Verdieping

Maak eens geen plan: ontroering is niet te sturen

0

2013 wordt het ‘jaar van de verrassing’; het jaar waarin je vindt waar je niet naar op zoek was. Als het niet gemiezerd had, zou ik nooit het schilderij ‘de laatste dag van de veroordeelde’ van Munkácsy hebben gezien. Het ging als volgt.

Budapest, tweede kerstdag. De stad is klein door de mist die over de brede straten en de Donau hangt. Wij, mijn dochter Pietje en ik, lopen over de Elisabethbrug van Pest naar Buda. Het mist niet alleen, het miezert ook. Net een paraplu gekocht voor 2000 HUF, het is een plezier om in vreemde valuta te betalen, zeker als het met duizenden tegelijk mag.

Op de bonnefooi

Het is half vier ‘s middags, bijna donker. We hebben geen doel, de enige afspraak is dat we straks om half acht in een restaurant moeten zijn. Weer op het vasteland zien we gesloten kroegen en… een tramhalte. Lijn zes komt er aan, we stappen in, bestemmingsloos. We gaan er bij de tweede halte uit en lopen de hoek om. Een café is open. We gaan naar binnen, bestellen warme wijn. Op onze tafel ligt een verkreukeld foldertje, van iemand die blijkbaar in de ‘Hungarian National Gallery’ was geweest. Het café heeft WiFi. Google Maps doet de rest.

We rekenen af, gaan naar buiten, een lange steile stenen trap op, naar rechts, lopen een stuk, en aan de overkant van de weg een klein bordje met een liftteken. Het lijkt
gesloten, maar we gaan er toch heen. We komen in een donkere ruimte. Een suppoost zegt dat het museum al dicht is. Alleen de binnenplaats en tuinen zijn nog te bezichtigen. We gooien een muntje in een apparaatje, poortje open, lift in naar vijfde verdieping. We komen in een gang en lopen richting de binnenplaats van de vesting. Het museum is hartstikke open. Een suppoost legt ons uit dat het bijna sluit, hij ontraadt ons om nog een kaartje te kopen, we doen het toch en leveren onze jassen in.

Schilderij Munkacsy

Na een paar zalen is daar dat schilderij, van Mihali Munkácsy, ‘de cel van de veroordeelde’. Ik kende Munkácsy niet (1844-1900), maar kon mijn ogen er niet meer van afhouden. Adembenemend, realistisch, impressionistisch, een man in een cel, een kind, het was heel erg mooi. Ga kijken.

Toeval en ontroering

Er was geen plan. Er waren louter toevalligheden. Brug. Tram. Café. Papiertje. WiFi. Lift. Negatief reisadvies genegeerd, tot twee keer toe. Juiste zaal bezocht. Munkácsy. Klaar.

Er is geen plan voor ontroering. Als er dan toch een voornemen is voor 2013: maak geen plan. Fuck financial targets, skip de double-digit growth. Niet ‘jaar van de waarheid’, maar ‘jaar van de verrassing’. Het enige voornemen is dat je er voor open staat iets te vinden  waar je nog nooit naar op zoek was geweest. Het is het ideale antidotum tegen de crisis. Onverwachte klanten of collega’s, opdrachten of vriendschappen, gedichten of schilderijen. Google kan daarbij helpen, of Facebook, maar pas er mee op. Ze kunnen de weg ook vernauwen. Toeval laat zich niet zoeken of regisseren, maar het wil wel gevonden worden, of bespeeld.

Deze column werd eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.