Samenwerken

Beter brainstormen? Laat je inspireren door Disney, Oprah of een ommetje

0

Brainstormen klinkt misschien als een veelgebruikt zakelijk modewoord, maar is eigenlijk een cruciaal onderdeel op de werkvloer. Een goed idee komt onder de juiste omstandigheden tot stand – en dat is waar brainstormen om de hoek komt kijken! Zin om dat eens een keer anders aan te pakken?

Iedereen heeft wel eens deelgenomen aan een brainstormsessie en vaak grijpen we terug op een post-it sessie in een (digitale) vergaderruimte. Zin om het eens een keer anders te doen? In dit artikel vind je 3 funky groepsbrainstormtechnieken die écht werken. Technieken die net even anders zijn en de die de funk in storming naar boven halen.

Brainstormen met de juiste verwachtingen

Wees je bewust van de valkuilen die een brainstorm kent. De belangrijkste is het niet goed formuleren van de probleemstelling en verwachtingen van de brainstorm. Betrek bijvoorbeeld de mensen die je gaat uitnodigen hier al in een vroeg stadium bij, zo creëer je draagvlak en maak je de groep verantwoordelijk voor het werken aan een doel dat er toe doet.

Daarnaast is het van belang dat een brainstormsessie uit zowel een divergerende fase als convergerende fase bestaat. Je wil je luchtkasteel namelijk uiteindelijk wel weer op de grond krijgen. Klaar voor de 3 technieken? Komen ze!

Nummer 1. De Disney-methode

Laten we gelijk starten met mijn persoonlijke favoriet. Zoals de naam al doet vermoeden, is deze techniek afkomstig van niemand minder dan Walt Disney himself. Eén van de redenen waarom Walt Disney zo succesvol is geworden, is omdat hij als geen ander in staat was om van rol te wisselen. Van een creatief genie met een kinderlijke fantasie tot een harde realist met vlijmscherpe observaties en kritiek. Voor het uitdenken van de producties gebruikte hij en zijn team drie verschillende rollen die hij uitoefende in drie verschillende kamers. Zo zette hij fantasie om naar werkelijkheid en realiteit.

Het uitgangspunt van de Disney-methode is om iets te bekijken vanuit verschillende perspectieven en al deze ideeën mee te nemen in het eindoordeel. Start de brainstorm met het uiteenzetten van een duidelijke probleem- / doelstelling en stap vervolgens samen in de eerste kamer. Van belang is dat alle teamleden tegelijkertijd dezelfde rol innemen. Je kunt ervoor kiezen alle rollen tegelijkertijd te doorlopen of per kamer een apart team in te zetten.

Walt Disney

1. De kamer van de dromer

Je start in de kamer van de dromer en daar is álles mogelijk, hoe gekker hoe beter. Een droom laat je hart iets wensen, zou Assepoester zeggen. Alle ideeën worden hier zonder beperkingen ontwikkeld. Laat je fantasie de vrije loop en laat de realiteit los. Probeer het volgende in te vullen: ‘stel je voor dat..’. Noteer samen alle ideeën en neem ze mee naar kamer 2. Het advies is om per persoon drie ideeën te formuleren.

2. De kamer van de realist

In deze kamer ga je bekijken hoe de ideeën uit kamer 1 tot stand kunnen komen. Vul hierbij het volgende in: ‘wat hebben we nodig?’ en ‘’wat moeten we doen om onze dromen te verwezenlijken?’ Kijk nog niet naar risico’s en belemmeringen, maar zet je dromen om naar daden. Keuzes maken en pragmatisch denken staan hier centraal om zo een beeld te vormen bij het gewenste eindproduct.

3. De kamer van de criticus

In de laatste kamer is het tijd om de criticus in jezelf naar boven te halen. Hierbij kijk je vooral naar wat er mogelijk mis zou kunnen gaan. De criticus bekritiseert NIET de Dromer of de Realist, hij bekritiseert het plan. Wees dus niet negatief, maar beoordeel de ideeën en pas aan waar nodig.

In deze kamer kom je ook tot de conclusie dat het wellicht beter is om sommige ideeën te laten vallen. Bepaal vervolgens of de ideeën af zijn of nog wat extra denkwerk nodig hebben. Vorm alle feedback om naar vragen als een idee nog niet af is en stap vervolgens weer samen in kamer 1.

Doorloop alle kamers zo vaak als nodig is, totdat jouw idee echt uitgevoerd kan worden. Het is geen must, maar het is fijn als je daadwerkelijk drie kamers tot je beschikking hebt. Brainstormen met deze techniek werkt het best met een niet al te grote groep, zo tussen de 4-8 personen.

Nummer 2. Rondje door het park-methode

Meerdere genieën zweren bij een wandeling. Zo ook Charles Darwin, de Britse natuuronderzoeker en het brein achter de evolutietheorie. Hij wandelde geregeld flinke afstanden en noemde dit zijn ‘nadenkpad’. Deze techniek maakt hier gebruik van.

Deze brainstormtechniek kun je het beste inzetten met een groep tussen de 3 en 10 personen. Start de sessie door bij elkaar te komen en een ​​half uur tot een uur te brainstormen over een bepaald probleem. Schrijf de ideeën op een papier en deel ze uit aan het team.

Vervolgens wordt iedereen naar buiten gestuurd om individueel een wandeling te gaan maken. Het zogenaamde ‘Rondje door het park’. Ik adviseer om ten minste 30 minuten alleen te gaan wandelen. Vervolgens komt iedereen bij elkaar om te bespreken wat ze hebben bedacht.

hersenen

Wandelen stimuleert creativiteit

Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat wandelen een krachtige creatieve oefening is. Onder andere hoogleraar klinische neuropsychologie Erik Scherder van de Vrije Universiteit in Amsterdam (van ook de Ommetje-app) zet zich in om minimaal 30 minuten van je dag wandelend door te brengen.

Maar hoe kan het nu dat wandelen onze creativiteit stimuleert? Het heeft allemaal te maken met de werking van onze linkerhersenhelft en onze rechterhersenhelft. Door namelijk in beweging te zijn, activeer je de rechterhersenhelft en laat deze helft nou net staan voor het leggen van verbanden en creativiteit. De linkerhersenhelft vult je hoofd verder aan met het contextuele gedeelte en voilà: de perfecte mix om tot nieuwe inzichten te komen.

Nummer 3. The Oprah Winfrey-methode

“You get an idea, you get an idea, you get an idea!” Deze -iets aangepaste- beroemde uitspraak van Oprah Winfrey kent eigenlijk iedereen wel. Teamgenoten schamen zich soms of aarzelen om hun creatieve ideeën naar voren te brengen, maar als de naam van iemand anders aan de ideeën wordt gekoppeld, bijvoorbeeld die van Oprah, is de kans groter dat ze die delen.

Zo werkt het

Bij de Oprah Winfrey-methode (ook wel figuur-brainstorming genoemd) kiest de groep een bekend persoon die niet in de kamer is. Het kan gaan om een fictief personage, een bekend publiek figuur of je baas. Start de sessie met de beschrijving van het gekozen personage op het gebied van uiterlijk, persoonlijkheid, kracht en gevoelens. Breng daarnaast ook de sterke en zwakke punten van deze persoon in kaart.

Bespreek vervolgens met elkaar hoe die persoon het probleem zou aanpakken. Het mooie aan deze brainstormmethode is dat het enkele barrières wegneemt die creatief denken doorgaans beperken, zoals budget en tijd. Natuurlijk is het best lastig je helemaal in de pumps van Oprah Winfrey te verplaatsen. Dit geeft ook niet, het gaat er om dat je vrij leert denken en je eigen restricties loslaat.

Oprah Winfrey

Werkwijze

Door jezelf in de schoenen van iemand anders te verplaatsen, kunnen jij en je team het probleem op een andere manier benaderen. Deze techniek is het beste te gebruiken in groepen van 2 tot 8 personen en met name effectief voor teams die werken aan terugkerende soortgelijke projecten.

Deze brainstormsessie werkt goed in combinatie met de evaluatie-matrix. Start met het ophangen/presenteren van alle ideeën, cluster de ideeën die gelijk zijn aan elkaar, laat de deelnemers vervolgens stemmen en plot de ideeën vervolgens in de evaluatie-matrix over de assen ’inspanning vs impact’.

Zin om aan de slag te gaan met brainstormen?

Al zin om het brainstormen eens anders aan te pakken? Een brainstormsessie begeleiden kan lastig zijn. Je wil niet alleen dat de groepsleden naar elkaar luisteren, ze moeten ook eigenaar worden van elkaars ideeën. Daarnaast kan een brainstormsessie je soms het ongemakkelijke gevoel geven dat je uit je comfortzone wordt gehaald.

Met deze 3 brainstormtechnieken die nèt even anders zijn laat je je deelnemers op een inspirerende manier uit hun comfortzone treden, want daar ontstaan toch echt de beste ideeën. Voor welke techniek ga jij?