Zitten we wel te wachten op AI-boeken, -kunst, -film en -muziek?

Een film op maat met jezelf in de hoofdrol, een schilderij van je dromen in vijf seconden of een boek over rouw dat een machine voor je schrijft. Kunst is nog nooit zo makkelijk en zo ongemakkelijk geweest. Kunstenaars, platforms en techbedrijven experimenteren volop met GenAI. Maar bij mij knaagt de vraag steeds meer: willen mensen wel geraakt worden door iets dat geen ziel heeft? Mag ‘moeiteloos’ ook gewoon mooi zijn? In dit artikel duik ik er op in.
Op de kunstbeurs TEFAF in Maastricht hoorde ik laatst iemand bij een schilderij zeggen: “Er zit zoveel ziel en zaligheid in”. Het schilderij van Picasso is met veel aandacht, moeite en levenservaring gemaakt. Het is niet perfect, maar het voelt wel écht. Die ervaring missen veel mensen bij AI-kunst. Een algoritme kent geen jeugdherinneringen, geen verdriet, geen blik op een Frans lelievijver zoals Monet. Dus, zeggen critici, kan het ook geen echte kunst maken.
Maar de praktijk is weerbarstig. Uit een onderzoek van MIT (2023) blijkt dat 40% van de mensen AI-gegenereerde kunst niet van menselijke kunst kan onderscheiden. Platformen zoals ArtStation, Spotify en TikTok staan vol met razend populaire AI-content. Soms bewust, soms stiekem. Blijkbaar doet de oorsprong er niet altijd toe, zolang het resultaat aanspreekt lijkt het.
Samenwerken met de machine
Gelukkig is het niet óf mens, óf machine. Steeds meer artiesten zien AI niet als bedreiging, maar als creatieve partner. De Nederlandse DJ Reinier Zonneveld experimenteert live met AI in zijn techno-sets. Samen met een algoritme maakt hij beats, laat hij loops terugkomen en improviseert hij met wat het publiek doet. Het resultaat: een hybride set die niet door één brein is gemaakt, maar door twee! Ook kunstenaars zoals Sougwen Chung gebruiken AI als penseel. Ze trainen modellen op hun eigen werk, waardoor de machine een verlengde wordt van hun stijl. Geen vervanging dus, maar een nieuw soort samenwerking.
Er wordt vaak gesproken over de gevaren van AI in kunst. Maar er zijn in mijn optiek ook genoeg overtuigende argumenten ‘in favour’. AI kan de toegang tot creativiteit verbreden. Je hoeft geen dure kunstacademie te hebben gevolgd of een platenlabel achter je te hebben staan om te maken wat in je hoofd zit. Met behulp van generatieve AI kunnen mensen hun ideeën vormgeven in tekst, beeld of geluid, ook als ze technisch niet onderlegd zijn. In die zin democratiseert AI het maken van kunst: het verlaagt de drempel voor expressie.
Boeken schrijven
De afgelopen jaren heb ik bijvoorbeeld drie boeken gepubliceerd, waarvan er een vier jaar aan onderzoek heeft gekost. Inmiddels ben ik alweer bezig met een nieuw boek en ik krijg dan ook wel vaak het verwijt ‘dat laat je zeker door AI schrijven’. Dat is deels waar. Zelf gebruik ik AI voor het doen van onderzoek voor mijn nieuwe boeken. Ik laat analyses doen van tientallen andere boeken, onderzoeken en discussiefora als Reddit, wat ongekend interessante inzichten levert voor het schrijven. Iets wat ik wel lekker zelf blijf doen, omdat ik het te leuk vind en mijzelf ook echt versterkt in mijn dagelijkse werk als spreker/coach.
Bovendien kan AI juist de creativiteit van mensen stimuleren in plaats van afremmen. Kunstenaars die samenwerken met AI worden soms geconfronteerd met onverwachte patronen, invallen of vervormingen die ze zelf nooit bedacht zouden hebben. Dat kan leiden tot een frisse blik op hun eigen werk. Oxford-hoogleraar Marcus du Sautoy ziet dit als een kans:
AI kan ons wakker schudden uit onze automatische routines. Mensen gedragen zich vaak als machines, AI helpt ons daar juist uit.
Je zou dus kunnen zeggen dat het algoritme niet de vervanger van de kunstenaar is, maar een speelse tegenspeler die je uitdaagt om verder te denken.
Begin nieuw hoofdstuk?
Dan is er nog een filosofischer argument dat ik laatst las: kunst is altijd een spiegel van haar tijd. De industriële revolutie bracht realisme én abstractie. De komst van fotografie bevrijdde schilders van het idee dat ze de werkelijkheid moesten weergeven. Nu, in een tijd waarin technologie ons dagelijks leven bepaalt (kijk even naar de telefoon, het internet), is het logisch dat ook kunst zich daartoe verhoudt. Misschien is het gebruik van AI in kunst niet het einde van een tijdperk, maar juist het begin van een nieuw hoofdstuk.
Zorgen
Toch heb ik ook wel serieuze zorgen over deze ontwikkelingen. Een van de grootste is de vervaging van de grens tussen echt en nep. In de Netflix-documentaire What Jennifer Did werden bewerkte foto’s gebruikt waarvan kijkers dachten dat ze authentiek waren. De documentairemaker gaf toe dat delen van de afbeelding zijn aangepast, maar bleef vaag over hoe en met welke middelen. Dit roept in mijn optiek niet alleen vragen op over esthetiek, maar ook over ethiek. Als beelden niet meer representeren wat echt was, maar wat plausibel lijkt, ondermijn je het vertrouwen in visuele informatie. Zeker in journalistieke of documentaire context.
Daarnaast zie ik ook echt het risico van artistieke middelmatigheid. Een soort bias. AI werkt op basis van bestaande data: wat populair is, wat herkenbaar is, wat gemiddeld werkt. Daarmee is het bij uitstek geschikt om te bevestigen wat we al kennen. In plaats van verrassen, choqueert het zelden is mijn ervaring. Filmcriticus Gwilym Mumford waarschuwt dan ook voor een toekomst van op maat gemaakte AI-films waarin je zelf de hoofdrol speelt in een romantische komedie met Marilyn Monroe:
Een film die alleen jouw wensen volgt, verrast je nooit.
Het zijn juist de onverwachte keuzes van een kunstenaar die kunst gelaagd en betekenisvol maken. Iets dat AI (nog) niet lijkt te beheersen.
Er speelt ook echt een economische kant mee in het verhaal. Want steeds vaker gebruiken filmstudio’s, uitgevers en platforms AI om kosten te besparen. Posters voor grote series worden niet meer ontworpen door illustratoren, maar gegenereerd in Midjourney. Tyler Perry zette zijn $800 miljoen studio-uitbreiding stop toen hij Sora zag:
Jobs are going to be lost.
Zelfs muziekplatforms experimenteren met AI-DJ’s. Voor Reinier Zonneveld is AI een speelkameraad op het podium, maar voor veel artiesten betekent diezelfde technologie een dreiging voor hun broodwinning. De vraag is: wie profiteert van moeiteloze kunst? Wie verdwijnt er geruisloos door?
De kernvragen die we ons naar mijn mening moeten gaan stellen zijn; wat zoeken we in een schilderij, een roman, een film? Troost, verwondering, herkenning? Maakt het dan uit of dat gevoel wordt opgeroepen door een mens of een machine? Misschien wel, misschien niet.
Het probleem ontstaat als we ophouden met vragen stellen
Want zolang AI een tool blijft en niet het verhaal zélf, blijft er ruimte voor menselijke expressie. Het probleem ontstaat pas als we ophouden met vragen stellen. Als we zonder nadenken aannemen dat goed genoeg ook echt goed is. Als we gemak verwarren met betekenis.
‘Effortless art’ klinkt aantrekkelijk. Kunst zonder zweet, zonder worsteling, zonder tijdsdruk. Maar juist in die moeite, in het niet-weten, in het zoeken zit de ziel waar die vrouw op de TEFAF over sprak. Als kunst niets meer van de maker vraagt, vraagt het dan nog iets van de kijker? Misschien zit de waarde van kunst juist niet in hoe snel het gemaakt wordt, maar in hoeveel tijd het in ons blijft hangen.