Zo voorkom je de top 5 meest gemaakte fouten in Google Tag Manager

Zo voorkom je de top 5 meest gemaakte fouten in Google Tag Manager

Hoewel Google Tag Manager veel voordelen biedt, kan het ook leiden tot fouten die de prestaties van je website beïnvloeden. In dit artikel deel ik de meest gemaakte fouten in Google Tag Manager en hoe je deze kunt vermijden.

Google Tag Manager is een geweldige tool om het beheer van je metingen op je website te vereenvoudigen. Het stelt je in staat om gemakkelijk verschillende tags te beheren, zoals Google Analytics en Facebook Ads. Bovendien hoef je niet telkens de code op je website aan te passen. Welke fouten worden er bij het gebruik gemaakt?

1. Geen naming convention en folderstructuur

Een veelvoorkomende fout bij het gebruik van Google Tag Manager is het ontbreken van een naming convention en folderstructuur. Deze basis is essentieel voor het overzicht en consistentie binnen je Google Tag Manager-omgeving. Zonder een duidelijke naming convention is het moeilijk om de juiste tags, triggers en variabelen te vinden. Hierdoor kunnen er dubbele tags worden aangemaakt.

Dubbele tags leiden tot meetverschillen binnen jouw analytics- en advertentieplatformen. Daarnaast heeft een hoger aantal tags, triggers en variabelen een negatief effect op de snelheid van je website.

Tips voor een goede naming convention en folderstructuur

  1. Deel je tags in op basis van de platformen die je gebruikt. Bijvoorbeeld Google Analytics 4, Facebook en Google Ads
  2. Verdeel je triggers en variabelen over twee specifieke folders
  3. Geef alle tags, triggers en variabelen een duidelijke afkorting, zo kun je Google Analytics 4 afkorten naar GA4
  4. Controleer regelmatig of er “Unfiled items” in je folderoverzicht staan

Google Tag Manager naming convention en folderstructuur

2. Verschillende (trigger)instellingen voor hetzelfde event

Het gebruik van verschillende triggerinstellingen voor dezelfde gebeurtenis kan leiden tot inconsistentie en onnauwkeurige gegevens. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een aankoopgebeurtenis (purchase event) verschillende triggerinstellingen heeft voor verschillende tags. Denk hierbij aan conversiemetingen voor Google Analytics, Google Ads en Facebook Ads.

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat alle tags dezelfde triggerconfiguratie hebben. Daardoor wordt er voor elk platform volgens dezelfde standaard gemeten. Dit voorkomt meetverschillen en meetfouten.

Door consistente triggerconfiguraties te gebruiken voor alle tags, kun je ervoor zorgen dat de gegevens die worden verzameld van hoge kwaliteit en betrouwbaar zijn. Bovendien helpt dit je om weloverwogen beslissingen te nemen op basis van je websitegegevens.

Zo zorg je voor consistente triggerinstellingen voor jouw aankoopconversies

  1. Stel één betrouwbare conversietrigger in
  2. Koppel de trigger aan elke relevante conversietag
  3. Valideer de trigger via de previewmodus
  4. Verwijder de triggers die niet meer in gebruik zijn
  5. Monitor de resultaten van je vernieuwde metingen

Overzicht triggers

3. Vergeten te testen na websitewijzigingen

Vaak ontbreken ook testen en validaties na wijzigingen aan de website. Het is belangrijk om te realiseren dat tags, triggers en variabelen zijn geconfigureerd op basis van specifieke elementen op je website, zoals knoppen, formulieren en pagina-URL’s. Als deze elementen wijzigen, kan dit de functionaliteit van je tags en triggers beïnvloeden. Uiteindelijk leidt dit tot meetfouten en inconsistenties in je gegevens.

Voorbeelden van wijzigingen die effect kunnen hebben op Google Tag Manager

  • De migratie naar een nieuwe website
  • Het wijzigen van de naam van een knop op een formulier
  • Het wijzigen van de URL-structuur van pagina’s op de website
  • Het toevoegen of verwijderen van een bepaald element op de website, zoals een cookiebanner

Om ervoor te zorgen dat Google Tag Manager goed blijft werken na wijzigingen op de website, is het belangrijk om na wijzigingen testen en validaties uit te voeren. Met behulp van de previewmodus in Google Tag Manager kun je de werking van tags, triggers en variabelen controleren. Hierdoor weet je zeker dat je de juiste gegevens blijft verzamelen.

4 tips voor het testen via de previewmodus

  1. Gebruik geen ad-blocker bij het testen van metingen
  2. Controleer in het “Summary”-overzicht welke tags niet zijn geactiveerd
  3. Controleer per event of de waarden van de ingestelde variabelen beschikbaar zijn
  4. Maak ook gebruik van de DebugView in Google Analytics 4

4. Verkeerde tag-activaties

Een essentiële tag-instelling die je moet overwegen is de Tag Firing Options. Het is belangrijk om de juiste tag-firing-opties te kiezen. Deze opties kies je afhankelijk van de vereisten van je website en het doel van je tag. Als de tag-firing-opties niet correct zijn geconfigureerd, kan dit leiden tot meetfouten en inconsistente gegevens.

Je kunt uit 3 verschillende opties kiezen:

Once per page
Met deze optie wordt de tag slechts één keer geactiveerd bij het laden van de pagina. Deze instelling is handig voor het inladen van pageview (configuratie)-tags.

Once per event
Met deze optie wordt de tag slechts één keer geactiveerd als een specifieke gebeurtenis plaatsvindt. Bijvoorbeeld als een bezoeker een product aan het winkelmandje toevoegt.

Unlimited
Met deze optie zullen tags worden geactiveerd wanneer triggers worden geactiveerd, zonder enige beperking. Deze instelling wordt alleen gebruikt voor zeer specifieke gevallen. Vermijd deze instelling zo veel mogelijk voor algemene metingen.

Via de “Advanced Settings” van de tag-configuratie kun je de tag-activatie instellen. Deze instelling is voor elke tag beschikbaar.

Tag-configuratie

5. Geen dynamische conversiewaarde en transactie-ID

Zonder dynamische conversiewaarde wordt elke conversie geteld als één standaardwaarde. Dit kan leiden tot onnauwkeurige gegevens over de prestaties van je website en marketingcampagnes. Hetzelfde geldt voor transactie-ID’s. Als er geen unieke ID’s worden gegenereerd voor elke transactie, kan dit leiden tot dubbele of verkeerde metingen van transacties.

Deze fout is vooral een probleem bij het gebruik van Google Ads en Facebook Ads. Dit komt doordat het ontbreken van deze gegevens leidt tot onnauwkeurige ROI-berekeningen. Als gevolg vermindert de effectiviteit van je advertenties.

Zorg er daarom voor dat je dynamische conversiewaarden en transactie-ID’s correct instelt in Google Tag Manager. Daarmee garandeer je nauwkeurige metingen die de effectiviteit van je marketingcampagnes optimaliseren.

Google Tag Manager transactie ID en conversiewaarde

Via een data layer is het mogelijk om dynamische gegevens met Google Tag Manager te delen. Echter vereist het instellen van een data layer de nodige technische expertise. Daarom is het verstandig om de ontwikkelaar van je website of een tracking-specialist te raadplegen als je problemen hebt met het instellen van je conversies.

Instellen Google Tag Manager voor nauwkeurigheid

Het correct instellen en gebruiken van Google Tag Manager heeft een enorme impact op de nauwkeurigheid van je website-analyse en marketingcampagnes. Er zijn echter veelvoorkomende fouten die leiden tot verkeerde metingen en verkeerde interpretaties van gegevens.

Het is essentieel om meetfouten te vermijden. Dit doe je door Google Tag Manager zorgvuldig en consistent in te stellen. Dit helpt om de kwaliteit van de gegevens die je gebruikt voor het nemen van zakelijke beslissingen te verbeteren. Daardoor zorg je ervoor dat je marketingcampagnes zo effectief mogelijk zijn.

Wat is de meest voorkomende fout die jij hebt gezien bij het gebruik van Google Tag Manager? Laat het weten in de comments en deel de oplossing die jij hebt gevonden om deze fout te vermijden!

Bron header-afbeelding: sdx15 / Shutterstock.com

Blog