Verdieping

Online discussiëren over moeilijke onderwerpen: hoe hou je het beschaafd?

0

Commentaren en discussies online zijn zelden het toonbeeld van beschaving. Trollen en beledigingen lijken eerder de norm. Zeker als het gaat om zogeheten ‘moeilijke’ onderwerpen – onderwerpen die emotioneel en moreel beladen zijn -, waarin standpunten ver uiteen liggen en waarin er geen voor de hand liggende, simpele oplossingen zijn. De huidige Syrische vluchtelingen zijn zo’n ‘moeilijk’ onderwerp. Deze onderwerpen zijn in het gewone leven al moeilijk, maar online zijn deze nog lastiger, omdat we het moeten doen zonder bemoedigende of relativerende non-verbale communicatie. Daarom vroeg ik mij in het kader van het Europese project IDentifEYE af: hoe kan het dan wel?

Stap één

De eerste stap naar een discussie over een moeilijk onderwerp begint bij onszelf. Juist vanwege de morele en emotionele lading, is het eenvoudig om door opmerkingen van anderen in de stress te schieten, of ons beledigd te voelen of tekort gedaan. Met als gevolg dat wij, voordat wij het ons beseffen, ook met modder gaan gooien. Daarom is het raadzaam dat we ons vermogen om feedback te incasseren vergroten, voordat wij ons storten in een discussie of een discussie over een ‘moeilijk’ onderwerp beginnen.

Wij lopen het grootste risico om in de verdediging te schieten en ons onbewust agressief te gaan gedragen, als wij ons in onze eer of in onze goede naam aangetast voelen. Maar in werkelijkheid worden wij zelden online in een discussie in onze eer of goede naam aangetast. Eerder voelen wij ons aangetast in onze diepste ‘ik’; in wie wij zijn.

Identiteitlabels

Douglas Stone en Sheila Heen leggen in hun onderzoek ‘Thanks for the feedback’ uit hoe dit zit. Volgens hen gebruiken wij etiketten om onszelf te beschrijven. Die noemen zij identiteitslabels. Deze etiketten zijn vaak simpel, zoals: “Ik ben slim” of “Ik ben expert op dit gebied.” Hoe strakker deze etiketten gedefinieerd zijn, en hoe minder twijfel eraan kleeft, des te meer deze labels het karakter krijgen van alles-of-niets waarheden. Zolang dat goed gaat, oftewel; zolang anderen ons bevestigen dat wij slim zijn of expert, dan is het ‘alles’ en gaat het goed. Maar zodra anderen aan onze slimheid of expertise twijfelen, is het onmiddellijk ‘niets’ en voelen wij ons aangevallen in wie wij zijn. Het gevolg is een gevecht op leven en dood.

Drie lessen

Het is daarom zaak voordat we in een discussie online stappen of een online discussie te beginnen dat wij onze identiteitslabels oprekken. Nu klinkt dat prachtig, maar hoe doen we dat?
Stone en Heen komen met drie zinnen waarvan ik denk dat het goed is deze te herhalen en te begrijpen, voordat wij ons begeven op het terrein van de ‘moeilijke’ onderwerpen online:

1. Soms maak ik fouten.
2. Soms is mijn motivatie egoïstisch.
3. Ik ben deel van het probleem.

Elk van deze drie zinnen behoedt ons voor een grote misvatting. De eerste zin zorgt ervoor dat wij toegeven dat wij niet onfeilbaar zijn. Wij maken soms fouten, waardoor we altijd alert moeten zijn of we niet ook nu een fout maken. We kunnen niet blind in onze onfeilbaarheid geloven, als we toegeven dat we er soms naast zitten.

We kunnen niet blind in onze onfeilbaarheid geloven als we toegeven dat we er soms naast zitten.

?????????????????????Geen morele superioriteit

De tweede zin zorgt ervoor dat wij ons niet per definitie moreel superieur kunnen voelen. Soms zijn wij egoïstisch, en het is niet uit te sluiten dat wij ook nu egoïstisch zijn als wij iets beweren. Door de derde zin kunnen wij niet naar een ‘zij’ wijzen die het probleem zijn, en waar ‘wij’ niets mee te maken hebben. Als wij een probleem ervaren, moeten we accepteren dat dit alleen samen met anderen, ook met andersdenkenden, op te lossen is. Het zijn niet de Arabische landen of de politiek (alleen).

Wij moeten ons de vraag stellen: wat wil ik met de discussie die ik op het punt sta aan te gaan? Wil ik deze discussie winnen en anderen koste wat het kost van mijn gelijk overtuigen? Als dat zo is, geloof ik blijkbaar niet in de zinnen. Ik sta dan niet open voor anderen en andere meningen, en ben dan ook niet benieuwd naar wat ik gemeen heb met anderen, en wat wij van elkaar kunnen leren.

Stap twee

Als we de eerste, enorme stap hebben genomen, is het tijd voor een tweede stap. We moeten de discussie die we aangaan zien als een vorm van dialoog. Dat betekent dat we moeten proberen goed en rustig te lezen, geduld en aandacht moeten hebben, en respect en goede wil moeten tonen.

Als we deze vaardigheden inzetten, mogen we dat echter niet ook automatisch van anderen verwachten of eisen. Daarmee zouden we laten zien dat wij beter zijn, en zo zondigen tegen de drie regels. Er bestaat geen lompe, slechte ‘zij’ die zich niet cultureel gedraagt, er moet juist een ‘wij’ gevormd worden zonder hiërarchie. Er moet vertrouwen ontstaan tussen ons en onze gesprekspartners. Als dit vertrouwen er is, zal de meest onhandig geformuleerde mening nog met goede wil ontvangen worden. Als dit vertrouwen er niet is, dan wordt ook elke precies geformuleerde mening verkeerd begrepen.

Benodigdheden voor vertrouwen

Het benodigde vertrouwen gaat er niet komen als wij anderen op hun fouten wijzen of op hun gebrek aan logica of beschaving. Er komt alleen vertrouwen als wij een standpunt innemen en de consequenties van dat standpunt accepteren. Ook moeten wij laten zien een minimaal verstand van het onderwerp te hebben. Daarnaast moeten we ons houden aan ons woord en onze integriteit laten zien zonder dat wij anderen daarmee het gevoel geven dat zij minder ethisch zijn.

De discussie???????????????????

Nu zijn wij eindelijk klaar om de discussie over het moeilijke onderwerp in te gaan. Wijzelf zijn nu ‘inclusief’ aan het discussiëren – wij sluiten anderen niet buiten de discussie. Vervolgens is het de vraag of anderen ons niet uitsluiten of meningen verkondigen die anderen sowieso categorisch uitsluiten.

Het woordje ‘zij’ is een belangrijk signaal van uitsluiting. Maar het is nog geen showstopper.
Het wordt wel lastig verder te discussiëren op het moment dat de ‘zij’ consequent negatieve etiketten meekrijgen als ‘terroristen’ of ‘gelukszoekers’. En het wordt onmogelijk als deze ‘zij’ in een glijdende schaal ontmenselijkt worden, bijvoorbeeld door hen ‘ratten’ te noemen of over hen te praten in ontmenselijkte termen als “een tsunami die ons overstroomt”. Op dat moment, zegt anti-discriminatieactivist Tim Wise, houdt het op.

Het probleem onder ogen zien

Het is ook Tim Wise die zegt dat het wegkijken van mensen van moeilijke situaties of het wegschuiven van een probleem door te praten over ‘wij’ en ‘zij’, niet betekent dat wij niet meer met hen in discussie moeten gaan. Volgens hem is dit juist het gedrag van ethische mensen die de problemen alleen maar van zich wegschuiven. Dat komt doordat zij bang zijn dat ze, als ze het probleem onder ogen zouden zien, zich eraan moeten wijden, juist omdat zij een moreel besef hebben.

Door het niet te erkennen, hoeven zij zich niet bezig te houden met het probleem. En dat is fijn, want er zijn al zoveel problemen om je mee bezig te houden. Tegelijk zegt Tim Wise dat het zinloos is om met mensen in discussie te gaan die ideologisch anderen uitsluiten. Die zijn niet te overtuigen.

Conclusie

Online een discussie aangaan of beginnen over een ‘moeilijk’ onderwerp is mogelijk, maar verre van simpel, zoals duidelijk wordt uit het bovenstaande. Er is veel voorbereiding nodig om echt open te zijn en echt de meningen en opmerkingen van anderen op waarde te kunnen schatten.

Er is veel voorbereiding nodig om echt open te zijn en echt de meningen en opmerkingen van anderen op waarde te kunnen schatten.

En dan nog moeten we voortdurend alert te zijn of wij onze tijd niet aan het verdoen zijn aan extremisten die ideologisch overtuigd zijn, of dat we juist zinvol praten met mensen die alleen maar in de verdediging schieten.

Achtergrond

Bovenstaande analyse is het resultaat van een verkenning binnen het Europese project IDentifEYE. Thema daarin is hoe leraren met jongeren in gesprek kunnen gaan over het ‘moeilijke’ onderwerp van ervaringen die jongeren online hebben. Voor beide groepen is het voeren van zo’n gesprek verre van eenvoudig.

Om binnen het schoolsysteem te passen, wordt in het project het bovenstaande voor leraren nog aangevuld met good practices op het gebied van interactieve didactiek, preventie en onderwijstechnologie, en met name Augmented Reality. Voor het eind van het jaar wordt deze methode samengebundeld in een e-book dat gratis online te verkrijgen zal zijn.

Afbeeldingen met dank aan Fotolia