Innovatie

1 website per 131 ambtenaren: is dat veel?

0

Op 31 mei publiceerde rijksoverheid.nl de eerste versie van het ‘Websiteregister Rijksoverheid’. Het blijkt dat de 11 ministeries in totaal 1.095 websites hebben. Dat is 1 website per 131 ambtenaren bij de departementen, uitvoeringsorganisaties, toezichthouders en ZBO’s. Maar is dat nu (te) veel?

Het register verscheen in het kader van een opschoonactie die het ministerie van BZK gestart is om ervoor te zorgen dat de websites die de rijksoverheid beheert ook echt zullen voldoen aan de webrichtlijnen. Op rijksoverheid.nl is te lezen:

“De rijksoverheid beheert honderden websites, waarvan sommigen helemaal of gedeeltelijk samen zouden kunnen gaan met andere websites of opgaan in een groter platform, zoals rijksoverheid.nl, overheid.nl of het rijksbrede intranet Rijksportaal. Ook kunnen sommige websites geschrapt of vervangen worden. Voor deze websites zou het nu niet efficiënt zijn om te investeren in het voldoen aan de webrichtlijnen. In het Websiteregister Rijksoverheid staat ook informatie over voorgenomen opschoonmaatregelen voor websites, zoals het opheffen, ergens anders onderbrengen of vervangen van websites.”

Laten we eens kijken hoe ver het daarmee volgens het register (versie 14 juni 2012) staat:

  • 63 websites worden opgeheven
  • 24 websites zijn inmiddels opgeheven
  • 57 websites worden elders ondergebracht (waarvan 6 dubbelingen met websites die worden opgeheven)

Dan houden we dus een voorlopige tussenstand over van 957 websites. Dat is 1 website per 150 ambtenaren. Opnieuw de vraag: is dat (te) veel? (Overigens is het aantal ambtenaren gebaseerd op de Eindrapportage Vernieuwing Rijksdienst: volgens dit rapport telde de rijksdienst eind 2010 143.871 fte – exclusief politie en defensie).

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zou je enerzijds moeten weten hoeveel ambtenaren deze websites zinvol kunnen inzetten voor hun werk en anderzijds hoeveel er nodig zijn om deze goed te beheren. Het is ook interessant te weten wat deze websites in totaal kosten op jaarbasis. Voor deze analyse is hoogstwaarschijnlijk een wekenlange research nodig en het is zeer de vraag of de benodigde gegevens überhaupt beschikbaar zijn.

Maar je kan je ook afvragen of een dergelijke analyse iets zinnigs oplevert. Over cijfers en statistieken kan je eindeloos discussiëren of ze kloppen. Laat ik daarom een andere vraag stellen: zou de rijksoverheid zo min mogelijk websites moeten hebben? En eerlijk gezegd: ik twijfel. Ik zal uitleggen waarom ik op verschillende gedachten hink en ben erg benieuwd naar jullie mening.

Het is logisch dat er steeds meer websites komen

Eigenlijk is het niet zo gek dat het aantal websites groeit. Daar zijn 3 belangrijke redenen voor:

  • Het uitgangspunt van communicatie is steeds vaker ‘Digitaal, tenzij…’
  • Voor dienstverlening wordt internet als voorkeurskanaal gepositioneerd: ‘click, call, face’ (meestal met als doel kosten te besparen op dienstverlening via de balie of een telefonisch call-center).
  • Ten slotte heeft de rijksoverheid stevige doelstellingen neergelegd voor de digitalisering van de eigen dienstverlening, dus steeds meer diensten en services kunnen online worden afgenomen (ook binnen de rijksoverheid).

Centralisatie is veel goedkoper

logo RijksoverheidEen nieuwe online service of campagne hoeft uiteraard niet direct een nieuwe website te betekenen. Deze kunnen ook onderdeel zijn van een bestaand platform, zoals rijksoverheid.nl. Deze site is ontstaan na het samenvoegen (en vervolgens ook opheffen) van de departementale websites plus Postbus51 en regering.nl en was onderdeel van het project Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS).

De ambitie was ooit alle websites van de rijksoverheid te centraliseren (al was niet bekend hoeveel dat er waren); als snel werd dit bijgesteld naar 16 websites. En eerlijk is eerlijk; ik had nooit gedacht dat dat zou lukken. Uit eigen ervaring weet ik al dat het een enorme klus is om de website van 1 ministerie te vernieuwen, laat staan er 16 in elkaar te schuiven in het midden van een politiek wespennest. Daarvoor verdient het team achter rijksoverheid.nl dus een groot compliment.

Maar conceptueel vraag ik me nog steeds af of rijksoverheid.nl een goede oplossing is. Een enorm brede verzameling van onderwerpen voor zowel burgers als professionals; wie vindt daarin nog de weg?

Nog een andere relevante ontwikkeling: sociale netwerken en communities

Een overzicht van websites is natuurlijk leuk, maar geen compleet overzicht van alle platformen die worden ingezet. Sociale netwerken bieden ook volop kansen voor organisaties om zich te presenteren en te communiceren via fanpages, communitypages, brandpages en (besloten of open) groepen. De rijksoverheid laat zich op dit gebied ook niet onbetuigd en experimenteert hiermee volop onder de noemer e-participatie, crowdsourcing of co-creatie.

Een voorbeeld is de LinkedIn-groep over vernieuwing van de elektriciteits- en gaswet. Maar ook voor voorlichtingscampagnes worden steeds vaker social media ingezet, zoals Facebook voor een campagne over rechten en plichten voor vakantiewerk. En vergeet ten slotte Pleio niet; het samenwerkingsplatform waar overheden groepen kunnen vormen (met lagere overheden maar ook mensen daarbuiten) en themasites kunnen ontwikkelen (bijvoorbeeld over de Omgevingswet).

Facebookcampagne vakantiewerk

Deze pagina’s en groepen komen allemaal niet in het register voor; ik was benieuwd wat het beleid is van het Ministerie van BZK als het gaat om deze toepassingen en webrichtlijnen. Je kan Facebook en LinkedIn nu eenmaal niet dwingen hieraan 100% te gaan voldoen en het is toch ook jammer om de mogelijkheden van deze platformen onbenut te laten. Volgens de woordvoerder die ik heb gebeld, is hier nu geen specifiek beleid voor en kiest men voor een pragmatische aanpak: de Webrichtlijnen zijn alleen verplicht voor websites in eigen beheer en er worden geen drempels opgeworpen om gebruik te maken van social media.

Niet minder, maar wel betere websites?

Volgens mij zijn er veel te veel websites van de rijksoverheid. Tegelijkertijd zijn er ook best veel websites nodig om burgers en vooral professionals te voorzien van de informatie die ze nodig hebben (en waar ze ook recht op hebben: zie het communicatiebeleid van de overheid). Sociale netwerken bieden daarnaast kansen voor interactie tussen overheid en relevante communities.

Wat mij betreft komt er voor elk belangrijk onderwerp een eigen website, waarin alle relevante content over dat onderwerp wordt ontsloten en (eventuele) interactie via sociale netwerken is geïntegreerd. En dan niet via een centrale eindredactie (zoals nu bij rijksoverheid.nl het geval is), maar dicht bij de beleidsafsdelingen zelf. Zij hebben immers belang bij een goede afstemming met de omgeving. Zoals de rijksoverheid het zelf stelt als het gaat om ‘Factor C’:

“Tachtig procent van het werk van beleidsmakers bestaat uit communicatie. Het gaat daarbij om het opvangen van signalen uit de omgeving en het vertalen van die signalen naar beleid en communicatie. Factor C is een visie die stelt dat beleid ook ‘communicatief’ tot stand kan komen, dat wil zeggen: in contact met de omgeving.  Met als resultaat beleid waarin signalen en geluiden uit de omgeving in verwerkt zijn.”

Misschien komen we dan in totaal weer uit op ruim 1.000 websites, maar hopelijk wel 1.000 die gerichter worden ingezet voor zowel de beleidsmaker als de gebruiker!

Wat denk jij?