Ik phub, wij phubben: maakt WhatsApp ons asociaal?
Niet iedereen zal het woord en de betekenis kennen, maar ongetwijfeld heeft iedereen zich er (onbewust) schuldig aan gemaakt. Ik heb het over phubben: iemand negeren in een sociale situatie, door op je telefoon te kijken in plaats van te letten op wat je gesprekspartner zegt. De berichtendienst WhatsApp is van oorsprong een sociale applicatie. Maar wordt deze app niet asociaal door het gebruik van deze dienst in combinatie met phubben?
De verandering in communiceren
Nieuwe media heeft een hoop goeds gebracht, maar op hetzelfde moment heeft het ons gemaakt tot iets wat we niet per se willen zijn, namelijk phubbers. Het is duidelijk dat er een verandering heeft plaats gevonden in de interactie, niet alleen bij de jongste generatie, maar ook de patatgeneratie (1970 tot 1980) en de Y-generatie (1981 tot 1990) hebben er last van. Deze generaties hebben geleerd om hun relaties zo efficiënt mogelijk te onderhouden met de technologische mogelijkheden.
We zijn ‘alone together’
Volgens Sherry Turkle zijn we nu op een punt gekomen dat technologie ons aan het veranderen is, het vormt ons in iets wat we niet noodzakelijk willen zijn. We zien dat de human-to-human-interactie langzaam verdwijnt: we communiceren steeds meer via technologie. Een bekende term is ‘alone together’, om duidelijk te maken dat er twee manieren zijn van hoe nieuwe media ons eenzaam maken, maar ons niet alleen laten voelen. Mensen voelen zich niet (meer) alleen, want er is altijd wel iemand online. Mocht er toch niemand reageren op je WhatsAppje, dan is de kans groot dat je diezelfde gevoelens als bij een gesprek ervaart bij het bekijken van je Facebook-timeline.
Hoe technologie emotioneel verslavend kan zijn
Het online communiceren is zo anders anders dan offline communiceren, dat we andere mensen beginnen te behandelen als objecten, zoals computers. Maar sommige mensen hebben een andere reden tot phubben. Communiceren met anderen via technologie kan emotioneel zo verslavend zijn, dat het soms belangrijker wordt dan face-to-face-gesprekken. Deze persoon pakt de smartphone er sneller bij, ook al bevindt deze persoon zich een sociale situatie met ‘echte’ mensen.
Phubbing, moeten we dat willen?
De nieuwe generatie, die opgegroeid is met de nieuwste technologie, geeft steeds vaker de voorkeur aan online communiceren in plaats van real life communiceren. Technologie staat niet los van sociale interactie, maar is er onderdeel van. Als het doel van technologie is om een positief effect te hebben op human-to-human-interactie, moet er wat mij betreft nog onderzoek gedaan worden naar of het huidige effect, namelijk phubbing, het effect is dat we willen.
Wij zijn bang om mentaal alleen te zijn.
In 2013 is er al onderzoek gedaan naar adolecentgedrag met betrekking tot phubben. De uitspraak die werd gedaan is dat we phubben omdat we verbonden willen blijven, en altijd willen en altijd de mogelijkheid moeten hebben tot communiceren. Wij zijn bang om mentaal alleen te zijn. Maar er zijn ook momenten dat phubbers hun smartphone gebruiken om te ontsnappen aan sociale groepen, zoals in de trein of op een feestje. Blijkbaar willen we dus niet altijd een ‘echt’ gesprek.
William Rice: de definitie van ‘sociaal’ is aan het veranderen
Waarom verwachten we van onszelf en van de mensen om ons heen dat wij en zij altijd bereikbaar zijn? William Rice, mediapsycholoog, heeft hier een antwoord op: “Doordat communicatietechnologie steeds mobieler is geworden, is het de norm dat mensen altijd bereikbaar zijn. Hierbij is nog de mogelijkheid gekomen om te zien of mensen online zijn of je bericht gelezen hebben. Kijk maar naar de ‘blauwe vinkjes’ bij WhatsApp. Omdat je het bericht stuurt om een reactie te krijgen en je ziet dat de ander ‘beschikbaar’ is om te reageren, verwacht je ook per direct een reactie. Natuurlijk is de aanname dat de ander beschikbaar is om direct te reageren onjuist, omdat je niet weet in welke situatie die persoon zich bevindt.”
Maar er spelen ook andere factoren mee om altijd online te moeten zijn, geeft Rice aan. Er zijn namelijk sociale gevolgen van het onbereikbaar zijn: je kunt je eenzaam voelen, of het gevoel hebben dat je veel mist. Dit resulteert in het gevoel van onrust, of in ergere mate, stress.
Als je gespreksparter zich richt op de smartphone, trek je je dit persoonlijk aan
Ook weet Rice antwoord te geven op de vraag hoe het komt dat we het heel erg vinden als we‘gephubt’ worden, en we het minder erg vinden als wij anderen phubben. “Mensen zijn egocentrisch, we benaderen de wereld vanuit ons eigen perspectief. Als een ander zich in jouw aanwezigheid richt op de smartphone, trek je je dit persoonlijk aan. Je hebt op dat moment het gevoel dat je minder interessant bent dan wat er via de smartphone binnenkomt. Als dit andersom het geval is, dus als jij bezig bent met je telefoon terwijl je gesprekspartner aan het woord is, let je per definitie niet op de ander, en dus ook niet op zijn of haar gevoelens.”
Wordt WhatsApp asociaal?
Ook legde ik aan William Rice de stelling voor dat de sociale app WhatsApp langzaamaan asociaal wordt. “Er zijn veel onderzoeken die aantonen dat mensen inderdaad een minder sociale eigenschap kunnen ontwikkelen als gevolg van het smartphonegebruik. Aan de andere kant: misschien is de definitie van sociaal hier mee wel aan het veranderen? Dat je aan tafel met elkaar deelt wat de reacties op WhatsApp zijn, in een bredere sociale kring dus?”, aldus Rice.
Phubben, dat kan toch geen kwaad?
Hoe erg kan dat nou zijn, dat phubben? Het kan ernstige gevolgen hebben. De kwaliteit van onze relaties met vrienden en familie kan slechter worden, omdat we liever met onze neus tegen ons beeldscherm aan zitten. Ook ontstaat er minder verantwoordelijkheidsgevoel en misschien ook wel een risico tot meer ongevallen, want we hebben geen oog meer voor onze omgeving.
Daarnaast leren we ons aan om voortdurend onze smartphone te checken. Dit laatste fenomeen kan doorslaan in obsessief gedrag. Wel eens gehoord van het ‘Fantoom-trilsignaal’? Dat is het eerste teken van je smartphoneverslaving.
Gemiddeld wordt er 36x ‘gephubt’ tijdens één diner
Al het onderzoek dat gedaan is naar phubben is indrukwekkend en tegelijkertijd ook confronterend. Zijn we dan echt van die asociale wezens die liever met hun neus op hun beeldscherm zitten dan een echt gesprek voeren? Ik heb mijn eigen kleine onderzoek gehouden. Tijdens een etentje met een vriendin heb ik gelet op hoe vaak zij haar telefoon pakte om even snel een berichtje te sturen. Leuk detail: gemiddeld wordt er 36 keer gephubt tijdens een diner. Bij mij viel het gelukkig mee: ‘slechts’ 17 berichtjes werden er door mijn vriendin verstuurd terwijl we aan het eten waren.
Na afloop van ons etentje vroeg ik haar waarom zij het op dat moment belangrijker vond om berichtjes te sturen aan mensen die niet bij haar aan tafel zaten, terwijl ikzelf, die wel bij haar aan tafel zat, geen aandacht kreeg. Ze kon ze er geen antwoord op geven. Ze wist simpelweg niet waarom ze zo impulsief reageerde op de binnenkomende berichten.
Nieuwe vorm van klassieke conditionering?
Dit zette mij aan het denken. Misschien kunnen we er niets aan doen dat wij zo snel mogelijk willen reageren op binnenkomende WhatsAppjes. Zou dit een (nieuwe) vorm kunnen zijn van klassieke conditionering? Ik vroeg het aan Anouk van Dijk, docente psychologie. “Daar zal veel onderzoek gedaan naar moeten worden, maar het is in theorie mogelijk dat er sprake is van klassieke conditionering als we kijken naar het meteen pakken van de smartphone bij het horen van de ringtone.”
Laten we dan maar hopen dat hier snel onderzoek naar gedaan wordt. Dan hoeven we ons geen asociale mensen meer te voelen en kunnen we zorgeloos phubbend door het leven.
Illustraties met dank aan Fotolia.