Inspiratie

Content produceren voor de iPad? It’s the Web, stupid!

0

Over de iPad is al veel gezegd en geschreven. Over voor- en nadelen, over toepassingen voor privé- en zakelijk gebruik, over het ontbreken van Flash en hoe verkeerd dat al dan niet is, enzovoort. Ik gebruik de iPad zelf nu een maand of 2 en heb gemerkt dat het inderdaad een ideaal apparaat is voor mediaconsumptie. Dat idee hadden uitgevers van kranten en tijdschriften natuurlijk ook al, maar ik ben er niet van overtuigd dat de iPad hun bedrijfstak wel even gaat redden. E-books en apps lijken niet de tools om informatie tot je te nemen op de iPad: dat is het aloude World Wide Web.

E-books zijn in elk geval niet de oplossing

Voor zijn project ‘Don’t be Evil’ werkt Sander Duivestein (Sogeti) aan een boek en een site, én aan een e-book. Bij het ontwikkelen van zo’n e-book spelen verschillende vragen, schrijft Sander:

  • Op welke e-reader bied je een e-boek aan? Er zijn verschillende leveranciers, zowel in Nederland als internationaal.
  • Welk bestandsformaat wordt door welke reader ondersteund: ePub, PDF, mobi, txt, tpz, prc, azw?
  • En ondersteunt elk formaat wel multimediale content, zoals je van een multimedia-apparaat mag verwachten?

Sanders conclusie is dat e-books niet de oplossing zijn voor het publiceren van je (rijke, multimediale) content op een tablet. E-books zijn, zoals de benaming al aangeeft, louter en alleen een elektronische versie van een boek:

“Wil je meer uit de iPad halen, dan zul je andere wegen moeten bewandelen. […] Het maken van een eBook voor verschillende apparaten met multimediale content is onbegonnen werk, de ondersteuning is summier. En de beschikbare software om multimediale eBooks mee te genereren ondersteunt deze eBook formaten niet of nauwelijks.”

Zijn apps de oplossing, net als op iPhone en Android?

Zoals Sander ook aanstipt, zijn er alternatieven. Eén belangrijke ontwikkeling die sinds de introductie van de iPhone de toon zet, is die van de mobiele apps. Intussen heeft zowel Apple (met de App Store) als Google (de Apps Marketplace), maar ook Nokia (de Ovi Store) een online winkel om apps, al dan niet na betaling, te downloaden naar je mobiele apparaat.

Tijdschriften en kranten kijken met name naar apps als redder van hun business. Frank Janssen schreef onlangs bijvoorbeeld over Sanoma Digital, dat koos “… voor de ontwikkeling van een magazine experience, een concept dat eigenlijk voor alle magazines toegepast moest kunnen worden. Daarbij heeft men gezocht naar de informatie-architectuur van een magazine, en er bleek inderdaad een soort basisarchitectuur te zijn.”

De informatie-architectuur die Sanoma Digital ontleedde uit haar verschillende magazines.

De informatiestructuur die Sanoma Digital ontleedde uit haar verschillende magazines.

Frank stipte een paar leerpunten uit Sanoma’s onderzoek aan:

  • Een magazine is geen boek: mensen lezen een magazine niet van A tot Z.
  • Vertaal het oude medium niet letterlijk. De content herverpakken werkt niet.
  • Een tabletmagazine lezen is minder privé, maar eerder een sociaal proces.
  • Als laatste een belangrijk punt, dat ik anders vertaal dan Frank deed: de regel van de omgekeerde piramide geldt nog steeds.

Dit punt — om met Gerry McGovern te spreken: “Lead with the need. Don’t get to the point. Start with the point” — klinkt al verdacht veel als online communicatie, als content produceren voor het web. Maar ik ben er nog niet…

Magazine-apps zijn te statisch voor informatiejunks

Er zijn nog maar weinig (Nederlandse) reviews, maar de ervaring van Erwin Blom met magazines op de iPad is echter niet al te best:

  • “In een digitale omgeving wil ik inhoud op maat. Ik weet dat het kan (wel schaatsen, geen hockey, wel hiphop geen house) en wil het dan ook. Een tijdschrift geeft mij digitaal een frustrerender ervaring dan op papier. Het wordt duidelijker dat veel inhoud niet voor mij is.
  • De belofte van multimedia […] wordt niet waargemaakt. Te veel en te vaak is het een vertaling van blad naar scherm, maar niet veel meer.
  • De belofte van dynamiek die bij een online apparaat hoort, wordt niet waargemaakt. Statische informatie, terwijl de dynamiek van internet een paar kliks verder is.
  • Sharen, delen en al de dingen die zo bij media anno nu horen zijn nauwelijks mogelijk.

Etcetera [sic]. De iPad is fantastisch om te lezen, maar ik lees meer RSS-feeds en sites dan bladen. Tijdschriften op de iPad moeten iets anders zijn dan op papier. En zijn dat nog lang niet.”

(Dat van die RSS-feeds is trouwens ook mijn ervaring. De mobiele variant van Google Reader werkt uitmuntend op de iPad. Berichten of artikelen die ik wil bewaren om later te lezen, stuur ik, ook op m’n desktop, naar Instapaper, dat dan wel weer een goede app heeft voor iPhone én iPad waarin verschillende eigenschappen van Apples iBooks terugkomen. Maar dit terzijde.)

Jakob Nielsen bekritiseert de al te sterke printmetafoor die in magazine-apps wordt toegepast:

“Deze metafoor is zelfs zo sterk dat je niet eens op een kop op de ‘coverpagina’ kunt tikken om naar het bijbehorende artikel te springen. [Een magazine op de] iPad heeft geen homepages, hoewel gebruikers in onze test een duidelijke wens voor homepageachtige functies hadden. (Ze wilden ook vaak zoeken, wat doorgaans niet kon.)”

Dus… waarom niet gewoon het web?

“Vraag is ook of de iPad, net als de iPhone, nieuwe applicaties vergt en net als de Androids, Blackberry’s etc. ook voor de andere besturingen [sic] extra software nodig maakt”, schreef Peter Olsthoorn onlangs op, inderdaad, Frankwatching. Ik mocht hem voor dat artikel een en ander vertellen over de visie van de Evangelische Omroep, waar ik tot voor kort werkte, op content voor de iPad en andere tablets en mobiele toestellen. Daar sta ik nog steeds achter, want:

“‘HTML-5 maakt integratie van video etc. in webpagina’s zonder plug-ins mogelijk. En de browser op de iPad ondersteunt deze nieuwe HTML-versie al. Het is natuurlijk prettig én efficiënt als je geen applicaties hoeft te laten bouwen voor verschillende platforms.’ Het grotere scherm van de iPad biedt meer mogelijkheden voor ‘gewoon’ internet. ‘Op de iPhone gebruik ik bijvoorbeeld de app van Nu.nl, maar op de iPad bekijk ik het nieuws gewoon vanaf het web. Dat gaat uitstekend. Het scherm is 1024 keer 768 pixels en veel websites zijn daarvoor geoptimaliseerd.’”

Roeland Stekelenburg, hoofd nieuwe media bij de NOS, predikt eigenlijk hetzelfde:

“Voor de iPad en andere tablets willen we zo veel mogelijk binnen de browser blijven. Met HTML-5, de nieuwe software voor websites kun je ook video in de webpagina tonen, met het H.264 formaat. Dat heeft nog een voordeel: je bent dus ook niet meer van Flash afhankelijk en van de welwillendheid van Apple om Flash al dan niet toe te laten. Ik vind het ook steeds vervelender dat je zo’n goedkeuringsproces van Apple moet doorlopen.”

Mobiele site versus app: updatefrequentie en kosten

Onder meer over het goedkeuringsproces waarvan je als uitgever, ten minste bij Apple, afhankelijk bent, maakte eFocus een overzicht van voor- en nadelen tussen een app en een mobiele site:

Mobiele site versus mobiele app - aanpassingen

Een ander verschil tussen een mobiele site en een app is kosten:

Mobiele site versus mobiele app - kosten

De frequentie van updates bepaal je met een site dus zelf, terwijl de tussenpersoon (e.g. Apple) daar bij een app sterk invloed op uitoefent. Wat weer gevolgen heeft voor je keuzes en kosten in het ontwikkeltraject. (Wat eFocus onder ‘distributiekosten’ van een mobiele site verstaat, begrijp ik overigens niet; waarschijnlijk traffic.)

En dan zijn er nog de gebruiksstatistieken:

Mobiele site versus mobiele app - statistieken

Mijn conclusie: it’s the Web, stupid!

Apps zijn dus duidelijk beperkter in bereik: lang niet iedereen heeft immers een toestel waarop je een app kunt aanbieden (hoewel de verwachting is dat in 2012 80% van de Amerikaanse mobiele toestellen een smartphone is). Je moet vervolgens veel meer kosten maken, omdat je voor verschillende typen toestel een aparte app moet ontwikkelen. Zo gebruikt de iPhone Object-C, werken Android en BlackBerry op Java, en Windows-toestellen met Silverlight. Het web kun je echter met elke smartphone, evenals met veel ‘gewone’ mobieltjes, gebruiken.

Daarbij komt dat content in apps niet vindbaar is via Google en andere zoekmachines. Ook is je content niet of moeilijker deelbaar… behalve als je er per app functies voor ontwikkelt, wat weer kosten met zich meebrengt. (Sports Illustrated heeft dat overigens op een heel gelikte manier gedaan. Bekijk ook de demo’s op YouTube: de iPad-app, de Tablet Demo en de HTML5-demo.)

Zo deel je een artikel in de Sports Illustrated iPad-app via Twitter of Facebook

Zo deel je een artikel in de Sports Illustrated iPad-app via Twitter of Facebook

Lezen van een iPad nog steeds trager dan van papier

Een ander issue is dat een boek lezen op een iPad of Kindle volgens Jakob Nielsen nog steeds trager is dan de fysieke ervaring. Lezen van een computerscherm is liefst 25% langzamer dan van papier, maar:

“De iPad mat een 6,2% lagere leessnelheid dan het gedrukte boek, terwijl de Kindle 10,7% langzamer was dan het drukwerk. Echter, het verschil tussen de twee apparaten was niet statistisch significant […] We kunnen zeggen dat tablets het gedrukte boek nog steeds niet hebben verslagen…”

(Opmerkelijk, overigens, dat de Kindle met E Ink-technologie en een scherper beeld van 167 dpi iets langzamer leest dan de iPad met een 132 dpi LED-scherm.)

App New York Times iPad.png Site New York Times iPad.png

Belang van webschrijfvaardigheid onveranderd

Een lang verhaal kort: ook voor de iPad en andere tablets staat het belang van gemakkelijk scanbare, doel- en doelgroepgerichte en goed indexeerbare copy als een paal boven water. Waarom ook alweer?

Kijk eerst naar het web voor je content voor de iPad

Wil je content produceren voor de iPad en andere tablets? Schrijf e-books en apps dan in eerste instantie af en kijk naar het web. De richtlijnen en wetmatigheden voor online communicatie en goede webcontent zijn nog steeds van kracht (hoewel ondernemingen en overheidsinstanties op dat vlak nog best wat kunnen leren). En goede webcopy — doel- en doelgroepgericht, gemakkelijk te scannen, indexeerbaar door Google, en simpel te delen via sociale media — is nog steeds van levensbelang.