Verdieping

Kunnen algoritmes kunst maken?

0

Column – Het woord duikt steeds meer op, het komt nu ook bovendrijven op strategisch niveau. In grote visies en mission statements. In overarching strategies. In holistic approaches. In deze grote niets-zeggende gedachtenverzamelingen komt steeds meer het concrete woord ‘algoritme’ voor. Algoritme als smeerolie voor kostenreductie. Algoritmes die uit het heilige goud van big data intelligente conclusies moeten zien te trekken. “En dit wordt mogelijk gemaakt door het ontwikkelen van algoritmes die …”.

Wandelende takken

Vraag me niet hoe het komt, maar als ik aan algoritmes denk, moet ik denken aan wandelende takken. Het kan komen door hun binaire structuur. Net als bij een algoritme heeft een wandelende tak een hoofdlijn, en langs de hoofdlijn zijn er aftakkingen. If-then-else, denk ik dan. Ergens heeft de evolutie deze keuzes gemaakt.

Het kan ook komen door het vermogen van wandelende takken om zich te verbergen. Ze hebben de camouflage tot een kunst verheven, zodat ze onherkenbaar zijn voor hun omgeving. Het geldt steeds meer, ook voor algoritmes. De mens beseft zich nauwelijks dat veel instructies of impulsen afkomstig zijn van door algoritmes gestuurde mensen.

Het kan – als laatste dan – ook komen door de ongewerveldheid van wandelende takken. Een wandelende tak heeft geen ruggengraat. Een algoritme heeft geen andere principes dan de beginselen waarmee ze ooit de wereld in werd gestuurd. Beginselen die niet veranderen als de omstandigheden daar om smeken. Het ‘computer says no’-syndroom

Kunnen algoritmes kunst maken?

Mooi verhaal in Aeon, over de vraag of algoritmes kunst kunnen maken. Of, laten we eenvoudiger beginnen, over het vermogen van een algoritme om iemand in de buurt van kunst te brengen. Dat is precies wat de Daily Mix van Spotify voor mij doet. Dagelijks staan er zes speellijsten voor mij klaar. Sterker nog, bij het schrijven van dit verhaal luister ik naar een lijst met muziek van Iosif Kobzon, Alla Pugacheva en Vladimir Vysotsky. Geen van drie was mij bekend, ze zingen in een taal die ik niet machtig ben, maar het is prachtmuziek.

Het begon met een cd die ik hoorde bij een vriend, een vriend in het echte leven, een cd met filmmuziek van Mikael Tariverdiev. Ik nam er een foto van, en zocht de componist die avond nog op in Spotify. Geluisterd, ook naar meer muziek van hem, en nu denkt Spotify dat ik een grote fan ben. Het is een beetje waar. Zo werkt het dus, de alles verwoestende kracht van het netwerk, het netwerk dat moeiteloos de grens tussen de analoge en digitale werelden overschrijdt.

Algoritmes zijn overal

Het algoritme is overal. Van Facebook tot parkerende auto’s, van Spotify tot Booking, van de boekenaanbeveling van Amazon tot het lichtbordje dat me vraagt om in lift C te stappen als ik naar de 18e verdieping wil. Benauwend? Ver-engend? Het is de vraag. Heeft het schaakspel aan creativiteit verloren sinds Kasparov verloor van Deep Blue?

Weer terug naar het artikel in Aeon. Het schaakspel, het ultieme creatieve domein van de mens, het spel met meer mogelijke stellingen dan er atomen zijn in het universum, het spel was een prooi geworden van de computer, een prooi van een heel grote verzameling van algoritmes. Het spel waar onvoorspelbare geesten als Gary Kasparov (the Beast from Baku), Michael Tal (de Tovenaar van Riga) en Bobby Fischer (the Bad Boy from Chess) hun vrije geesten konden botvieren. En juist door hun onvoorspelbare zetten als een dier, tovenaar en slechterik waren ze een plaag voor de rechtlijnigen.

Tekening: Sterre Steins Bisschop

Kasparov tegen Deep Blue

Des te ontluisterender was het dat Kasparov kon verliezen van een verzameling algoritmes. Algoritmes staan nu eenmaal niet bekend als bedenkers van strategische stuk-offers, meer als de voorkomers van domme fouten. “De Italianen kunnen niet van je winnen, maar je ken wel van ze verliezen”, zei Cruyff. Zoiets was Deep Blue tegen Kasparov.

En toch, Kasparov stelt dat de introductie van machine-intelligentie bij het schaken geleid heeft tot een verhoging van de esthetiek van het spel. Het heeft een nieuwe ruimte geschapen voor de de creativiteit van het spel op het hoogste niveau. Het lompe rekenwerk, het voorkomen van fouten wordt overgelaten aan de computers en de disruptieve creativiteit wordt toevertrouwd aan de mens. Het worden de ‘centaur-teams’ genoemd; een combinatie van in een systeem gebundelde algoritmes met originele menselijke creativiteit.

Centaurs

De centaur is het paard-mens, een figuur uit de Griekse mythologie. De romp en vier benen zijn van het paard, de schouder, nek en het hoofd zijn menselijk, en meestal heeft een centaur ook nog twee menselijke armen. Zodat hij in galop met pijl en boog kan schieten.

Zie het onderstel, het paardenlijf, van de centaur als de machine-intelligentie, als het gedeelte dat zich beweegt zonder dat het hoofd hier over hoeft na te denken. Het hoofd vertrouwt op het samenspel tussen de vier benen, over de richting die gekozen wordt, over de snelheid die de centaur ontwikkelt op basis van de omstandigheden in de omgeving.

Zelfrijdende auto

Beschouw de zelfrijdende auto van de toekomst, waarbij nog altijd een mens achter het stuur moet zitten als een centaur: de in data gestolde intelligentie in combinatie met de slimme algoritmes zorgen ervoor dat het voertuig foutloos rijdt, remt en reageert op de omgeving. En de mens aan het stuur kan indien nodig het systeem overnemen of besluiten nemen waar menselijk ingrijpen nodig is. Of in situaties waarin het systeem niet voorzag, een situatie waarmee een algoritme geen raad weet.

Centaur-games

In de schaakwereld worden centaur-games gehouden, waarbij teams gebruik mogen maken van schaakcomputers. Deze partijen blijken van een ongekend hoge kwaliteit te zijn. Er worden geen blunders gemaakt en er worden dankzij de verzamelde hersenkracht van de teamleden zetten gedaan waar een schaakcomputer niet op gekomen zou zijn.

Algoritmes versus ons creatieve vermogen

Algoritmes zijn nuttig in het interpreteren van gegevens uit het verleden. En vervolgens weten ze heel goed hoe je hier een stelsel van regels voor het heden kunt ontwikkelen. Maar ze delven het onderspit tegen het creatieve vermogen van de menselijke geest. De geest die in staat is radicale verbindingen te leggen, of die in staat is stappen over te slaan. Een algoritme is afhankelijk van de gebaande paden.

Wordt de toekomst bepaald door een steeds groter wordende gemiddelde perfectie?

Gemiddelde perfectie

Als ik in de Rijn ga zwemmen, kom ik nooit in de Rhône uit. En als ik in de Rhône ga zwemmen, kom ik nooit in de Rijn terecht.

Mijn leesgedrag heeft invloed op de boekbesprekingen die ik aangeboden krijg, en boekbesprekingen sturen mijn leesgedrag.

Mijn oorspronkelijke aan Spotify toevertrouwde muziekkeuzes brengen me in contact met muziekliefhebbers die eenzelfde windrichting hebben. Mooi, maar het zal me niet bij gruntende hardrock brengen.

De veelomvattende vraag die ook Aeon zich in het artikel stelt: wordt de toekomst bepaald door een steeds groter wordende gemiddelde perfectie?

Kan een algoritme kunst maken? Het stemt tot nadenken. Alleen al de definitie van wat kunst is, is niet eenvoudig.

Cheiron

Centauren worden afgeschilderd als brute, beestachtige wezens. Uitzondering is de centaur Cheiron, die zich in de mythologie ontwikkelt in kennis en wijsheid van de muziek, de medicijnen en de genezing, het boogschieten en de kunst. Daarnaast was het ook een uitstekende beeldhouwer. Toen na de dood van Cheirons leerling Aktaion zijn honden huilden van eenzaamheid, maakte Cheiron een beeld van hun baas om hen te troosten.

Het mechanische overlaten aan algoritmes

Als we minder hoeven na te denken over het mechanische van ons bewegen, over het generieke van ons gedrag, over de basale volgordelijkheid in ons denken, kortom over alles wat algoritmes zouden kunnen sturen, dan zou er in theorie dus hersencapaciteit vrij komen voor Grote, Verrassende, letterlijk Ongekende ideeën.

Misschien maakte dat Cheiron wel die unieke centaur.