Innovatie

Het diffusieproces van Web 2.0 toepassingen

0

[[image:pencil2.jpg::right:1]]De mogelijkheden van Web 2.0 bieden ons allerlei nieuwe en handige services. Services die er ook echt toe doen. Services die toegevoegde waarde hebben en waarbij er meer participatie wordt verwacht van de gebruiker. Hoe komt het dan toch dat veel mensen met hun oren beginnen te klapperen als ze de term ‘Web 2.0’ horen, dat maar 10% ooit van deze term heeft gehoord, laat staan dat ze kunnen uitleggen wat Web 2.0 betekent. In dit artikel ga ik op zoek naar succesfactoren voor de diffusie van Web 2.0 applicaties.

Web 2.0 haters

Hoe je het ook wendt of keert, er bestaat altijd een groep die zich keert tegen nieuwe termen en definities. Zo is inmiddels wel duidelijk dat er een groep ‘Web 2.0 haters’ bestaat. Zij zijn niet zozeer tegen de inhoud van Web 2.0, maar raken geïrriteerd door de term Web 2.0 (en gooien daarmee eigenlijk ook de inhoud van Web 2.0 weer weg). Telkens weer verbaas ik mij erover dat mensen vreselijk tekeer gaan op diverse weblogs als er over Web 2.0 wordt gepraat. Vreemd, want voordat je ergens fatsoenlijk over wilt praten, zal je toch echt een naam op het ‘ding’ moeten plakken. Steve Pemberton vertelde ons op The Next Web Conference dat de term Web 2.0 simpelweg een connectie vormt tussen gedachten en woorden. Uiteraard is het dan wel belangrijk dat we onze gedachten over Web 2.0 op een goede manier communiceren. En daar ligt dan ook een belangrijke uitdaging.

Een discussie over wel of niet Web 2.0 vind ik daarom niet zo interessant. Wel vind ik het interessant hoe we op een effectieve manier Web 2.0 toepassingen kunnen verspreiden.

Diffusie van nieuwe producten en diensten

Allereerst wil ik ingaan op de huidige stand van zaken rondom de acceptatie van Web 2.0. Web 2.0 toepassingen kunnen we op dit moment gerust innovaties noemen. Het diffusiemodel voor innovaties van Everett Rogers (zie ook Nederlandstalige versie) verschaft meer inzicht. Dit model maakt onderscheid in 5 groepen:

1. Innovators: de eerste consumentengroep die een innovatie aannemen (2,5 % van het totaal).
2. Early innovators: opinieleiders en rolmodellen voor anderen. Zij hebben goede vaardigheden en dwingen respect af in grotere sociale systemen (13,5 % van het totaal).
3. Early adopters: zij overwegen een innovatie eerst goed voordat zij overgaan op een koop. Zij zijn de meerderheid net iets voor (34 % van het totaal).
4. Late adopters: hebben meer tijd nodig dan gemiddeld om een innovatie aan te nemen (34% van het totaal).
5. Laggards: een conservatieve groep die zijn vastgelopen in het verleden (16% van het totaal).

Deze groepen zijn in de welbekende S-curve te gieten.

[[image:s-curve.jpg::center:1]]

Richten we ons weer op de 10% bekendheid rondom Web 2.0, dan kunnen we concluderen dat de acceptatie van Web 2.0 zich nog beperkt tot de ‘innovators’ en ‘early innovators’. Over het algemeen zijn dit hoger opgeleide mensen, opinieleiders en maken ze meer gebruik van massamedia (zoals weblogs). We kunnen hieruit concluderen dat tijd de eerste belangrijke factor is. Het onderzoek dat in het kader van The Next Web is uitgevoerd, zegt dat 71% van de ondervraagden denkt dat internet in de komende 5 jaar zal verbeteren. Zal dit de tijd zijn die nodig is om web 2.0 ook bekend te krijgen bij de ‘early en late adopters’? Immers de groep tot aan de ‘late adopters’ is 84% (2,5 +13,5 + 34 + 34) en komt dus in de buurt van de 71% uit dit onderzoek.

[[image:pencil-l.jpg::center:0]]In het kader van acceptatie van innovaties is ook ‘The Pencil Metaphor’ interessant.

Andere succesfactoren voor Web 2.0 applicaties

Naast tijd zijn er ook nog andere succesfactoren voor Web 2.0 applicaties te noemen. Salah Hassan (1990) heeft 5 karakteristieken omschreven die van belang zijn voor de acceptatie en het succes van innovaties. Web 2.0 applicaties passen uitstekend binnen dit kader.

1. Het relatieve voordeel

Een innovatie moet een relatief voordeel hebben. Bij veel Web 2.0 applicaties is dit heel duidelijk te zien. Veel mensen maken echter nog steeds gebruik van traditionele ‘min of meer gelijkwaardige’ toepassingen. Neem bijvoorbeeld het uitwisselen van bestanden. Nu branden de mensen hun vakantiefoto’s nog op een cd en sturen dit vervolgens per post naar familie en kennissen. Voordat zij daarna een reactie krijgen, zijn er een aantal dagen overheen gegaan. Flickr.com of AllPeers bieden in dit kader een aantal relatieve voordelen. Het is in de eerste instantie snel en ten tweede is de opslag van de foto’s gratis. Het relatieve voordeel van Web 2.0 toepassingen is dus veelal duidelijk zichtbaar, maar toch zijn veel mensen er nog niet mee bekend.

2. De toepasbaarheid

Een innovatie moet in te passen zijn in het alledaagse leven van de consument. Zij moeten er op een eenvoudige manier aan kunnen komen en de randvoorwaarden moeten kloppen. Zo beschikken al veel mensen over een (snelle) computer en in 2005 beschikte 55% van de huishoudens over breedbandinternet. We kunnen hieruit concluderen dat ook de ‘early adopters’ in staat zouden moeten zijn om Web 2.0 toepassingen te kunnen gebruiken.

3. Complexiteit

Een innovatie moet gebruiksvriendelijk zijn om kans van slagen te hebben. Web 2.0 applicaties voldoen daar gedeeltelijk aan. De snelheid van deze toepassingen is in veel gevallen een hele verbetering door gebruik te maken van bijvoorbeeld Ajax-technologie. Ook de overzichtelijkheid en gebruiksvriendelijkheid is over het algemeen goed te noemen. Waar het m.i. vaak mis gaat, is de uitleg van terminologie. Tagging, blogging, RSS. Het zijn in veel gevallen de termen die mensen afschrikken. De uitdaging in het verspreiden van Web 2.0 toepassingen ligt dus in het gebruik van zoveel mogelijk ‘gewone mensentaal’.

4. Is het uit te proberen

Web 2.0 toepassingen zijn succesvoller als consumenten ze (eventueel in beperkte mate) gratis kunnen uitproberen. Hier schort het nog wel eens aan bij deze toepassingen. In veel gevallen moeten gebruikers eerst registreren en inloggen en dat vormt voor velen een groot obstakel.

5. Observeerbaarheid

Een Web 2.0 toepassing kan succesvol worden als er door de gebruiker ook een resultaat te zien is. Deze zichtbaarheid is met name belangrijk richting familie en vrienden. Zodra zij een bevestiging afgeven, zal een gebruiker de Web 2.0 toepassing blijven gebruiken.

Bij de genoemde succesfactoren zal verder rekening gehouden moeten worden met de volgende randvoorwaarden:

1. Communicatie: de manier waarop gebruikers in staat zijn te kunnen leren over de toepassing. Er moet goede uitleg over de toepassingen beschikbaar zijn.
2. Tijd: de tijd die gebruikers nodig hebben om de toepassing te begrijpen en accepteren (in het begin van dit artikel heb ik hier ook al op gewezen).
3. Sociale systeem: hoe anderen reageren op Web 2.0 toepassingen in de omgeving van de gebruiker. Een gebruiker heeft een bepaalde bevestiging nodig uit zijn omgeving.
4. Speed of diffusion: een diffusie gaat sneller als er meer concurrentie is, de maker van de Web 2.0 toepassing een goede naam heeft en als er gestandaardiseerde technologie wordt gebruikt.

Conclusies

Web 2.0 toepassingen bieden veel nieuwe mogelijkheden. Over het algemeen moeten die ook zichtbaar kunnen zijn voor het publiek. Toch zijn nog maar weinig mensen bekend met Web 2.0 toepassingen. Uit mijn analyse zijn 3 belangrijke conclusies te trekken:

1. Acceptatie kost tijd

We zullen nog even geduld moeten hebben. Web 2.0 toepassingen hebben nog maar de ‘innovators’ en een gedeelte van de ‘early innovators’ bereikt. Tijd speelt hierin de belangrijkste factor. Uit onderzoeksresultaten kunnen we suggereren dat Web 2.0 toepassingen over 5 jaar ook de ‘early & late adopters’ hebben bereikt. De toepasbaarheid van Web 2.0 applicaties kunnen ook binnen het kader van tijd worden genoemd. Immers, sommige ‘early’ en ‘late adopters’ hebben nog steeds geen beschikking over breedband internet (wat in veel gevallen toch wel een belangrijke vereiste is voor het gebruik van Web 2.0 toepassingen). Effectieve communicatie over de mogelijkheden van breedbandinternet en Web 2.0 is van groot belang.

2. Goede communicatie

Web 2.0 toepassingen komen over het algemeen nog te ingewikkeld over. Het is met name belangrijk dat aan termen, zoals Web 2.0, RSS, blogging, tagging etc. goede uitleg wordt gegeven in zoveel mogelijk gewone mensentaal. Gebruikers kunnen pas leren omgaan met de toepassingen als er ook goede communicatie over beschikbaar is.

3. Uitproberen zonder drempel

Veel Web 2.0 toepassingen leggen de drempel te hoog. Registratie en inloggen is in veel gevallen verplicht. Hierdoor haken mensen snel af.

Laten we ons blijven richten op de nieuwe mogelijkheden van het internet. Web 2.0 lijkt me daarvoor een prima naam. Hoewel we natuurlijk wel duidelijk moeten blijven in wat we ermee bedoelen.

Ik ben erg benieuwd wat jullie ervaringen zijn met betrekking tot het diffusieproces van web 2.0 toepassingen.

Meer informatie

  • Hassan, S. (1990). Attributes of Diffusion Adoption Decisions. Proceedings of the Academy of Marketing Science
  • Onderzoek: Web 2.0 verovert terrein in Nederland (Frankwatching, 4 juli 2006)