Communicatie

Burgerparticipatie: zo kies je de juiste tool

0

Er is inmiddels veel ervaring opgedaan met allerlei vormen van online burgerparticipatie. Tegen de tijd dat het straks ook offline weer mogelijk wordt, is het laatste beetje koudwatervrees voor online participatie wel overwonnen. Dan kun je de juiste online en offline tools kiezen die passen bij het participatieproces. Om deze keuzes ook onderbouwd te kunnen maken, heb ik het afgelopen jaar samen met 5 praktijkpartners onderzoek gedaan naar online en offline participatietools. In dit artikel wil ik de resultaten aan je voorleggen.

In dit onderzoeksproject hebben we een aantal participatieprocessen geanalyseerd waarin een combinatie van online en offline participatievormen is ingezet. Vier gemeenten hebben een participatieproces ingebracht dat al was afgerond:

  • de participatie bij de ontwikkeling van het parkeerbeleid in Zoetermeer
  • een ruimtelijke visie voor Houten
  • het aanscherpen van de mobiliteitsnota in Utrecht
  • het opstellen van een opknapplan voor verschillende wijken in Den Haag

Het doel van de analyse is om de samenhang tussen onderwerp, doelstelling en inrichting van deze participatieprocessen in kaart te brengen. In alle cases ging het om een participatieproces over een ruimtelijk vraagstuk. De participatie-aanpak in de 4 processen verschilden van elkaar.

In dit onderzoeksproject zien we burgerparticipatie als een van de manieren waarop organisaties luisteren naar hun omgeving (Macnamara, 2017). Door te luisteren naar bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden kan een organisatie ervaringen, ideeën en opvattingen van alle betrokkenen meenemen. Het type vraag dat een organisatie stelt, is bepalend voor het soort input dat wordt verzameld. Een online of offline participatietool of -vorm is in deze redenering een hulpmiddel om een vraag van een organisatie aan haar omgeving te beantwoorden.

Kenmerken van tools

Vanuit deze benadering hebben we gekeken waarin tools van elkaar verschillen als het gaat om de mogelijkheden om een vraag te kunnen beantwoorden. Een toelichting hierop vind je in deze blog.

Tools – of beter gezegd bepaalde functionaliteiten van tools – faciliteren verschillende typen van interactie. Er zijn tools die interactie tussen initiatiefnemer en burgers mogelijk maken en tools die ook de interactie tussen burgers onderling mogelijk maken. In de onderstaande tabel vind je een voorbeeld van dit onderscheid. Zoals je ziet verschillen online en offline participatietools niet van elkaar als het gaat om het type interacties dat ze kunnen faciliteren. Wat online kan, kan offline ook en omgekeerd.

Matrix van vormen interacties en keuze voor participatietools.

Keuzes maken voor tools: begin bij de vraag!

De belangrijkste uitkomst van onze analyse is dat het type vraag dat je in een participatieproces beantwoord wil zien, belangrijk is voor de inrichting ervan, waaronder de keuze voor tools. Het type vraag dat je stelt is richtinggevend voor de functionaliteit van de tool. Maar ook voor de inzet die van participanten wordt gevraagd en voor het soort uitkomst dat je kunt verwachten. Kortom, als je weet wat voor type vraag je beantwoord wil zien, dan helpt dit bij het maken van keuzes voor de verdere inrichting van het participatieproces. We maken onderscheid tussen 2 typen vragen: persoonsgerichte en oplossingsgerichte vragen.

Persoonsgerichte (of ervaringsgerichte) vragen

Bij dit type vraag je participanten naar hun eigen ervaringen, opvattingen of voorkeuren. De initiatiefnemer ontwikkelt zelf een aanpak of oplossing en gebruikt hierbij de inbreng van participanten. Een voorbeeld is de flitspeiling die de gemeente Utrecht hield onder inwoners voorafgaand aan het stadsgesprek over het mobiliteitsbeleid.

  • Een persoonsgerichte vraag vraagt om een tool die interactie tussen de overheid en participanten mogelijk maakt.
  • Een persoonsgerichte vraag vraagt relatief minder inzet van participanten. Hierdoor is het makkelijker om een meer diverse en grotere groep te betrekken.
  • Bij een persoonsgerichte vraag bestaat de uitkomst uit een verzameling van de inbreng van individuele participanten.

Oplossingsgerichte (of beleidsgerichte) vragen

Bij dit type vraag je participanten om met elkaar een oplossing of aanpak te bedenken voor een bepaald vraagstuk. De initiatiefnemer neemt een besluit over het advies of voorstel, soms na verdere uitwerking ervan.

  • Een oplossingsgerichte vraag vraagt om een tool die multistakeholder-interactie mogelijk maakt. Dat wil zeggen interactie tussen participanten onderling en met de overheid.
  • Een oplossingsgerichte vraag vraagt relatief meer inzet van participanten. Hierdoor kun je over het algemeen een selecte groep participanten betrekken.
  • Bij een oplossingsgerichte vraag bestaat de uitkomst uit een gezamenlijk voorstel of advies van een groep participanten.

Oplossingsgerichte vragen kennen 2 varianten. Vragen die  gericht zijn op 1) het bedenken van oplossingen en 2) het maken van een keuze voor of prioriteren van oplossingen.

Bij het bedenken van een oplossing leg je een oplossingsgerichte vraag voor, waarna een groep participanten een of meer adviezen of aanpakken voor een vraagstuk ontwikkelt. Een voorbeeld is de bewonerscommissie in Den Haag die samen met ambtenaren de door bewoners aangedragen opknappunten uitwerkte tot een opknapplan voor de wijk.

Bij het kiezen van een oplossing leg je een beperkt aantal oplossingsrichtingen en onderbouwing hiervan voor. Hierna maakt een groep participanten een keuze. Een voorbeeld is de mogelijkheid die de gemeente Den Haag wijkbewoners bood om met stemmen aan te geven welke onderdelen van het opknapplan voor hun wijk prioriteit hebben.

Visualisatie keuzewijzer participatievraag en participatietools.

Klik op de afbeelding voor een grotere versie

Toepassing in de praktijk

Hoe kun je deze inzichten gebruiken in de praktijk? Nadat de voorbereidingsfase (stakeholderanalyse, inhoudelijke en praktische afbakening) van een participatieproces is afgerond, volgt de fase waarin het proces wordt ingericht. Je kunt de inzichten van dit onderzoeksproject gebruiken bij het maken van keuzes in deze fase. Aan de hand van de visualisatie kun je het gesprek voeren met collega’s en de samenhang laten zien tussen het type vragen, online en offline tools, soort uitkomst en gevraagde inzet van participanten.

Meer weten? Uitproberen?

Wil je meer weten? Bijvoorbeeld welke rol de complexiteit van het onderwerp speelt of waarin online en offline tools wel van elkaar verschillen? Lees dan de longread met een uitgebreidere toelichting op de aanpak en de resultaten van dit onderzoeksproject.

Het doel van dit onderzoek is om handvatten te ontwikkelen voor het maken van onderbouwde keuzes voor de inzet van participatietools. Op basis van onze bevindingen denken we dat het nadenken over het type participatievraag (in verschillende fases van) een participatieproces kan helpen bij het maken van keuzes voor de verdere inrichting ervan. De praktijkpartners in dit project hebben deze benadering toegepast in een klein aantal projecten.

Als follow-up zijn we op zoek naar 10 participatieprofessionals die de inzichten de komende tijd willen uitproberen in een of meer projecten. Je krijgt vooraf een korte instructie en wordt gevraagd om (op een makkelijke manier) je bevindingen te noteren. De ervaringen van de deelnemers worden gedeeld in een kennissessie. Meer weten of meedoen? Mail dan christine.bleijenberg@hu.nl.

Voor dit artikel heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de scherpe en inspirerende gesprekken met de praktijkpartners van het onderzoeksproject ‘Online en/of offline?’. Het lectoraat Communicatie in Digitale Transformatie van de Hogeschool Utrecht is initiator van dit door SIA-RAAK gesubsidieerde KIEM-project.