  • Talking heads: zorg ervoor dat de geïnterviewde continu in de camera blijft kijken. Als je de vragen van de interviewer niet terug wilt laten komen in de video, zorg er dan voor dat de geïnterviewden dit weet en laat hem of haar de vraag – indien nodig – herhalen.

5. Aandacht voor geluid en licht

  • Geluid: waarschijnlijk het meest onderschatte onderdeel van een videoproductie is de kwaliteit van het geluid. Bij de meeste camera’s kun je een koptelefoon aansluiten, zodat je tijdens het filmen al hoort of het geluid goed is. Hoe dichter de microfoon zich bij het ontwerp bevindt, hoe beter het geluid: een externe microfoon kan daarom wonderen doen. Een hengel kan worden gebruikt om de microfoon in de buurt van het onderwerp te bewegen of een dasspeldmicrofoon om aan het onderwerp vast te maken.
  • Licht: als je buiten filmt, is er vaak geen extra belichting nodig, binnen wel. Het meest gebruikte licht is het hoofdlicht: een spot recht van voren aan de camera gemonteerd. Om harde schaduwen van het hoofdlicht te voorkomen, kun je een invullicht gebruiken. Dit belicht het onderwerp van de zijkant, tegen de richting van het hoofdlicht in. Met achterlicht krijgt het onderwerp meer diepte, omdat de randen meer belicht worden. Zo komt het onderwerp beter uit de achtergrond.

6. Montage: spanningsboog en aandacht van de kijker

Met enkele uren aan beeldmateriaal zul je veel materiaal moeten ‘weggooien’. Bekijk al het beeld en bepaal welke scènes je gaat gebruiken. Maak aantekeningen van essentiële én aanvullende, leuke scènes. Begin met een lege tijdlijn en bouw zo je film. Monteer eerst grof en daarna steeds fijner.

  • Kort en bondig: probeer alles zo kort en bondig mogelijk te ‘vertellen’.
  • Voldoende overgang en afwisseling: vooral in video’s met veel interviews is het behouden van de aandacht van de kijker een grote uitdaging. Een persoon aan het woord is nou eenmaal sneller ‘saai’ dan een visuele actie. Er gebeurt weinig. Afwisseling met visuele scènes zijn daarom van belang. Breng daarom in beeld wat iemand vertelt, bijvoorbeeld met inserts.
  • Inserts: om je film afwisselend te houden kun je inserts maken. Dit zijn stukjes film die het beeld vervangen, maar waarbij het geluid, bijvoorbeeld de stem van de geïnterviewde, gewoon doorloopt.
  • Muziek: goede muziek verrijkt je film en versterkt de boodschap. Voor het gebruik van muziek zul je de rechten voor gebruik moeten afkopen. Wanneer het budget beperkt is, kan gekozen worden voor rechtenvrije muziek. Kijk bijvoorbeeld eens op: tribeofnoise.com. Meer informatie over auteursrechten op de site van Buma/Stemra.
  • Software: met Windows heb je standaard ‘Windows Movie Maker’ en bij de Mac ‘iMovie’ tot je beschikking. Prima pakketten voor thuisfilms, maar te beperkt om een professionele montage te maken. Gebruik daarom software zoals Final Cut Pro (Mac) of Adobe Premiere (Windows). Je zult wel aardig wat tijd moet steken om deze programma’s goed onder de knie te krijgen.

Voorbeelden van klassieke montagetechnieken:
https://www.youtube.com/watch?v=s_Sp59lQD7Q

7. Publiceren: bestandsformaat en hosting

Het filmpje is af. Nu nog online. Belangrijke aspecten voor het online aanbieden van je video:

  • Anti-aliasen: allereerst een belangrijke tip voor het exporteren van je video voor online gebruik. Zoek in je montageprogramma naar de mogelijkheid om de output te ‘anti-aliasen’ (of zet ‘deinterlace’) aan. Hierdoor wordt je video niet uit oneven en even beeldlijnen opgebouwd, wat nodig is voor televisie. Hiermee voorkom je gekke horizontale strepen bij snelle bewegingen.
  • Bestandsformaat: veel gebruikte bestandsformaten voor video zijn Windows Media Video (.wmv) en Apple Quicktime (.mov). Voor deze formaten moet de bezoeker het programma op zijn computer hebben geïnstalleerd. Daarom adviseer ik om webvideo altijd als Flash Video (.FLV) aan te bieden. Maar liefst 99% van de browsers beschikt over de Flash Plugin. De kans dat het filmpje niet kan worden afgespeeld is met Flash Video dus zéér klein.
    Bron: Adobe.com
  • Zelf hosten: wanneer je de video zelf host, staat het filmpje op de server van je website. Je zult de video dan zelf moeten omzetten naar FLV en moeten beschikken over een ‘videospeler’ die de video afspeelt. Het grote voordeel is dat je volledig onafhankelijk bent van een andere partij.
  • Laten hosten: je kunt de webvideo ook ‘elders’ online te zetten. Hiervoor zijn gratis diensten te gebruiken als Vimeo en YouTube. Deze partijen zetten elk gangbaar bestandsformaat om naar FLV en bieden je video gratis online aan. Het gemak kent ook een keerzijde: je filmpje kan soms niet beschikbaar zijn, het logo van de hosting-partij is zichtbaar in de videospeler en ze hebben het recht om advertenties te tonen bij jouw video. Je kunt ook kiezen voor betaalde videohosting, bijvoorbeeld bij Streamzilla. Je hebt dan de voordelen van zelf hosten, alleen ligt de serverbelasting ergens anders.

Tot slot

Het produceren van een video is een vak apart. In de meeste gevallen zul je daarom av-specialisten inschakelen om de webvideo’s te produceren. Maar met meer inzicht in de mogelijkheden en aspecten van videoproductie ben je als marketing- en communicatieprofessional hopelijk beter in staat om je strategie en boodschap te vertalen naar sterke, effectieve videoconcepten.

Floor van Riet schreef dit artikel samen met Rogier van den Berg, adviseur bij Procurios (een technische partner van Isabel).

Floor van Riet schreef dit artikel ten tijde van zijn dienstverband bij Sabel Communicatie. Mocht je naar aanleiding van de ideeën en kennis in dit artikel meer willen weten, dan beantwoordt Sabel Communicatie graag je vragen.