Titaantjes waren we

Wat nu precies de aanleiding was weet ik ook niet meer. Feit is wel dat ik sta te praten in de foyer van de schouwburg met Driek van Wissen, onze oud-dichter des vaderlands. En feit is ook dat vijf meter van ons vandaan troetelpriester Antoine Bodar staat. We zijn in de foyer van de schouwburg en de avond is de avond van het boekenbal, afgelopen dinsdag.

We komen erachter dat we allebei op een katholieke lagere school zijn geweest, Driek van Wissen in Groningen, ik in Tilburg. Ik zat op de Sint Christoffel school. Broeder Serafinus (kon goed voetballen in die zwarte rok!), broeder Odulfus (groot), maar ook burgerleraren als meneer Pieters, die een klas rustig tot zes uur binnenhield als niemand vertelde wie dat geintje met de kauwgum op het Christusbeeld had uitgehaald. Verraden of met z’n allen blijven, dat was de keuze.

leitjeEn Driek en ik werden allebei wel eens apart geroepen door een broeder. Om nog eens die staartdeling – toen er nog staartdelingen waren – door te nemen, of om het ingeleverde opstel te bespreken. We deelden met elkaar dat we het allebei hadden meegemaakt om apart bij een broeder te hebben gezeten. Nee, we zaten niet op een internaat, we gingen altijd weer aan het eind van de dag naar huis. Driek in Groningen, ik in Tilburg.

En geen van beiden kan zich herinneren dat er ooit iets gebeurd was dat met de kennis van nu kan worden uitgelegd als een seksuele intimidatie of ongewenste intimiteit in de omstandigheden en morele waarden van toen. Een aai over de bol, misschien. Een schouderklop.

Nooit.

Niets gebeurd.

pijNooit een kijkje mogen nemen onder de pij.

Duizenden jongetjes waren de moeite waard, maar Driek en ik waren het blijkbaar niet. Alsof we niet bestonden. Alsof we geen leuk blond jongenshoofd hadden. Alsof we níet ons best hadden gedaan om onschuldig te zijn. Ja, Marinus van Lieshout, die had het slim aangepakt.

Hij plakte foto’s van bh’s en korsetten in zijn Rijam agenda. En Jelle van Zwadde, aan wie je precies kon ruiken wanneer hij thuis de drekput weer eens geleegd had. Marinus en Jelle, ze bleven wel eens heel lang na. En het zal ons niets verbazen als Marinus en Jelle nu wél de volle aandacht krijgen in de landelijke pers, misschien zelfs belangstelling uit het buitenland. Zij mogen straks met letselschade-advocaten praten.

Het geldt niet voor Driek, noch voor mij, en zo zullen er nog wel meer slachtoffers zijn. Driek schrijft er een gedicht over, ik een kort verhaaltje, dat is het ongeveer. Het boekenbal wordt ondertussen steeds vrolijker. Titaantjes waren we, onschuldige Titaantjes. Zo onschuldig dat we niet interessant waren.

Deze column werd eveneens gepubliceerd in Het Financieele Dagblad.

Blog