Inspiratie

Het nieuwe lezen en schrijven

0

Het geschreven woord is een taai medium, het gaat al duizenden jaren mee. Maar in de afgelopen 15 jaar zijn we – met dank aan het internet – op allerlei nieuwe manieren gaan lezen en schrijven. Misschien mag je zelfs spreken van een ‘revolutie’. Zoekmachines, bots, style sheets (CSS) en API’s geven het nieuwe leeslandschap vorm en de traditionele rollen van lezers en schrijvers veranderen.

3 belangrijke trends

Dit artikel geeft een overzicht in-de-breedte van de belangrijkste ontwikkelingen die door internettechnologie en toegepaste AI in gang zijn gezet. We kijken naar tekst als data, tekst als robuust platformonafhankelijk medium en tekst als compelling message. En we kijken ook nog even in de glazen bol. Een paar belangrijke trends alvast op een rijtje:

  • ‘Dataficatie’ van de boodschap (content)
  • Ontkoppeling van tekst en vormgeving
  • Lezers worden schrijvers

Dataficatie

Vroeger, zeg vóór 1995, schreven we onze teksten voornamelijk voor een menselijk publiek. Of in het slechtste geval voor de onderste bureaula. Tegenwoordig schrijven we ook voor machines, om beter vindbaar te zijn via Google bijvoorbeeld. Ook e-mailmarketing (spamfilters) en de diepgravende tekstexegeses van social media experts zijn bekende voorbeelden.

Mensen lezen liever geen machinetaal, dus redacteurs en marketeers proberen onopvallend te werk gaan: een taak voor specialisten. De kennis die nodig is om een tekst voor een bepaalde machine te optimaliseren, veroudert vrij snel, want de innovatieve algoritmes van ‘lezende’ robots worden continu verbeterd en gefinetuned.

Rivaliteit tussen de ontwikkelaars en de meest enthousiaste ‘gebruikers’ van een dienst als Google Search is helaas een vrij algemeen verschijnsel. De levensvatbaarheid van technische innovaties aan de ‘robotzijde’ wordt dan ook deels bepaald door de gevoeligheid voor content hacking en de mogelijkheid om misbruik te straffen.

Accepteer cookies

Robots lezen niet alleen, ze kunnen ook spammen, herstel: schrijven. Denk bijvoorbeeld aan Chatbots en Twitterbots. Het verrijken van eenvoudige data met een basaal laagje menselijke ‘geur en smeur’ gaat deze machientjes inmiddels vrij goed af, met dank aan de vorderingen in de toegepaste Artificial Intelligence.

Uitgevers als SDU experimenteren daarnaast ook al een tijdje met het semi-automatisch genereren van complete online periodieken op basis van getagde content, user profiles en wat dies meer zij. De bemensing van de redactie wordt teruggeschroefd tot het absoluut noodzakelijke, waardoor de kosten minimaal zijn. Het zou toch mooi zijn als uitgevers in deze barre tijden een dergelijk model inderdaad aan de praat weten te krijgen!

robotschrijverDe andere kant van de medaille is natuurlijk de opkomst van allerlei soorten spammy content. Wie te lui is om zelf zijn blog te vullen, laat het vuile werk over aan Artificial Blogger.

“Because Artificial Blogger is clever and tireless, it can create thousands of unique posts on the subject you want and in the same time post comments to others relevant blogs.”

Geen mens die het leuk vindt om beetgenomen te worden door sluwe schrijfsoftware. Ervaren internetgebruikers herkennen de verschillen tussen data, spam en een authentieke boodschap vrij gemakkelijk, maar niet iedereen heeft een even gevoelige antenne.

Het is dan ook de vraag of we in de toekomst met z’n allen nog in staat zullen zijn om ‘menselijk’ en ‘geautomatiseerd’ scherp uit elkaar te houden. Met name omdat sinds de komst van web 2.0 gegevens uit verschillende bronnen en kanalen steeds meer met elkaar vervlochten worden en kriskras door elkaar staan. Een mashup dus, of noem het ‘dataficatie’ van de inhoud.

Tekst als robuust platformonafhankelijk medium

Vroeger, zeg vóór 1995, waren de vormgeving en de inhoud van een tekst stevig met elkaar verbonden. Opmaak was vooral een kwestie van het handig omzeilen van de opsommingstekens die MS Word te pas en te onpas uitspuugt. Daarna ging de tekst naar een vormgever die er binnen de grenzen van de huisstijl iets moois van maakte.

De introductie van style sheets (CSS) en API’s voor websites en andere internetplatforms heeft de traditionele koppeling van inhoud en design inmiddels flink onder druk gezet. Tel daarbij op de proliferatie van apparaten en gadgets in alle soorten en maten en de ‘Balkanisering’ (klassieke jaren 90 term) van het internet als gevolg van browseroorlogen, heilige oorlogen (Mac vs. PC) en een aantal kleinere conflicten en het resultaat is dat de vormgeving van digitale tekst ‘platformafhankelijk’ is geworden. Een interessante ontwikkeling is trouwens de populaire Instapaper app voor de iPad.

papier of beeldschermBedrijven en media die meer merkbeleving en controle over hun digitale design willen, zoeken soms vormhouvast bij nieuwe formats. In het verleden bij PDF en Flash en momenteel bij HTML5 en iPad apps. Maar wie weet wat de iPad 2 gaat brengen? In elk geval geen terugkeer van Flash, maar waarschijnlijk wel een nieuw beeldscherm. De slag om de tablet-markt gaat nu beginnen, dus dat wordt op den duur voor vormgevers toch weer testen op 4 of 5 verschillende apparaten. En elke nieuwe gadget zorgt weer voor nieuwe problemen.

Het PDF- en het DOC-format houden de koppeling tussen vormgeving en inhoud nog wel enigszins in stand, maar slechts voor een beperkt aantal teksttypen, zoals rapportages, beleidsteksten etc. Uitgevers van boeken worden intussen geacht hun e-boeken in het ePub format te publiceren en de bijbehorende technische problemen voor lief te nemen.

Als we naar de volle breedte van het digitale landschap kijken, zijn vormgeving en tekstuele boodschap nu meestal twee losse onderdelen die op allerlei oncontroleerbare manieren op elkaar kunnen botsen. Vormgeving is grotendeels lokaal geworden en alleen ‘kale’ tekst is robuust platformonafhankelijk, waarbij wel moet worden aangetekend dat de kans op verminking toeneemt naarmate er meer ‘ongebruikelijke’ tekens worden gebruikt.

Misschien dat er op den duur een ‘lean en mean’ tekst-format komt bovendrijven, waarmee je een RTF-achtig geformatteerde tekst op een handige manier koppelt aan bijbehorende afbeeldingen, onderschriften, tags en links. Dat zou voor veel teksttypen een mooie oplossing zijn, maar alleen als het breed ondersteund wordt natuurlijk.

Voor tekstschrijvers betekent de ontkoppeling van tekst en vormgeving vooral dat je nóg meer aandacht moet besteden aan het zuiver tekstuele deel van je boodschap. Met name als je vermoedt dat het minder robuuste deel van je verhaal (afbeeldingen, links, tags, speciale formats) een deel van de lezers nooit zal bereiken. Deliverability kan een probleem zijn door inherente technische beperkingen of omdat content selectief wordt toegelaten door bepaalde platforms, ISP’s of webmasters, bijvoorbeeld om veiligheidsredenen.

Relevante inhoud (compelling content)

Het belangrijkste aspect van ‘het nieuwe lezen en schrijven’ is waarschijnlijk de veranderde rol van de lezer. Het lezende publiek (de crowd) stelt tegenwoordig de autoriteit van een auteur veel vaker ter discussie: direct door een snelle reactie achter te laten of indirect door bijvoorbeeld zelf te gaan bloggen.

In bepaalde sectoren van de uitgeefbranche is deze verandering met name goed voelbaar. De problemen waarmee kranten kampen zijn algemeen bekend. De Newspaper extinction timeline van de Australische futurist/entrepreneur Ross Dawson geeft alvast keurig aan wanneer de laatste krant het loodje legt, tot ongenoegen van de schrijvende pers uiteraard.

newspaper extinction timeline

Heel ongenuanceerd en negatief geformuleerd zou je kunnen zeggen dat afhakers en nieuwkomers ‘de krant’ in vergelijking met ‘het internet’ zien als een vage vergaarbak van content die niet compelling genoeg is. Koppensnellen doe je overdag tussen de bedrijven door, napraten over voetbal gaat via Twitter en berichten over busongelukken in China en Peru hebben je sowieso nooit echt kunnen boeien. De doodklap is dan dat bloggers vaak beter schrijven over specialistische onderwerpen dan de ‘beroepsjournalist’. Denk bijvoorbeeld aan de recente verontwaardiging onder gamers om een artikel in nrc.next.

In de januari-editie van Wired laat columnist Clive Thompson (@pomeranian99) vanuit een iets ander perspectief zijn licht schijnen over deze kwestie. Thompson gelooft niet dat de lawine van updates en korte berichtjes die ons beeldscherm vult funest is voor onze attention span. Hij denkt eerder dat het juist een mooie voedingsbodem is voor de langere tekst, de rijpe doorwrochte analyse die op een long tail-achtige manier lange tijd waardevol blijft.

Of zo’n degelijke analyse geschreven wordt door een inhoudelijke specialist of door een beroepsjournalist is secundair. Maar er is volgens Thompson ook een verliezer in dit scenario: het middellange en ietwat haastig geschreven achtergrondstuk bij het nieuws (denk weekbladen). Dit genre verliest steeds meer zijn relevantie. Lees trouwens ook eens deze wat oudere column van Thompson over de positieve invloed van internettechnologie op de schrijfvaardigheid van studenten.

De rode draad

hersenenDe grens tussen content en data vervaagt. De grens tussen lezer en schrijver vervaagt. En ook niet onbelangrijk: de grens tussen online en offline vervaagt (wifi, cloud computing). En de grens tussen actief en passief online zijn vervaagt (tablets).

Aha! Dus het vervaagt allemaal? Ik wil beslist niet suggereren dat het online landschap in een ongedifferentieerde blob verandert. Menselijke hersenen kun je ook omschrijven als anderhalve kilo grijze brei, maar dan sla je de plank toch mis. Deze vervagende grenzen zijn juist tekenen van groei en ontwikkeling.

Het geschreven woord maakt in deze vloeibaar geworden omgeving een terugtrekkende beweging: less is more. Een deel van de taken wordt overgenomen door audioboeken, voice recognition en vooral video (handleidingen, nieuws etc.). Wat we uiteindelijk willen overhouden is relevante tekst ‘als message’, robuust platformonafhankelijk ‘als medium’, voor iedereen en vooral ook door iedereen.

De nabije toekomst?

In den beginne was het woord, of beter: de ontwikkeling van een op tekens gebaseerd alfabet. Dit gebeurde ongeveer 3500 jaar voor Christus. De uitvinding van de boekdrukkunst, is ongeveer 5000 jaar later ook zo’n mijlpaal. Maar vernieuwingen op het gebied van lezen en schrijven worden niet alleen in gang gezet door nieuwe technologie. Onderwijs is ook belangrijk. En ‘taal en identiteit’ is deels een politiek onderwerp.

Schrijven Nederlanders over 100 jaar alleen nog in het Engels? Het lijkt me sterk. In zijn boek A History of Writing (2001) voorspelt Steven Roger Fischer overigens wél dat de opmars van de computer zal leiden tot een wereldwijde dominantie van ons Latijnse alfabet, waarvan akte.

Maar wat lees ik nou weer? Is dit rauwe data, semi-automatisch uitgespuugde informatie of een authentieke persoonlijke boodschap? Veilig? Nieuw of oud? Populair of niet? Betrouwbaar? Relevant? Dit zijn allemaal vragen die je steeds opnieuw voor jezelf beantwoordt in het nieuwe digitale leeslandschap. Of het in de nabije toekomst makkelijker of juist moeilijker wordt om de juiste inschattingen te maken is moeilijk in te schatten. AI en AR (Augmented Reality) zullen nieuwe trends in gang blijven zetten met betrekking tot de ‘dataficatie’ van tekst, maar wat een programmeur bedenkt in zijn AI-lab is niet altijd bruikbaar in de praktijk.

robotEr zijn psychologen die beweren dat lichaamstaal en intonatie ruim 90 procent van onze alledaagse communicatie uitmaken. Als je het zo bekijkt is lezen en schrijven op zich al een redelijk abstracte bezigheid. Gedataficeerde tekst exploiteert vaak het gegeven dat er een marge zit tussen wat we wel of niet als menselijk ervaren. Bij een relatief korte tekst heb je immers weinig aanknopingspunten om te bepalen hoe authentiek de auteur is.

Hapklare brokken tekstuele data ‘verrijken’ met behulp van kunstmatige intelligentie is dan ook relatief eenvoudig, maar het is zeer de vraag of AI ooit op een relevante manier zal worden ingezet op een inhoudelijk niveau: zie bijvoorbeeld de stuntelige implementatie van de ‘autocorrectfunctie’ op smartphones.

Veel digitale communicatie gaat over emoties en perceptie, en machines en emoties gaan niet goed samen. De manier waarop een dienst als Klout de invloed van mensen (of misschien beter: profielen) meet, laat mooi zien dat de onderliggende intelligentie van ‘sociale’ netwerken op dit moment gebaseerd is op bloedeloze statistische oefeningen met een forse foutmarge.

Maar AI-believers en AR-evangelisten denken natuurlijk dat het binnenkort allemaal veel mooier wordt. Maarten Lens-FitzGerald (@Dutchcowboy) van het Amsterdamse AR-bedrijf Layar zei het onlangs zo in de Guardian:

“Brainwaves are interpretable, but that is far off. Instead, next year there could be an iPad with a binary interface; you don’t have to touch to turn the page, you just have to think about it.”

Aan mooie plannen geen gebrek, maar iedere nieuwe technologie zal in de praktijk moeten bewijzen dat de voordelen opwegen tegen zaken als storingsgevoeligheid en de mogelijkheid om er misbruik van te maken.

Intussen zijn de ontwikkelingen op het gebied van AI en AR veel minder relevant voor teksttypen ‘met de langere adem’, zoals verhalen en essays. Er wordt wél geëxperimenteerd met interactieve vormen van storytelling, maar dat is toch voornamelijk het domein van games en crossmedia concepten.

Eén ding is zeker: het aanbod van langere teksten zal enorm toenemen in de nabije toekomst. En dan is er nog Google, dat even een wereldbibliotheek uit de grond gaat stampen. Maar of we met z’n allen middeleeuwse teksten gaan lezen alleen omdat Google ze gedigitaliseerd heeft, is natuurlijk zeer de vraag.

Voor uitgevers is het intussen zaak om zich duidelijk te positioneren. Zolang er nog voldoende papier en inkt is, kan dat in sommige gevallen ook prima met ‘klassieke’ manieren van uitgeven. Lees meer over de actuele trends in digitaal uitgeven in ‘State of Print’ door Bas Vermond (@Bvermond).

Schrijven blijft

Oma schrijft op een iPad

Oma kiest voor een iPad

Er staat ons nog heel wat te wachten, maar er is ook een mooie zekerheid: lezen en schrijven is 100% future proof. Al was het maar omdat de menselijke soort voorlopig zal blijven praten en denken ‘in tekst’. Woorden en gedachten worden vastgelegd, herschreven, verspreid, gelezen en becommentarieerd. Niks nieuws onder de zon eigenlijk.

Dieper in de glazen bol kijken laat ik graag over aan futuristen en trendwatchers. Maar vooruit, hier zijn alvast wat tekstberichtjes uit de toekomst. Bepaal zelf maar hoe realistisch en betrouwbaar ze zijn 😉

“Effectief schrijven gaat nu nog sneller! Thinking Out Loud 2.0 analyseert al uw losse gedachten en zet ze om in heldere, overtuigende en persoonlijke teksten.”

“De geur van tweedehands boeken nu eindelijk ook digitaal!”

“Sorry lieverd, had je berichtje niet ontvangen. Het waarheidsfilter doet een beetje vaag.”

“De revolutionaire SocioNetwork interface is ontworpen door een internationaal team van sociologen en antropologen.”

“Nigeriaanse chatbot slaagt met gemak voor Turing Test.”