Schrijven

Hoe mensen online teksten lezen [en hoe je daarop inspeelt]

0

Als contentmaker ben ik gek op tekst en taal. Maar dat geldt niet voor iedereen. Veel Nederlanders lezen juist steeds slechter.* Bovendien lezen mensen online teksten anders dan tekst op papier. Wat zijn de belangrijkste verschillen? En welke tips kun je daaruit halen voor het schrijven van online teksten die je lezer wél leest?

Eind jaren 90 doet usability-expert Jakob Nielsen een opvallende ontdekking: 79% van de mensen leest een webtekst niet woord voor woord, maar scannend. Lezers laten hun ogen over een pagina glijden, en pikken er dingen uit die ze zoeken of die opvallen.

Online lezen we ‘taakgericht’

Dit scangedrag is vandaag de dag nauwelijks veranderd, blijkt uit recente onderzoeken van de Nielsen Norman Group. Heel vreemd is dat niet. Online lezers hebben een doel. Een taak. Ze zoeken iets specifieks. Denk aan de openingstijden van een winkel, of informatie over die ene verzekering.

Lezers willen zo snel mogelijk een antwoord op hun vraag.

Online lezers zijn dus ‘taakgericht’. Ze zoeken naar een antwoord op hun vraag. Heel anders dan bij kranten of tijdschriften, die we erbij pakken voor ontspanning of om de achtergronden bij het nieuws te lezen.

Close-up van man met bril die iets leest.

Teksten scannen volgens patronen

Het scannen van online informatie gebeurt volgens allerlei patronen. Een bekend voorbeeld is het F-patroon. Daarbij beginnen lezers links met lezen en eindigen ze rechts. Ook lezen ze meer informatie bovenaan een pagina dan onderaan.

Daarnaast zijn er patronen waarbij lezers vooral (sub)koppen scannen (layercake-patroon), of waarbij ze grote stukken tekst overslaan en naar een specifiek woord of linkje zoeken (spotted patroon).

Wat scanpatronen in elk geval duidelijk maken, is dat lezers zo snel mogelijk een antwoord willen op hun vraag.

Online lezers zijn sneller afgeleid

Verder lezen mensen vanaf een beeldscherm zo’n 10 tot 30% trager dan van papier, beschrijft het Handboek Webcontent. Je wordt makkelijker afgeleid door de vormgeving van een pagina of bewegende beelden. Daardoor is het lastiger je te concentreren. En onthoud je een beeldschermtekst minder goed dan tekst op papier.

Schrijftips voor online teksten

Natuurlijk verschilt het per lezer hoe iemand de informatie precies tot zich neemt. De ene lezer is immers gemotiveerder dan de andere.

Wel helpen de volgende tips je een eind op weg om beter in te spelen op de taken en de vragen van je online lezers, zodat zij je teksten beter lezen.

1. Bepaal de taak van je lezer

Bedenk voor je gaat schrijven: wie zijn mijn lezers? En op welke vraag willen zij een antwoord? De antwoorden op die vragen bepalen hoe je je informatie aanbiedt. Twee voorbeelden:

  • Wil je lezer weten wat een rijbewijs kost (feiten)? Begin dan bijvoorbeeld met de totaalprijs. Vervolgens kun je voor de echt geïnteresseerde lezer op een rij zetten welke factoren die prijs bepalen. Zoals de kosten van rijlessen en examens.
  • Wil je lezer onderzoeken of beleggen iets voor hem is (achtergrondinformatie)? Kies dan voor een achtergrondartikel met argumenten, of voor een overzicht van de voor- en nadelen. Of laat een beleggingsexpert vertellen over beleggingsmogelijkheden.

2. Zet de belangrijkste informatie vooraan

Om meer én minder gefocuste lezers te bereiken, is het slim dat je de belangrijkste informatie eerst noemt. Wat wil je dat de lezer zeker onthoudt?

Je tussenkoppen vormen de samenvatting van je verhaal.

Begin je artikel bijvoorbeeld met een introductie die een korte samenvatting geeft van je artikel. Beschrijf als eerste je conclusie en werk die daarna uit. Of begin met een prikkelende anekdote. Lezers die echt geïnteresseerd zijn, scrollen wel verder.

Een voorbeeld:

Een rijbewijs kost gemiddeld tussen de € 2.300,- en € 2.500,-. Maar hoeveel geld je precies kwijt bent, hangt af van allerlei factoren af. Denk aan het aantal rijlessen en examens dat je nodig hebt. Of de rijschool die je kiest.

Vervolgens kun je in je artikel een opsomming geven van de verschillende kostenposten die de totaalprijs van je rijbewijs beïnvloeden.

3. Ga voor een informatieve kop

Met de kop van je online tekst moet je lezer kunnen bepalen: geeft dit artikel antwoord op mijn vraag of niet? Met andere woorden: heb ik hier iets aan of niet?

Informatieve koppen helpen je lezer die keuze te maken. Prikkelende koppen niet (per se). Die passen beter in tijdschriften, waarbij je mensen wil aansporen een bepaald artikel te lezen.

Een informatieve kop bij een artikel met tips over laaggeletterdheid is bijvoorbeeld: 8 tips om laaggeletterden te helpen met lezen. Op basis van zo’n kop kan de lezer goed beoordelen of het voor hem of haar interessant is om verder te lezen of niet.

Houd de kop verder kort en bondig. Maar let op: liever een lange, informatieve titel dan een korte, onbegrijpelijke kop. Zet tot slot de belangrijkste informatie vooraan. Dat is ook goed voor de vindbaarheid van je artikel in Google.

Schrijven op laptop.

4. Schrijf een samenvattend intro

Ook je introductie (lead, intro of inleiding) zit online net even anders in elkaar dan een intro in een krant of tijdschrift. Met een online intro geef je vooral een informerende samenvatting van je verhaal. Zo weten je lezers meteen of ze op de juiste plek zijn (of niet). Korte, kernachtige intro’s werken goed: denk aan zo’n 50 woorden.

Een voorbeeldintro van een tekst voor klachtbehandelaars bij overheidsinstanties:

 Als klachtbehandelaar moet je goed weten waar een klacht over gaat. Daarom is het belangrijk dat je op zoek gaat naar het probleem achter de klacht. Deze tips helpen je daarbij.

5. Geef elk onderwerp een eigen alinea mét informatieve tussenkop

Als je het goed aanpakt, vormen al je tussenkoppen een goede samenvatting van je verhaal. Zo krijgt de scannende lezer ook de belangrijkste informatie mee.

Daarvoor is het belangrijk dat je één onderwerp per alinea behandelt (die eventueel uit enkele korte alinea’s bestaat). Geef je alinea vervolgens een informatieve tussenkop, die de kern van de inhoud raakt. In tegenstelling tot bij een krant of tijdschrift bestaat je kop dus niet uit een woord, maar liever uit drie.

En ja, ook dat werkt online dus net even anders dan bij kranten en tijdschriften waar prikkelende tussenkopjes gebruikelijker zijn.

6. Schrijf beknopt

Webgebruikers hebben het vaak druk. Ze willen snel de feiten op een rij krijgen en niet te veel inspanning leveren. Toegankelijke, beknopte taal helpt daarbij.

Kies daarom voor begrijpelijke woorden en voor korte, bondige alinea’s. Liever alinea’s van drie regels dan acht. Lange lappen tekst en lange zinnen zorgen er alleen maar voor dat beeldschermlezers vermoeid raken.

Bang dat je hoogopgeleide lezers hierdoor afhaken? Niet nodig. Zowel hoog- als laagopgeleide mensen geven de voorkeur aan eenvoudige teksten, blijkt uit onderzoek van Nielsen.

Schrijven is schrappen.

7. Blijf prikkelen

Het is belangrijk dat je je lezer blijft prikkelen. Hoe? Vertel iets nieuws, waar de lezer echt wijzer van wordt. Kortom: ga voor content met inhoud.

Vermijd verder heel promotionele taal. Dat doet afbreuk aan je geloofwaardigheid, volgens Nielsen. Zeg bijvoorbeeld niet dat jij de allerbeste werkgever van Nederland bent, maar laat werknemers op je website vertellen waarom ze zo graag bij je werken. En illustreer die quotes met cijfers uit een werknemersonderzoek.

Geloofwaardigheid is belangrijk voor veel weblezers, omdat je op internet niet altijd weet van wie de informatie afkomstig is en of je een webpagina kunt vertrouwen.

8. Gebruik visuele kenmerken

Met visuele kenmerken maak je je online tekst prettiger leesbaar. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van:

  • Witregels
  • Kaders
  • Opsommingstekens
  • Lijstjes
  • Hyperlinks naar externe content

Ook kun je belangrijke woorden of zinnen vet maken om je lezer de juiste richting op te sturen.

Verder kun je je tekst ‘breken’ met kwalitatief goede afbeeldingen, video’s of infographics. Deze visuele elementen dragen ook nog eens bij aan de geloofwaardigheid van je tekst. Win-win!

Lijntekening van een laptop.

9. Schrap overbodige content

Schrijven is schrappen. Richt je op de belangrijkste vraag van je lezer en beantwoord die. Soms heb je daar veel woorden voor nodig – zoals bij dit stuk – en soms niet.

Alle informatie die niet bijdraagt aan het beantwoorden van de vraag, schrap je. Die kun je bijvoorbeeld kwijt in een tweede artikel waar je met een hyperlink naar verwijst.

10. Sluit af met een call-to-action

De ‘oproep tot actie’ mag in je online tekst niet ontbreken. Wat wil je dat de lezer doet na het lezen van je tekst? Contact opnemen? Een whitepaper downloaden met meer info? Of een product kopen? Laat je lezers weten wat ze moeten doen en voeg een betekenisvolle link in je tekst toe.

*Bron inleiding: NOS

Marlous schreef dit artikel ten tijde van haar dienstverband bij contentbureau Beklijf.