De mens in het tijdperk van AI: wat blijft er van ons over?

Soms heb ik het gevoel dat ik mezelf echt overbodig maak. Terwijl ik dit artikel schrijf, weet ik dat een taalmodel met een paar goede prompts ook een prima versie zou kunnen maken van dit stuk. Veel sneller zelfs. Dit heb ik bij steeds meer denk- en doewerk, dat ik ook steeds meer uitbesteed aan taalmodellen.
Want dát is precies wat me bezighoudt in deze tijd. We leven in een wereld waarin AI steeds meer taken overneemt. Niet alleen mijn rekenwerk, ook veel denkwerk en zelfs creatief werk. Het analyseren, ontwerpen en zelfs het ‘luisteren’.
Doordat ik AI steeds vaker gebruik, lijkt het alsof die technologie steeds slimmer, sneller en efficiënter is dan wij. Maar de echte vraag is niet: kan AI ons verslaan, slimmer worden en ons vervangen..? De echte vraag is naar mijn mening: wat blijft er over voor ons als mens?
AI is allang geen sciencefiction meer, zoals we dat uit de vroegere films kennen. Het zit overal; in de sollicitatiegesprekken, in de klantenservice, in de rechtspraak. Het helpt artsen bij diagnoses en marketeers bij het schrijven van campagnes. In veel opzichten maakt AI ons werk zoveel makkelijker, maar dat gemak heeft ook een prijs.
Leunen zonder verantwoordelijke keuzes maken
We beginnen steeds vaker op de technologie te leunen, zonder ons in mijn optiek af te vragen wat er écht op het spel staat. Uit onderzoek van Stanford blijkt dat mensen geneigd zijn om AI-adviezen klakkeloos over te nemen, ook als die niet kloppen.
Vooral in sectoren zoals zorg en justitie is dat zorgelijk naar mijn mening. Als we te snel gaan vertrouwen op ‘de slimme machine’, vergeten we soms dat we zélf verantwoordelijk zijn voor de keuzes die we maken.
Om eerlijk te zijn snap ik het wel. AI is snel, zeker en overtuigend. Wij twijfelen als mens. Wij maken fouten. Wij zitten soms vast in onze eigen beperkingen. Maar misschien is dat juist wat ons mens maakt.
Dreigen we wat te verliezen als mens?
De opkomst van AI raakt vind ik iets veel diepers dan alleen werkprocessen. Het dwingt ons om opnieuw na te denken over wat ons eigenlijk waardevol maakt als mens. Wat is nog van óns als systemen beter kunnen schrijven, adviseren en plannen dan wij?
Een onderzoek van McKinsey voorspelt dat zo’n 30% van alle werkuren in 2030 geautomatiseerd kan zijn. Dat gaat niet alleen over efficiëntie, maar ook over identiteit. Want werk is voor veel mensen meer dan inkomen. Het is ook een bron van trots, betekenis en sociale status. Wat gebeurt er als dat wegvalt of als je merkt dat de kern van jouw vak door technologie wordt uitgehold?
Dan hebben we het nog niet eens gehad over vertrouwen. Want wie bepaalt eigenlijk wat die AI ‘moet’ doen? Wie beslist wat ‘goed genoeg’ is, welk moreel kader wordt gebruikt? Technologie laat zich moeilijk ondervragen. Als we dat niet doen, ontstaat er iets gevaarlijks: systemen die wél beslissen, maar niemand die zich verantwoordelijk voelt.
AI begrijpt geen betekenis
AI is ontzettend goed in het herkennen van patronen. Het kan duizenden teksten analyseren, verbanden leggen en voorspellingen doen. Maar betekenis geven? Dat doet het niet. Het begrijpt niet waarom iets gebeurt. Het voelt niet wat iets doet met mensen. Het kan een verdrietige zin herkennen, maar AI kent zelf geen verdriet.
Daar precies ligt naar mijn mening de grens. Machines kunnen helpen, versnellen en ondersteunen. Maar ze kunnen geen moreel oordeel vellen. Ze kunnen geen waarde toekennen aan wat niet meetbaar is. Ze kunnen geen context voelen, geen intuïtie volgen.
Daarvoor heb je echt mensen nodig. Niet om domweg het werk te blijven doen, maar om de wereld betekenis te blijven geven. Om keuzes te maken die verder gaan dan data. Om te twijfelen, te luisteren en te zorgen.

Foto: eamesBot/Shutterstock
Wat maakt ons dan nog wél uniek als mens?
Ik geloof niet dat we ‘beter’ zijn dan machines; alleen anders. Wij leven niet in één versie van de werkelijkheid. We zijn voortdurend aan het interpreteren, verbeelden en zoeken naar wat klopt. We voelen het als iets niet goed voelt, ook al lijkt het logisch. We hebben verhalen nodig, stilte, soms zelfs chaos – om tot inzicht te komen.
Wij leren niet alleen door feedback, maar ook door spijt. Door gemiste kansen. Door gesprekken die blijven hangen. We creëren niet alleen oplossingen, maar ook betekenis. We zoeken schoonheid in imperfectie. We geven elkaar hoop, troost en richting. Niet omdat het efficiënt is, maar omdat het menselijk is.
Dat is niet iets wat je kunt programmeren. En precies daarom is het zo waardevol.
De toekomst ligt in hoe we samenwerken
De toekomst wordt niet de mens óf machine. Het wordt de mens én machine. De organisaties die het goed aanpakken, denken niet in termen van vervanging, maar van versterking.
Neem een arts die AI gebruikt om sneller een diagnose te stellen, maar zélf met de patiënt in gesprek gaat om de juiste beslissing te nemen. Of een docent die AI inzet om lesmateriaal te personaliseren, maar juist daardoor méér tijd overhoudt voor aandacht en contact.
Of de Deense bank Arbejdernes Landsbank, waar AI klantgesprekken analyseert, maar de uiteindelijke beslissing altijd bij een mens blijft. Klanten zijn tevredener, medewerkers voelen zich serieuzer genomen. Technologie als hulpmiddel, niet als vervanger.
Wat we nu te doen hebben
Ik geloof dat we aan de vooravond staan van een fundamentele keuze. Niet alleen technisch, maar vooral moreel. Willen we een wereld waarin alles sneller, goedkoper en schaalbaarder wordt? Of willen we een wereld waarin ruimte is voor twijfel, traagheid en menselijkheid?
We moeten niet alleen leren omgaan met AI, we moeten ook opnieuw durven kiezen wat we belangrijk vinden. Wat we willen beschermen. Wat we liever langzaam goed doen, dan snel fout. Niet omdat we tegen technologie zijn, maar omdat we vóór betekenis zijn.
Dat vraagt om moed. Niet de heroïsche variant, maar de stille, dagelijkse moed om niet alles over te laten aan het systeem. Om vragen te blijven stellen. Om richting te geven in plaats van te volgen.
Wij blijven als mensen écht wel tellen
Ik denk dat de belangrijkste les is: we hoeven niet te concurreren met AI. We moeten iets anders doen. Iets dat alleen wij kunnen.
Zolang we blijven zoeken naar betekenis, we blijven luisteren met échte aandacht en verhalen blijven delen die raken, blijven we onmisbaar. Niet omdat we sneller zijn, maar omdat we de enige zijn die kunnen zeggen: “Dit raakt mij, dit doet ertoe.”
De toekomst is geen wedstrijd tussen mens en machine. Het is een uitnodiging om opnieuw te bepalen wie we willen zijn. Als we dat serieus nemen, dan is er alle reden om hoopvol te zijn, want AI kan veel. Maar mens zijn, dat blijft voorlopig toch echt ons vak.