Verdieping

#ophef: zijn we echt zo verdeeld op social media?

0

Column – Is de samenleving verdeeld en chagrijnig? Wie zich in social media stort, raakt daar makkelijk van overtuigd. Over het terreurdebat is alles gezegd en eindeloos herhaald, behalve wat bijna iedereen vindt. Dat stelde hoofdredacteur Rob Wijnberg onlangs in De Correspondent. Maar wat vindt iedereen dan? Nou eh… dat het hartstikke ingewikkeld is. Dat je niet hoeft te kiezen tussen ‘theedrinken’ of een ‘harde aanpak’. Dat je best kunt vinden dat aanslagen ‘iets met de islam te maken hebben’, terwijl je tegelijk snapt dat bijna alle moslims er net zo’n afkeer van hebben als iedereen. Dat er veel kanten aan de zaak zitten en dat je blij bent dat jij het niet hoeft op te lossen.

‘Een groep beter bekend als iedereen’

Gewone, genuanceerde meningen eigenlijk, de meningen van de nuchteren en de twijfelaars. Of in de woorden van Wijnberg: van ‘een groep beter bekend als iedereen’. Je hoort ze zelden. Ze lenen zich nu eenmaal niet voor krantenkoppen.

Het verschijnsel lijkt niet voorbehouden aan het terreurvraagstuk. Spookdebatten zie je vaak genoeg: discussies waarnaar voortdurend wordt verwezen maar waarvan je je afvraagt of ze echt bestaan. Wordt het land ieder najaar werkelijk verscheurd door het zwartepietenvraagstuk? Zijn er echt voor- en tegenstanders van een verdrag met Oekraïne? Is er inderdaad overal in de samenleving verdeeldheid, chagrijn en hufterigheid?

Als ik afga op kranten en social media krijg ik die indruk soms. Daarbuiten ontmoet ik vooral de groep ‘beter bekend als iedereen’. Mensen met gemengde gevoelens, mensen zonder corpulente meningen, mensen die op een pragmatische manier de scherpe kanten van een dilemma proberen af te slijpen.

duty_callsZekerweters

Zekerweters met gepeperde meningen zijn er natuurlijk altijd geweest. Mensen die bij de ingewikkeldste maatschappelijke vraagstukken precies weten wat ze vinden. Dat euthanasie verboden moet worden, de grenzen dicht moeten, het Dolfinarium Harderwijk onmiddellijk gesloten. Vroeger leidden zulke meningen een eerbiedwaardig bestaan in de pen van columnisten of in het programma van spraakmakende politici. Of ze werden door die ene klier van een oom vertolkt op feestjes, om iedereen eens flink te stangen.

Die situatie is nogal veranderd. Tegenwoordig stellen zekerweters de norm voor het debat. Hoe werkt dat? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat social media belangrijke aanjagers zijn. Waar je vroeger weinig gehoor kreeg voor je stelligheid, vind je op fora geestverwanten, weerklank of fanatieke tegenstand. En dat leidt weer tot effecten ver buiten de sfeer van de online media: mobilisatie, nieuwsfeiten, krantenkoppen.

Geen groter goed in een democratie dan stevig debat waarbij ook minderheidsstandpunten gehoor vinden.

Daar is allemaal niets mis mee natuurlijk. Geen groter goed in een democratie dan stevig debat waarbij ook minderheidsstandpunten gehoor vinden. Wel leren de spookdebatten dat de representativiteit van online discussies relativering verdient.

Kijk maar naar Twitter. Hoewel amper een op de tien Nederlanders regelmatig op Twitter actief is, is het medium invloedrijk. Vroeger was Twitter de plek waar je een hoogst alledaagse gebeurtenis voor een moment inlijstte. Tegenwoordig plaats je er een flagrante mening met een uitroepteken erachter. Deskundigen becommentariëren er de actualiteit, politici reageren erop, journalisten maken er nieuws van, iedereen discussieert erover.

Laboratorium van meningen

Geeft zo’n medium daarmee een getrouwe afspiegeling van wat er leeft in de samenleving? Dat is maar de vraag. Een aantal kenmerkende interactiepatronen maken social media tot een laboratorium waarin tegenstellingen op verhevigde wijze worden opgekweekt. Ik noem er drie*:

Op zoek naar afschuw en bevestiging

In online discussies gaat het vaker om bonding dan om bridging. We zoeken naar soortgenoten om het mee eens te zijn, niet naar tegenstanders met wie we een brug willen slaan. Een pittig debat helpt niet om overeenstemming te bereiken, wel om je eigen standpunt nog wat aan te scherpen. En een goede scheldpartij is gewoon lekker voor het wij-zijgevoel.

Pleisterplaats voor geagiteerden

Heethoofden zoeken nu eenmaal sneller de online opinieplekken op dan mensen die vinden dat er verschillende kanten aan de zaak zitten. Wie wel eens als studiogast over een heikel onderwerp komt praten, zal er iets van herkennen. Hoon en smaad over wat je zegt is al snel je deel. Of anders is je kop te oud of te lelijk. Zelfs opgewonden bijval is niet uitgesloten. De stem van de normale meerderheid, die het ‘best wel oké’ vond, zal zich niet zo snel opdringen.

Ethische vergelijking

Op Facebook en Twitter pronk je niet alleen met je leven, je spullen en je vrienden. Je zet ook je eigen morele inborst in de vitrine. Dat roept emotie op, vooral waar mensen ethisch bevlogen meningen tentoonspreiden. Waarom is het gevaarlijk om begrip te tonen voor daders? Of om een barmhartige houding jegens vluchtelingen te etaleren? Waarom hoor je overal scheldwoorden als gutmensch en policor? Omdat we mensen die zich ethisch boven ons uittillen onuitstaanbaar vinden. Volgens sociaal-wetenschappers vinden we anderen met hoogstaande principes drammerig, saai en ergerniswekkend, zeker als we zelf niet aan de standaard kunnen voldoen. Vegetariërs zullen dit verschijnsel herkennen als ze voor de zoveelste keer moeten uitleggen waarom ze geen vlees eten (maar wel leren schoenen dragen).

Maakt deze setting van zich opvechtende meningen de discussies op social media tot schijndiscussies van mensen die niet echt bestaan? Beslist niet. Je hoeft maar één keer mee te maken hoe brullende stenengooiers van heinde en verre komen om een gemeentelijke voorlichtingsavond te verstoren, en je snapt de mobiliserende kracht van social media. Die mensen zijn echt, hun overtuigingen ook, en de bakstenen die ze meebrengen zeker.

Antropologisch afdalen

Alleen vormen ze dus geen afspiegeling van discussies die gewone mensen aldoor met elkaar voeren. Wat kun je met die vaststelling? In ieder geval helpt het om met enige distantie te kijken. Wat er gebeurt, vertoont zeker overeenkomsten met de werkelijkheid. Maar dan uitvergroot, verhevigd en verscherpt. Vooral professionals mogen daar oog voor hebben. Journalisten en opiniemakers kunnen zichzelf bevragen over de manier waarop ze reflecteren op en selecteren uit social media. Ook organisaties kunnen weerstand bieden tegen de verleiding om al te eenzijdig via online monitoring sentimenten en meningen van hun stakeholders te meten.

Wat er gebeurt, vertoont zeker overeenkomsten met de werkelijkheid. Maar dan uitvergroot, verhevigd en verscherpt.

Kortom, heb oog voor de dynamiek achter de medialogica. Hoe geruchten, frames en ook schijndiscussies ontstaan in een spel tussen de media zelf, met soms betrekkelijk weinig spelers.  Daal eens op antropologische wijze af in het alledaagse leven van gewone mensen op doodgewone plaatsen. Je zult zien dat ze makkelijk twee tegengestelde meningen over je onderwerp hebben, dat ze er gewoon pragmatisch proberen uit te komen en dat de sfeer heel wat minder grimmig is dan het leek toen je nog achter je laptop zat.

* Deze interactiepatronen zijn gebaseerd op: 1) het begrippenpaar bonding en bridging uit de beroemde studie Bowling alone van de socioloog Robert Putnam 2) eigen observaties 3) de social comparison theory van sociaal-psycholoog Leon Festinger.

Illustratie intro met dank aan 123RF.