Web, Webber, Webst: van 1.0 naar 3.0… en verder

We zijn nog maar nauwelijks gewend aan web 2.0 en de volgende fase van het internet dient zich al weer aan: web 3.0. Hier op Frankwatching is al veel geschreven over de ontwikkeling die het internet heeft doorgemaakt, met web 2.0 in het bijzonder en meer recent ook over web 3.0. Web 3.0 is nog meer dan web 2.0 een containerterm en het fenomeen is daardoor minder eenduidig te benoemen. In dit artikel staan we stil bij de mogelijkheden van web 3.0.

Voor sommigen staat web 3.0 voor de toenemende snelheid, anderen wijzen op het mobiele internet of het idee dat het internet driedimensionaal zou worden. De meest voorkomende interpretatie van web 3.0 is echter het semantische web (o.a. Peter Bekel).

Web 3.0: het semantische web
Het semantische web staat voor het internet waarbij de inhoud van websites niet langer alleen door mensen, maar ook door computers begrepen kan worden. Het internet zou daarmee veel minder een catalogus zijn, en veel meer een gids die mensen ondersteunt op basis van personalisatie en het bepalen van de context van informatie. Voorwaarde voor dit intelligente web is dat alle data op het internet geïnterpreteerd kunnen worden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van metadata, zodat computers ook daadwerkelijk in staat zijn om ons te helpen – een flinke uitdaging gezien de omvang van het internet.

 

‘Het internet of things
Naast de ontwikkelingen op het gebied van het semantische web zien we de opkomst van het zogenaamde ‘internet of things’. Het klassieke beeld van het internet of things is de koelkast die weet dat er nieuwe melk gekocht moet worden. In de praktijk betekent deze visie dat onze fysieke omgeving steeds meer voorzien wordt van intelligentie en daarmee onderdeel wordt van een groter netwerk. RFID, GPS, sensoren, surveillance camera’s; het zijn allemaal technologieën waarmee voorwerpen data uit de fysieke wereld verzamelen en kunnen toevoegen aan het web.

Ambient Intelligence
Het semantische web en het internet of things staan niet los van elkaar. De ‘fysieke data’ worden toegevoegd aan de enorme hoeveelheid data op het web – op een grote hoop met de data die we kennen uit het traditionele beeld van het internet. Soms kunnen de data uit de fysieke wereld ook gebruikt worden als metadata voor andere content of data online, waarmee het semantische web wordt uitgebreid en verrijkt.

Tegelijkertijd kan de fysieke omgeving op haar beurt weer verrijkt worden door het semantische web. Dit intelligente web kan voeding geven aan het idee van Ambient Intelligence – een slimme omgeving die zich aanpast aan de context en de personen die zich in een omgeving bevinden. Daarmee kan de fysieke wereld niet alleen gebruikt worden om het semantische web van input te voorzien, maar ook zelf door middel van specifiek gedrag feedback geven met het semantisch web als achterliggende database. Samen vormen zij een perpetuum mobile van data input en output.

EXIF-data van foto’s en geotags
Het is nu al mogelijk dat gebruikers via foto’s op fotodiensten (zoals Flickr) door middel van toegevoegde tags een beeld kunnen krijgen van een locatie, bijvoorbeeld een vakantiebestemming. Een volgende stap zou kunnen zijn dat een locatie wordt ingevoerd waarna software automatisch een beeld genereert op basis van EXIF-data van foto’s (o.a. tijd) en geotags (geografische locatie). Deze toepassing kan zich dan ook doorvertalen naar meer ‘serieus’ gebruik waarbij een omgevingsschets gemaakt kan worden van een locatie, bijvoorbeeld voor gebruik na een incident. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van data van internetgebruikers (tekst op blogs, Twitter, foto’s of video van mobieltjes etc.) in combinatie met gegevens van camerasurveillance. Mogelijk dat dit in de toekomst kan leiden tot systemen die op basis van alle informatie ook incidenten automatisch kunnen gaan herkennen of zelfs voorspellen.

De opkomst van het semantische web en het internet of things zijn ontwikkelingen die naar verwachting nu en in de komende jaren plaats zullen vinden. Volgens Nova Spivack, een van de meest prominente denkers over de toekomst van het internet (overigens met een nadrukkelijke focus op het semantische web), is de ontwikkeling van het web grofweg op te delen in perioden van tien jaar. Web 1.0 is daarmee ongeveer te plaatsen van 1990 tot 2000 gevolgd door tien jaar web 2.0. Het is nu 2008. Volgens de telling van Spivack hebben we nog twee jaar te gaan voordat we de nieuwe fase van het internet ingaan. De vraag is hoe deze nieuwe fase van het web er uit zal gaan zien.

Het DNA van web innovatie
Als we kijken naar de verschillende ‘generaties’ die het web tot nu toe heeft gekend, is het interessant om te zien wat in die fases de belangrijkste drivers van innovatie waren; de technologie of de sociaal/economische context. In de beginjaren van het internet was de ontwikkeling sterk technologie gedreven; het internet was ontstaan aan de hand van ingenieurs en programmeurs en hoewel het aantal internetgebruikers gestaag groeide, kwam de innovatie voort uit de ideeën van deze ‘technische professionals’. De balans tussen technologie en het sociaal/economische aspect begon aan het begin van deze eeuw te verschuiven. Het web 2.0 wordt niet voor niets aangeduid als het ‘sociale web’ of het ‘participatieve web’, waarbij de consument zich een actieve rol toe-eigende (en kon toe-eigenen) en men niet langer een programmeur hoefde te zijn om een bijdrage te leveren aan het internet. Het was deze sociaal/economische component die in de afgelopen jaren de drijvende kracht is geweest achter de belangrijkste innovaties op het internet en voor haar massale doorbraak en ontwikkeling heeft gezorgd.

In onderstaande figuur hebben we die ontwikkeling van het internet tot nu toe weergegeven, met de tijd op de horizontale as en de impact van het internet op onze samenleving – die een exponentiële groei laat zien – op de verticale as. Zoals hierboven beschreven kent deze ontwikkeling twee verschillende drivers; de technologie en een sociaal/economische component. Samen vormen zij de twee basisstrengen van het DNA van web innovatie. Deze twee strengen staan niet los van elkaar. Een technologische ontwikkeling heeft altijd een sociaal/economisch ‘tegenhanger’ zoals dit ook andersom het geval is. Er is altijd een directe wisselwerking tussen deze beide krachten. Dit is ook te zien in de verschillende generaties van het internet tot nu toe. Wat we nu zien – met de komst van het semantische web en het internet of things – is dat we aan de vooravond van een serie innovaties staan die wederom sterk technologie gedreven zijn.


Figuur 1: Het DNA van web innovatie

Met in het achterhoofd de evolutie van het internet tot nu toe, valt te verwachten dat de innovaties in deze technologisch gedreven fase in eerste instantie beperkt blijft tot het domein van de programmeurs en ingenieurs. De potentiële periode van bloei van deze technologieën zal pas plaats vinden in de fase die daar op volgt, een fase waarin de sociaal/economische component de belangrijkste driver van innovatie zal zijn. Het is in die fase dat, net als bij web 2.0, deze technologieën worden toegeëigend door het grote publiek en hun plaats in het alledaagse leven van onze samenleving vinden. Deze fase zouden we aan kunnen duiden als web 4.0.

Het is dan ook geen toeval dat de problemen waar Spivack en anderen tegen aan lopen slechts gedeeltelijk van technologische aard zijn (hier dienen de oplossingen zich al voor aan). De meest essentiële vraagstukken zijn misschien nog wel het gebrek aan concrete diensten met een werkend business model waar een groot publiek op zit te wachten. Het voorlopige probleem van het semantische web is dat het vooral ‘-er’ is; sneller, slimmer, nauwkeuriger. Het zijn innovaties die nog niet in weten te spelen op een dringend probleem of een specifieke behoefte bij het grote publiek. Er is nog geen ‘killer app’; Google voldoet nog; in ieder geval goed genoeg om niet te veel energie te steken in de ontwikkeling van semantische diensten.

Conclusie
Web 3.0 biedt met het semantische web en het internet of things grote technologische mogelijkheden. De wijze waarop dit potentieel benut zal worden, zal pas in de fase die daarop volgt echt tot uiting komen, zoals ook de belofte van het initiële internet pas met web 2.0 werd waargemaakt. Web 3.0 zal daarmee het fundament leggen voor de fase die daarop volgt en waarin het toekomstige web zijn ware vorm zal krijgen. Het is dan ook van belang om al een stap verder te denken dan de technologie, en ons tevens te richten op de vraag wat de betekenis van web 4.0 zal zijn voor bijvoorbeeld het bedrijfsleven, maar ook voor publieke domeinen zoals de zorg, mobiliteit, veiligheid en onderwijs.

Jop Esmeijer is onderzoeker en adviseur bij TNO en heeft dit artikel samen met Silvain de Munck, projectmanager en adviseur bij TNO, geschreven.

Blog