Sociale netwerken zijn de nieuwe filters
Linguïst Mark Liberman heeft uitgerekend dat er in totaal 42.000 exabytes (1 exabyte is 1.000.000.000 gigabyte) aan opslagruimte nodig is om elk woord dat ooit is uitgesproken door een mens op te kunnen slaan. Hartstikke hypothetisch natuurlijk, maar het biedt wel een leuke maatstaf. Volgens het Digital Britain Report werd tot en met mei dit jaar namelijk al meer dan 496 miljard exabytes aan data over het internet gepompt. Een hele hoop data dus. Hoogstwaarschijnlijk veel geschreeuw en weinig wol.
Informatie filteren
Menno van Doorn gaf in het artikel “Data is de nieuwe olie” al aan dat onze “nieuwe economie” draait op een nieuwe brandstof. Olie is vervangen door data. Net zoals met olie hebben we echter te maken met ruwe ongefilterde data. Heel veel hooibergen, weinig naalden. Hoe kun je ooit nog vinden wat je zoekt? En olie mag dan eindig zijn, data is dit absoluut niet. Ieder jaar komt er een veelvoud aan data bij ten opzichte van het jaar daarvoor.
Een overvloed aan informatie dus. Hoe dien je hier mee om te gaan? Linda Stone zinspeelt erop dat mensen deze overvloed niet aan kunnen. Zij noemt dit “Continuous Partial Attention“. Mensen kunnen zich niet concentreren, worden voortdurend afgeleid. De overvloed aan informatie, het continu blootgesteld worden aan prikkels kan als een soort van ziekte cq verslaving gezien worden.
Media expert Marshall McLuhan zei ooit: “Information overload is an opportunity for pattern recognition”. En hier ben ik het mee eens. We zijn simpelweg nog niet in staat om de juiste algortimes en filters te bouwen om deze immense hoeveelheid aan data te destilleren.
Het filter Google
Wereldwijd maken we gebruik van één groot filter, en dat noemen we Google. We komen er echter langzamerhand achter dat ook ’s werelds grootste zoekmachine zo zijn beperkingen heeft. Het web is niet alleen een statische verzameling van teksten, plaatjes, filmpjes en geluiden. Het web beweegt. Het web evolueert. Het semantische web, het sensorische web, het sociale web en het real-time web zijn een paar van de webs die er de afgelopen jaren zijn bijgekomen. En Google indexeert (nog) niet alles.
Zelf maak ik steeds vaker gebruik van sociale netwerken (Twitter, LinkedIn, Facebook) om de juiste informatie boven tafel te krijgen. Mijn peers attenderen mij op interessante informatie of helpen mij deze te vinden. “In a nutshell, there is a segment of the online population that uses social media as a core navigation and information discovery tool — roughly 18 percent of users see it as core to finding new information.” Bijna 1 op de 5 mensen vertrouwt dus sterk op de uitkomsten van zijn sociale netwerken in plaats van op het kille rekenwerk van Google. Reputatie wordt steeds belangrijker. Misschien wel belangrijker dan transacties: reputatie is de nieuwe munteenheid in deze “nieuwe economie”.
De nieuwe filters
Ik verwacht dat dit percentage in de toekomst alleen nog maar zal toenemen. In toenemende mate zullen we zien dat sociale netwerken ons leven binnendringen. Dankzij de mobiele telefoon hebben we straks altijd ons persoonlijk netwerk in de binnenzak binnen handbereik. Als data de nieuwe olie is en reputatie de nieuwe munteenheid, dan zijn sociale netwerken de nieuwe filters.