Schrijven

Dé valkuil bij het schrijven van Engelse teksten

0

Soms wil ik me verontschuldigen voor de Engelse taal. Begrijp me niet verkeerd, ik hou van de flexibiliteit van het Engels, van de variatie in nuances die de taal biedt. Ik vind het heerlijk dat een verhaal in 6 woorden past, en dat je complexe ideeën vaak in één zin kwijt kunt. Maar er zijn ook zaken die ontworpen lijken om de taal moeilijk te maken voor degenen die er niet mee zijn opgegroeid.

Vergelijk het met het woordje Scheveningen, dat in het verleden vaak door Nederlanders is gebruikt om spionnen te ontmaskeren. In het Engels heb je ook een paar valkuilen voor non-natives. De valkuil die ik als editor van Engelse teksten bij Nederlanders het vaakst zie is ‘I look forward to see you’.

Een werkwoord dat ineens geen werkwoord meer is

In mijn eerste artikel op Frankwatching schreef ik al over werkwoorden die iets anders doen in een zin. Omdat het zo’n ingewikkeld onderwerp is, dat vaak voorkomt, wil ik daar hier nog even verder over uitweiden. Eigenlijk gaat het in de basis om het gebruik van werkwoorden als iets anders dan een werkwoord, namelijk als zelfstandig naamwoorden of omschrijving.

In het Engels kennen we hier twee vormen van:

  • I want to read Max Havelaar.
  • I enjoy reading Max Havelaar.

In de eerste zin is ‘want’ het hoofdwerkwoord, in de tweede is het ‘enjoy’. In geen van beide zinnen is ‘read’ een werkwoord. Het zijn objecten, zinsdelen die fungeren als een lijdend of meewerkend voorwerp.

Waarom is het dan ‘to read’ in de eerste zin, en ‘reading’ in de tweede? Het is een vraag die Engelssprekenden met hun taalgevoel beantwoorden, maar er zijn wat trucs die Nederlanders kunnen helpen het juiste woord te kiezen.

Vrouw beeldt uit dat ze nadenkt.

Het algemene verschil

Hoewel er geen allesomvattende regel is, is er wel een globale richtlijn. Gerunds bestaan uit werkwoord+ing (dancing, reading) en verwijzen meestal naar concrete, specifieke, echte acties. Infinitives zijn ‘to + werkwoord’ (to read, to dance). Deze verwijzen meestal naar abstracte, potentiële of toekomstige acties. ‘I want to read a book’ gaat over een wens in de toekomst. ‘I enjoy reading the book’ is genieten van het boek in de huidige tijd, een specifieke actie in het ‘nu’. Om heel eerlijk te zijn: het onderscheid is soms een beetje vaag. Je kunt daarom beter gebruik maken van de volgende vragen.

Is het woord het onderwerp?

Als het vóór het echte werkwoord komt, is de juiste vervoeging bijna altijd een gerund (werkwoord+ing). Je zou kunnen zeggen dat een onderwerp van een zin van nature al concreet en specifiek is. Dat is ook een stijlregel. Een infinitive vóór een werkwoord plaatsen klinkt archaïsch, ouderwets. Denk aan het verschil tussen ‘To teach is the highest calling’ en ‘Teaching is the highest calling’.

Is het een recreatieve activiteit?

Sporten en andere vrijetijdsactiviteiten worden bijna altijd als gerunds gebruikt, en dan vaak in combinatie met een vorm van ‘go’. Als je al ooit informele gesprekken gevoerd hebt in het Engels, heb je deze vorm vast al ooit gebruikt: ‘I feel like going to a movie’, of ‘she enjoys playing basketball’.

Komt het na have, waste of spend?

Als ‘have’, ‘waste’ of ‘spend’ het centrale werkwoord is en gevolgd wordt door het werkwoord-dat-geen-werkwoord-is, dan zal die laatste een gerund zijn: ‘I have trouble finding good movies’, ‘He wasted the whole day watching tennis’ of ‘We spent the train ride reading’.

Reden

Is het pseudo-werkwoord een reden van iets dat gebeurt? Legt het doelmatigheid of intentie uit? Dan gebruik je de infinitive. ‘We ran to catch the train.’ Waarom renden wij? Om de trein te halen. ‘They are here to help.’ Waarom zijn zij hier? Om te helpen. Dit is ook de reden waarom infinitives ook een bijvoeglijk naamwoord volgen: ‘I was happy to read your email’ en ‘I was sad to hear about your difficulties’. Waarom ben je blij? Omdat je mijn e-mail las.

Is een persoon het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is het ‘ding’ in de zin dat aan iets onderhevig is, dat iets ondergaat. Als dit een persoon is, en dan maakt het niet uit of het een naam of een naamwoord is, dan wordt het niet-werkwoord een infinitive. ‘I asked him to read my script’, of ‘Van Gogh invited Gauguin to live with him’. ‘He’ wordt iets gevraagd, Gauguin wordt uitgenodigd, dus de niet-werkwoorden die volgen moeten ‘to read’ of ‘to live’ zijn.

Volgt het een voorzetsel?

Een voorzetsel vult de lege puntjes in de Engelse zin: ‘The mouse … the house’, als in ‘The mouse under the house’, ‘The mouse in the house’, ‘The mouse in front of the house’, enzovoorts. Voorzetsels vertellen over hoe voorwerpen in een zin zich tot elkaar verhouden. In het Engels vertellen ze je bovendien dat je het niet-werkwoord een gerund moet schrijven: ‘He plays videogames after doing his chores’, ‘I will talk to you before leaving’.

De ‘to’-valkuil

Voorzetsels geven bruikbare hints, maar zijn ook de valkuil die ik in het begin van dit stuk noemde. ‘To’ kan namelijk ook een voorzetsel zijn én deel zijn van het ‘gezegde’ van een zin, de verzameling werkwoorden.

Als ‘to’ een voorzetsel is in het gezegde, volgt het niet-werkwoord als een gerund (verb+ing). ‘Look forward to’, ‘Admit to’ en ‘Come down to’ zijn voorbeelden van gezegden waarin ‘to’ dient als voorzetsel, en dus volgt een gerund. ‘I look forward to seeing you’, ‘He admitted to following game’, ‘It comes down to caring about our customers’. Veel Nederlanders zouden hier voor ‘to see’, ‘to follow’ en ‘to care’ hebben gekozen, in de veronderstelling dat ‘to’ het begin van een infinitive was, dat niet bij het werkwoord hoort. Als je het woord ‘to’ ziet, moet je jezelf afvragen of het ‘vast’ zit aan het werkwoord. Als dat zo is, gebruik je een gerund als niet-werkwoord. 

Door jezelf bovenstaande vragen te blijven stellen is de kans groot dat je het goed doet. Heb jij vragen over het gebruik van deze niet-werkwoordvormen? Kun je sprekende voorbeelden van (on)succesvol gebruik bedenken? Laat het weten in de comments, dan hebben we het erover!