Content

De 4 opvallendste communicatieblunders van politici tegenover jongeren

0

Het is niet best gesteld met de communicatievaardigheden van onze politieke lijsttrekkers ten opzichte van jongeren. Daar waar jongeren oprechte complimenten en belangstelling van wijze volwassenen nodig hebben, die meester zijn in zachte vaardigheden, begaan de lijsttrekkers in de communicatie met jongeren de ene blunder na de ander. Deze blunders zijn echter niet zo willekeurig als zij lijken: zij onthullen een groot cynisme. Hieronder zet ik de vier meest zichtbare blunders op een rijtje en leg ik uit wat zij betekenen.

Politici en jongeren

In de aanloop naar de verkiezingen van 15 maart duiken lijsttrekkers op in de massamedia waar zij kunnen. Zij laten zich van hun meest menselijke, toegankelijke en soms ook inhoudelijke kant zien aan uiteenlopende kiezersgroepen. Eén van die kiezersgroepen is die van jongeren die net 18 jaar zijn geworden. Van die jongeren is de meerderheid somber en cynisch volgens recent onderzoek (pdf). 73 procent van deze jongeren zegt weinig vertrouwen te hebben in politici, 55 procent denkt geen enkele invloed op regeringspolitiek te hebben en 66 procent is ervan overtuigd dat politieke partijen alleen geïnteresseerd zijn in hun stem, en niet in hun mening.

De groep jongeren die in deze verkiezingen voor het eerst mogen stemmen vertegenwoordigen 6,5 procent van alle Nederlandse stemgerechtigden (850.000 van de 12,9 miljoen), ofwel theoretisch 10 zetels in de Tweede Kamer. Daarmee is het niet de allerbelangrijkste groep, maar het is wel een groep die strategisch van groot belang is, omdat deze groep vanaf nu (hopelijk) tientallen jaren lang zal gaan stemmen. En dus proberen politieke partijen jongeren te bereiken met communicatie-uitingen die volgens hen jongeren zullen aanspreken. De jongeren van GroenLinks doen dat bijvoorbeeld met een campagnefilmpje waarin Jesse Klaver Geert Wilders in een game verslaat, terwijl Mark Rutte in en podcast verschijnt.

Accepteer cookies

Lijsttrekkers in gesprek

Lijsttrekkers gaan ook in gesprek met jongeren. Een van de formats voor deze gesprekken komt van Editie NL: De Klas Kiest. In dit format spreken de lijsttrekkers van zes partijen (PvdA, GroenLinks, CDA, D66, VVD en SP) met telkens dezelfde klas van de opleiding Toerisme van het ROC Mondriaan in Den Haag. Ik analyseerde voor dit artikel de eerste vijf van deze gesprekken, met Lodewijk Asscher, Jesse Klaver, Sybrand Buma, Alexander Pechtold en Mark Rutte. Maandag 13 maart om 14.00 uur vindt het zesde gesprek plaats, met Emile Roemer. Met dit artikel in de hand kun je checken hoeveel van de blunders hij begaat en wat deze betekenen.

De analyse die ik maakte voor dit artikel, deed ik met de criteria voor een effectieve communicatie met jongeren die het gevolg zijn van jaren onderzoek:

  • Toont de lijsttrekker positieve empathie (geeft hij oprechte complimenten en toont hij oprechte belangstelling)?
  • Gaat de lijsttrekker constructief de confrontatie aan (durft hij heldere meningen te geven en heldere grenzen te stellen als coach)?
  • Is de lijsttrekker meester in het inzetten van zachte vaardigheden (het kunnen voeren van een dialoog, het kunnen onderhandelen, het tot een gezamelijk begrip kunnen komen en het kunnen oplossen van conflicten)?

Voor elk van de gesprekken noteerde ik de vorm die gekozen werd door de lijsttrekker en liet ik de inhoud zo veel mogelijk voor wat het was.

Setting

De setting waarin Editie NL de gesprekken laat plaatsvinden, is niet bevordelijk voor het laten stromen van positieve empathie, constructieve confrontaties en zachte vaardigheden. De jongeren zitten in een traditionele klassenopstelling, waardoor er een duidelijke tweedeling ontstaat: de lijsttrekker die staat voor de klas, versus de leerlingen die lager zitten in de klas en dus letterlijk moeten opkijken tegen de lijsttrekker. De politicus kan vrij bewegen, terwijl de leerlingen gebonden zijn aan hun stoel. Dit zal ongetwijfeld gedaan zijn vanwege het visuele effect – dit is een echte klas – maar de vorm zit een meer gelijkwaardig gesprek meteen al in de weg. Een kringopstelling was veel logischer geweest als RTL een dialoog had willen bevorderen.

De tweedeling tussen lijsttrekker en klas wordt nog verder versterkt door de interviewer die het gesprek in goede banen moet leiden. De interviewer stimuleert de klas om te oordelen over de lijsttrekkers – hoe doen zij het – en praat tegen de leerlingen over de lijsttrekker en tegen de lijsttrekker over de klas. Ook spreekt hij regelmatig de leerlingen collectief aan met “klas”.

Pseudo-jongerensausje

Tel deze setting op bij de afstand die jongeren toch al voelen tegenover politieke partijen en politici en het wordt duidelijk hoe zwaar lijsttrekkers het hebben om contact te maken met de aanwezige leerlingen. Het pseudo-jongerensausje dat RTL aan De Klas Kiest toevoegt – het gesprek streamen op Facebook, jongeren de mogelijkheid geven in de comments op Facebook vragen te stellen en het gebruik van Facebook emoji’s om positieve of negatieve oordelen te tonen – is slechts een kleine pleister op de wond, zeker omdat Facebook niet het meest favoriete socialmedia-kanaal van de doelgroep jongeren is.

Blunder 1: Informatie zenden

De meest gemaakte fout van lijsttrekkers in hun contact met de leerlingen in de klas, is dat zij top-down hun verhaal vertellen, in plaats van een dialoog aan te gaan. Pechtold zegt zelfs twee maal: “wat ik net behandelde”, alsof hij college geeft. De lijsttrekkers gebruiken de vragen van leerlingen in de regel als aanleiding om een betoog af te steken. Pechtold en Asscher zijn de kampioenen van het zenden, terwijl Buma dat het minst doet. Pechtold benadrukt voortdurend zijn eigen gelijk en lacht regelmatig als enige om zijn eigen grapjes. Hij reageert meer dan eens op afwijkende en kritische geluiden uit de klas met de vraag of de leerlingen het vraagstuk wel begrepen hebben. Tevens kapt hij regelmatig leerlingen bot af met een “nee” of, in het beste geval, met een “ja, maar”.

Ook Asscher ontkent een aantal keren hard wat een leerling stelt. Daarbij heeft hij er een handje van stug door te praten als een leerling op hem wil reageren, of de interviewer, net als Pechtold. Klaver toont zijn zend-modus op een net iets andere manier. Op een bepaald moment verbetert hij de verwoording van een vraag die een leerling kiest, een andere keer zegt hij dat hij wat technischer wordt. Bij Rutte is het top-down zenden niet meteen zichtbaar omdat hij zich verschuilt achter jovialiteit, algemeenheden en het afschuiven van verantwoordelijkheden, maar als hij door leerlingen flink onder druk gezet wordt, past hij letterlijk alle zend-elementen van de andere lijsttrekkers toe.

Klaver is als enige af en toe bezig met overtuigen, in plaats van met het voeren van een gesprek. Hij zegt tegen een leerling: “ik ga je gerust stellen” en begint vervolgens een aantal zaken te beloven. Deze aanpak werkt niet goed en hij concludeert dan ook: “Ik heb je niet overtuigd,” om vervolgens uit te leggen dat dat nog wel komt. Ook Pechtold zegt dat jongeren zijn gelijk nu niet zien, maar dat dit zeker komt. Buma schiet slechts een keer flink uit de bocht door te stellen: “ik richt mij tot jullie alsof jullie iedereen daarbuiten ook zijn,”. Daarmee raakt hij de kern van waar met name de andere lijsttrekkers de mist in gaan: zij zien jongeren als een willekeurige groep kiezers, in plaats van als groep met een afwijkende gebruiksaanwijzing. Daarom vertalen Rutte en Pechtold populariteitspeilingen in de klas meteen in aantallen zetels.

Blunder 2: Wij versus zij

Het is lastig voor lijsttrekkers het perspectief van jongeren aan te nemen of zelfs maar te begrijpen. Zo geeft Asscher als commentaar op discriminatie van jongeren op de arbeidsmarkt: “Dat vind ik doodzonde. Dan mis je dat talent voor Nederland.” Hij rept met geen woord over hoe dit moet zijn voor de jongeren in kwestie. Pechtold reageert op een verhaal van een leerlinge dat zij ontslagen is omdat haar werkgever haar geen vast contract wilde bieden, dat dit doodzonde is vanuit werkgeversperspectief. Hij voegt er weinig empathisch aan toe: “Bedankt voor dit levende voorbeeld.” En Rutte probeert zelfs helemaal niet om politieke kwesties vanuit jongeren te bekijken. Zijn enige perspectief is het perspectief van werkgevers. Hij vraagt een kritische leerlinge: “Maar heb je niet ook een beetje begrip voor die ondernemer?,” terwijl hij zelf geen begrip toont voor concrete ervaringen van leerlingen in de klas. Rutte en Pechtold schermen beiden tevens met volwassenenperspectief hoe goed Nederland wel niet is om jongeren te laten zien dat zij niet erg kritisch mogen zijn.

Asscher spreekt tijdens het gesprek tegen de leerlingen in de jullie-vorm, waarmee hij benadrukt dat hij over jongeren praat en niet met jongeren. Klaver schiet makkelijk in de verdediging en wordt zelfs licht vijandig als hij kritisch aangepakt wordt , terwijl Pechtold meteen al aan het begin van zijn opreden tegen de klas zegt: “Kom maar op.” Hij zoekt een aantal keren actief de confrontatie op en strooit kwistig met schimpscheuten aan het adres van individuele leerlingen in de klas, hetzij omdat zij een afwijkende mening hebben, hetzij omdat een leerlinge later binnen komt. Bij Asscher is een defensieve houding letterlijk terug te zien vanaf het begin, maar ook bij Klaver en Pechtold is hun afstand soms goed te zien, bijvoorbeeld als zij opvallend wegkijken bij een lastige vraag of opmerking.

Niet terugggaan naar de belevingswereld van jongeren

Alle lijsttrekkers, behalve Rutte, proberen af en toe hun betoog terug te brengen naar situaties in de klas en de belevingswereld van jongeren, maar dit ziet er gekunsteld uit. Pechtold weigert in te gaan op individuele gevallen en reageert vreemd op persoonlijke verhalen. Tegen de leerlinge van wie haar contract niet verlengd werd, zegt hij: “Nou kijk, we mogen geen reclame maken voor het bedrijf,” en op een leerling die vertelt over zijn moeilijkheden vanwege een ziekte reageert hij: “Nou, die combinatie die jij me nu in twee minuten even brengt, niet iedereen heeft dat,” om er vervolgens slechts algemeen en zijdelings op in te gaan. Ook maakt hij gedurende zijn betoog over hoe onwenselijk tijdelijke contracten zijn specifiek een negatieve uitzondering voor jongeren: “in combinatie met school is het helemaal niet erg.”

Asscher en Pechtold zien de generatie van leerlingen in de klas als afwijkend. Asscher zegt dat de generatie slimmer is en de toekomst heeft, terwijl Pechtold stelt dat de besluiters van nu te oud zijn. Opvallend genoeg zijn zij tevens de twee lijsttrekkers die het minst aannemen van de klas. Pechtold zegt letterlijk: “Jullie zijn jonger maar…” Asscher tovert een glimlach op zijn gezicht als leerlingen over hem oordelen, maar zijn blik is leeg en zijn hoofd is waarschijnlijk volledig ergens anders op dat moment.

De wij/zij-kloof wordt niet overbrugd

Buma schermt met zijn eigen kinderen als brug naar de belevingswereld van de leerlingen, maar moet accepteren dat hij deze niet goed kent. Hij wordt er hard op gewezen dat zijn standpunt over festivals ver af staat van jongeren. Rutte beschrijft zijn ervaringen van toen hij zelf jong was alsof er in de tussenliggende decennia niets veranderd is voor jongeren. En Klaver begrijpt een leerling volledig verkeerd wanneer deze zegt gehoord te willen worden door politici. Klaver raadt deze leerling aan op Facebook luid en duidelijk te laten zien welke partij hij steunt om zo invloed uit te oefenen op zijn omgeving. Hij is oprecht verbaasd dat de leerling in kwestie hem beteuterd aankijkt. Het lukt geen van de lijsttrekkers de wij/zij-kloof te overbruggen, maar Buma doet tenminste zichtbaar zijn best, als enige.

Blunder 3: Schijninteractie

Alle lijsttrekkers bedienen zich van hetzelfde trucje: een vraag stellen aan de klas en dan zelf antwoord geven op die vraag of, erger nog, het door leerlingen gegeven antwoord volledig te negeren. Asscher en Pechtold bedienen zich het vaakst van deze truc, maar ook Klaver is er niet vies van. Een ander element van nep-interactie is het uitdelen van schijncomplimenten, zoals het steevast reageren op elke vraag met de opmerking: “goeie vraag,” of, als iemand lastig wordt met: “jij moet de politiek in”. Met name Asscher en Klaver doen dit met grote regelmaat. Pechtold en Rutte op hun beurt lijken een leerling af en toe gelijk te geven om vervolgens een duidelijk “maar” te laten horen en hun eigen gelijk te benadrukken.

Afstand

Een poging van Buma om de interactie met leerlingen te beperken, mislukt. Hij poogt vragen te verzamelen om vervolgens in het algemeen te kunnen reageren, maar de eerste leerling die hem een vraag stelt, staat dat hem niet toe. Asscher, Pechtold en Rutte kiezen met enige regelmaat uit een betoog alleen die elementen die hen bevallen om daar op te reageren. Klaver heeft naarmate het gesprek vordert een aantal echte interactiemomenten en Buma heeft deze redelijk vaak. Beiden vragen met enige regelmaat geïnteresseerd naar meer achtergrondinformatie van een leerling of wat een leerling precies bedoelt. Bij hen in de klas is de sfeer dan ook levendig en vriendelijk tot op het eind, terwijl de leerlingen bij Asscher en Pechtold stil en afstandelijker zijn. Rutte vraagt wel door, maar doet vervolgens niets met de antwoorden. Bij hem tonen de leerlingen in de klas zich steeds meer gelaten.

Blunder 4: Geen zelfkritiek

Daar waar Buma momenten van zelfspot laat zien, houden Klaver, Asscher en Pechtold voortdurend vast aan hun eigen gelijk. Als Klaver wordt gewezen op het feit dat zijn gedrag niet zo milieuvriendelijk is als leerlingen verwachtten, reageert hij kribbig. Als Pechtold ermee geconfronteerd wordt dat leerlingen tijdens het gesprek flink op hem zijn afgeknapt, dan wijt hij dat aan het feit dat hij geen “aardige dingen” belooft en het zegt zoals het is. En Rutte lijkt zijn sporadische zelfspot vooral met zichzelf te delen. Hij is erg in zijn sas met enkele grapjes waarmee hij zichzelf relativeert, maar ontwijkt op die momenten contact met de leerlingen. Daarmee lijken Rutte’s zelfrelativerende grapjes totaal niet meer op zelfkritiek.

Betekenis

Door het zenden, de kloof van wij-politici tegenover jullie-jongeren, het gebruik van trucjes in plaats van echte interactie en het gebrek aan zelfkritiek bevestigen de lijsttrekkers het cynische beeld dat de meerderheid van de jongeren toch al van politici hebben. De blunders samen betekenen namelijk: wij hebben gelijk (het zenden) en jullie moeten luisteren (wij versus zij), en hoewel wij dat niet zo uitspreken (schijninteractie), is dit wat wij echt vinden (geen zelfkritiek). Klaver komt het dichtst in de buurt van het uitspreken van deze onderstroom, die schuil gaat ook onder zijn betoog. In een moment van irritatie zegt hij tegen de klas: “En daar moeten jullie het mee doen.”

Geloofwaardigheid ver te zoeken

Vanwege deze onderstroom onder de gesprekken van de lijsttrekkers met de klas, is het weinig geloofwaardig dat Asscher de bijeenkomst met de klas afsluit met de boodschap dat het minder moet gaan om “ikke, ikke” en dat er veel beter geluisterd moet worden. Ook Pechtold klinkt potsierlijk als hij na zijn optreden stelt dat het van belang is dingen “met elkaar” te doen, om elkaar te verstaan, “met elkaar om te gaan en samen een toekomst op te bouwen”.

De blunders in de communicatie met jongeren leggen een vorm bloot die hard botst met de inhoud van de politieke boodschappen die zij uitzenden. Indien politici daadwerkelijk de inhoud van belang vinden, wordt het tijd dat zij de vorm van hun communicatie grondig herzien, te beginnen met hun communicatie met jongeren.

Afbeeldingen met dank aan WikiMedia Commons