Schrijven

Dt-fouten: de top 13 (en hoe je die ongelukjes vermijdt)

0

Iedereen maakt dt-fouten – zelfs bij de beste speller verschijnt of verdwijnt weleens ten onrechte een d of t. Hoe maak je die kans zo klein mogelijk? Lees en leer alles over de verschillende soorten dt-fouten en hoe je ze kunt voorkomen.

Heb je de tijd? Lees dit lange artikel dan aandachtig door. Heb je haast? Klik hier dan direct op jouw grootste dt-uitdaging. En antwoord(t) gerust op de inhoud(t)! 😉

1. Wordt/word lid!

‘Wordt lid!’ als gebiedende wijs is fout, net als ‘Houdt afstand!’, ‘Brandt los!’ en ‘Mijdt de A4!’

Maar het is toch de meervoudsvorm? Die tegenwerping heb ik al duizenden keren gehoord. En nee, die klopt niet. Zou je ooit ‘Brengt je zwemspullen mee!’ zeggen, ‘Reist om via Hilversum’ of ‘Controleert zorgvuldig of alle deelnemers zijn ingestapt’? Nee dus. Die t hoort net zomin thuis in ‘Word lid!’

Kortom, de gebiedende wijs meervoud is in het Nederlands al decennia dood en begraven, op uitdrukkingen als ‘Komt dat zien!’ en ‘Bezint eer ge begint’ na.

Helaas wordt de kwestie een beetje bemoeilijkt door ‘Gaat u zitten!’ en ‘Wordt u alstublieft lid!’ Zinnetjes die ook een gebod of verzoek inhouden en een soort beleefdheidsvorm van de gebiedende wijs lijken – maar grammaticaal gaat het gewoon om het onderwerp ‘u’ met de bijbehorende persoonsvorm op -t. Over moeilijke gevallen als ‘Meld u aan!’ en ‘Meldt u zich aan!’ vind je uitleg bij Onze Taal.

Vermijd dus de t in de gebiedende wijs. Die is altijd gelijk aan de ik-vorm van het werkwoord (enige uitzondering: ‘wees’ i.p.v. ‘ben’).

2. Ik wordt/ik word

Over die ik-vorm gesproken: die is bij de meeste werkwoorden gewoon de stam, dus het hele werkwoord zonder -en. Van ‘worden’ is het dus ‘ik word’.

Wie schrijft er dan toch ‘ik wordt’? Nou, hele volksstammen. Ja, zelfs mensen die de spellingregels heel goed kennen, blijkt uit onderzoek. Wie met enig tempo schrijft, produceert als eerste de meestvoorkomende vorm, en dat is met afstand ‘wordt’. De minder frequente vorm verdringt andersom zelden de vaakst gebruikte. We spellen dus op woordbeeld en typen al snel automatisch ‘wordt’. Dat betekent dat je bij ‘ik’ en ‘je’ altijd goed moet opletten.

Kortom, een kwestie van alert zijn. Niet alleen bij ‘ik word’, maar ook bij ‘word ik’, en al helemaal als onderwerp en persoonsvorm in bijzinnen niet naast elkaar staan, bijvoorbeeld doordat ik in deze zin expres die twee elementen met een irritant lange tangconstructie uit elkaar spreid.

Accepteer cookies

3. Wordt je/word je

‘Als je geslaagd bent, word je dinsdagochtend gebeld.’ Hoewel het ‘je wordt’ is, net als ‘je loopt’ en ‘je kiest’, valt die t in de omgekeerde volgorde weg: ‘loop je’, ‘kies je’ en dus ook ‘word je’.

Het is een principe in de Nederlandse spelling: schrijf vergelijkbare vormen op dezelfde manier. ‘Wordt je’ zou je niet fout uitspreken, maar je schrijft die t alleen als die bij andere werkwoorden ook verschijnt. Hier staat-ie dus niet.

Hoewel … ‘Word je’ is beruchter dan ‘ik word’, omdat er uitzonderingen bestaan. ‘Je’ kan namelijk ook lijdend of meewerkend voorwerp zijn (‘jou’: ‘Reclame misleidt je’, ‘Deze video wordt je aangeboden door Ziggo’) of bezittelijk voornaamwoord (‘jouw’: ‘Morgen wordt je oma negentig’).

De hoofdregel dat de t wegvalt als ‘je’ achter de persoonsvorm staat, geldt alleen als dat ‘je’ het onderwerp van de zin is; er had dan ook ‘jij’ kunnen staan. ‘Als jij geslaagd bent, word jij dinsdagochtend gebeld.’ Doe bij twijfel dus altijd die jij/jou(w)-check.

Let op: ‘u’ doet aan deze regel niet mee. Het is dus ‘wordt u’ en ‘vindt u’ mét een t, zoals je aan ‘loopt u’ en ‘kiest u’ meteen kunt horen.

4. Hij word/hij wordt

Meestal gaat het goed, ‘hij wordt’. Het is niet alleen de hoofdregel (stam + t), maar ook de frequentste vorm. Die rolt zo uit je pen of toetsenbord.

Waarom gaat het soms toch mis? Ten eerste door hypercorrectie. Sommige mensen lijken aan t-angst te lijden en laten persoonsvormen te vaak op een d eindigen in plaats van (ook) op een t. Tip: als je onzeker bent, vertrouw dan niet op je gevoel, maar leer jezelf een paar basisregels en ezelsbruggetjes aan. Dat helpt op termijn ook juist tegen die onzekerheid.

Ten tweede is de derde persoon enkelvoud waarvoor die hoofdregel stam + t geldt, lang niet altijd zo opzichtig als als er ‘hij’ of ‘zij’ voor staat. ‘Dat de klimaatopwarming desastreuze gevolgen heeft, wordt je deze zomer vast wel duidelijk.’ Hier springt ‘je’ in het oog, terwijl het onderwerp de bijzin ‘dat … heeft’ is.

Zinnen grammaticaal analyseren is vaak te veel gevraagd. Inzicht, aandacht en/of tijd ontbreekt. Een snelle check doe je door op de plek van de persoonsvorm een ander werkwoord te denken: ‘blijf(t)’ bijvoorbeeld. Naar analogie daarvan staat de t er ook (niet) bij ‘word(t)’.

5. Bepaald/bepaalt

Wie bepaalt dat ik hier geen ‘bepaald’ mag schrijven?

Deze categorie werkwoorden is berucht: ze beginnen met be-, ge-, her-, mis-, ont-, ver- of een onbenadrukt voorzetsel en krijgen in de voltooide tijd geen (extra) ge-. Daardoor kun je ze slecht als persoonsvorm of voltooid deelwoord herkennen. ‘Herkennen’ is meteen zo’n geval: je herkent iets, je hebt het herkend – zelfde klank, andere spelling. De juiste spelling moet je uit de context afleiden.

Hoewel het probleem nauwelijks speelt bij sterke werkwoorden (‘overwint – overwonnen’) en werkwoorden met een verleden tijd op -te (‘verpakt’), is de restcategorie zó groot dat die helaas honderden frequent voorkomende struikelblokken bevat. De meestgebruikte werkwoorden waarbij dit probleem speelt, zijn:

  • bedoelen, behandelen, beloven, bepalen, beschouwen, besteden, bewaren, geloven, ontkennen, overtuigen, veranderen, verdelen, verdienen, verhuizen, verklaren, vertellen, verzamelen

Een factor die het bepaald niet makkelijker maakt, is dat zulke vormen ook heel geniepig een andere woordsoort kunnen hebben – zoals ‘bepaald’ in deze zin een bijwoord is. Het verbaast me als je altijd in één oogopslag dat onderscheid onderscheidt! Ook ‘bekend’, ‘verbaasd’ en ‘verkeerd’ zijn vaker niet dan wel een werkwoord.

Is er een oplossing? Tja, misschien moet je hier de schoolse truc met ‘lopen’ of ‘smurfen’ toepassen: als je dan de vorm ‘loopt’ of ‘smurft’ blijkt te moeten gebruiken, gaat het om stam + t, de tegenwoordige tijd. In andere gevallen heb je dus met een voltooid deelwoord te maken. Bekijk gerust nog eens de ‘smurfenregel’:

Accepteer cookies

6. Gebeurd/gebeurt

Een persoonsvorm herkennen is moeilijker als je geen handelende persoon hebt. Dat gebeurt onder meer bij het veelvoorkomende ‘gebeuren’, maar bijvoorbeeld ook bij ‘veranderen’ en ‘betekenen’ is dat heel vaak het geval. Dat betekent dat je extra moet opletten bij ‘Wat er verandert’, ‘Dat betekent’ en ‘Het gebeurt’.

‘Het’ is grammaticaal ook gewoon een derde persoon, dus stam + t. Maar een echte persoon – jij, hij, zij, de buurvrouw – is bij deze werkwoorden in geen velden of wegen te bekennen. Ook hier kan ‘lopen’ of ‘smurfen’ uitsluitsel bieden. Past ‘loopt’ of ‘smurft’ in de zin? Dan is het ‘gebeurt’, ‘verandert’, ‘betekent’. Zo niet, dan eindigen die vormen op een d.

7. Verkeerd/verkeert (in goede staat)

Extra geniepig zijn verkorte zinnen waarin het onderwerp ontbreekt. Je kunt dus slechter zien dat je met een persoonsvorm (stam + t) te maken hebt. Er staat niet: ‘De tafel verkeert in goede staat’, maar ‘Verkeert in goede staat’. En dat we het woord ‘verkeerd’ veel vaker zien, helpt ook niet.

Nog een paar veelvoorkomende gevallen met -dt zijn ‘wordt vervolgd’ en ‘naar verluidt’; het gaat hier dus om persoonsvormen. In ‘zoals beloofd’ zit juist een voltooid deelwoord.

8. Reageerd/reageert

Huh? ‘Reageerd’ bestaat toch helemaal niet? Nee, maar tóch kom je zulke vormen vaker tegen dan je zou willen, al zijn ze zeldzamer dan ‘hij beweerd’. Googel maar eens op ‘probeerd’, ‘organiseerd’ of ‘dateerd’.

Behalve door gebrekkige beheersing van de dt-regel komt dit waarschijnlijk ook door hypercorrectie. Je hoort een t, maar je weet dat heel wat werkwoordsvormen (‘ik word’, ‘gesmeerd’, ‘gereageerd’) ondanks die klank toch op een d eindigen. Zelfs in zo’n geval speelt woordbeeld dus een rol: doordat bijvoorbeeld ‘geëmotioneerd’ vaker voorkomt dan ‘emotioneert’, dringt de d zich ook in de persoonsvorm op. Dat gebeurt zowel onbewust (uit automatisme) als bewust (uit onzekerheid, hypercorrectie, het risico van ‘verfouteren’).

Bij Onze Taal vind je – omdat ze toch ergens te vinden moeten zijn, het is een soort van zendingswerk van die fijne club – een aantal veelvoorkomende fouten op -eerd.

Overigens duikt de altijd-foute-d ook weleens in de tegenwoordige tijd bij andere werkwoorden dan die op -eren op. Zo ben ik meer dan eens vormen als ‘wild’ en ‘eindigd’ tegengekomen.

9. Werdt/werd

‘Ik vondt’ of ‘hij werdt’? Woordbeeld kan hier niet echt een rol meer spelen, want deze vormen zijn nooit juist. Toch komen ze geregeld voor. Ze bewijzen dat heel wat mensen écht geen grip hebben op de dt-regels.

Een harde regel die houvast biedt: de onvoltooid verleden tijd eindigt nooit op -dt. (De enige uitzondering, de gij-vorm, gebruiken we in Nederland al generaties niet meer.)

10. Miste/mistte

‘Het mistte zo, dat hij de afslag miste.’ Je kunt hier makkelijk de mist in gaan doordat de klank de spelling niet verraadt.

De verwarring treedt vooral op tussen de verschillende tijden van hetzelfde werkwoord:

  • Wij verwachten visite.
  • Wij verwachtten visite.

(Zie punt 11 voor ‘de verwachte visite’.)

Werkwoorden die in de tegenwoordige tijd op -den of -ten eindigen, hebben – als ze zwak vervoegd worden – verledentijdsvormen op -dde(n) of -tte(n). Dat komt doordat je achter de stam op -d of -t nog eens -de of -te toevoegt. Met die regel van de vormovereenkomst, oftewel: schrijf een woord of woorddeel steeds op dezelfde manier, ‘overrule’ je het basalere spellingprincipe van de standaarduitspraak: schrijf een woord zoals je het uitspreekt.

Het nadeel is dat je daar bij het schrijven erg over moet nadenken. Een voordeel is er ook: bij het lezen geeft de spelling je meer informatie over de betekenis, in dit geval de werkwoordstijd van de persoonsvorm.

Twee werkwoorden die door die regel in één vorm hetzelfde klinken, dat is een zeldzamer geval. Behalve bij ‘miste’ (van ‘missen’) en ‘mistte’ (van ‘misten’, mistig zijn) komt het onder meer voor bij ‘wennen’ en ‘wenden’ (‘hoe je het ook wendt of keert’), (‘plannen – plande’) ‘gepland’ / (‘planten – plantte’) ‘geplant’, ‘aflassen’ en ‘afgelasten’ en ‘(ver)wijten’, ‘(uit)weiden’ en ‘(ver)wijden’.

11. Het verwachtte/verwachte onweer

‘De weervrouw verwachtte onweer, maar het verwachte onweer bleef uit.’

In de onvoltooid verleden tijd staat er altijd -de of -te achter de stam van een zwak werkwoord: verbrand + de, verwacht + te. Een vorm die net zo klinkt, maar anders in elkaar zit, is het verbogen voltooid deelwoord van werkwoorden met o.a. be-, ge-, ont- en ver-. Onweer dat verwacht is/werd, is ‘verwacht onweer’. ‘Verwacht’ is daar bijvoeglijk gebruikt en krijgt net als andere bijvoeglijke naamwoorden vaak een buigings-e: ‘het grote onweer’, ‘het verwachte onweer’. De t wordt hier niet verdubbeld.

Het verlengde voltooid deelwoord heeft alleen een dubbele d of t als die nodig is om de klinker kort te houden (‘de geredde zwaan’, ‘de geknotte wilg’). In alle andere gevallen wordt de d of t niet verdubbeld: ‘het verbrande hout’, ‘de vermelde naam’, ‘het bevrijde land’, ‘de beboete overtreding’. Een lange klinker die ervoor staat, is dan enkel: ‘het aanbestede project’, ‘het begrote bedrag’, ‘de bestrate weg’, ‘de ontblote borst’, ‘de vergrote foto’.

12. Gejuichd/gejuicht

‘Heel tv-kijkend Nederland juichte voor Sifan Hassan.’ De t van ‘juichte’ staat ook in ‘gejuicht’. Het líjkt zo simpel … maar toch zijn ‘juichde’ en ‘gejuichd’ in opmars. En in plaats van ‘krabde – gekrabd’ duikt steeds vaker ‘krabte – gekrabt’ op. ’t Kofschip dreigt te zinken!

De dt-regel in de verleden tijd is een klankregel. Er komt een d na een stemhebbende klank (klinker, b, d, g, h, j, l, m, n, r, v, w, z): redde – gered, savede – gesaved. Na een stemloze klank komt een t: boekte – geboekt, skypete – geskypet.

Maar hoe stemhebbend is de b in ‘gekrabd’ en hoe stemloos de f in ‘gegolft’? ‘Golfen’ mag zelfs al officieel met t én d (‘golfte’, ‘golfde’). En ook bij ‘krabben’ en ‘juichen’ slijt het gevoel voor stemhebbende en stemloze klinkers dus.

Toch zal ’t (ex-)kofschip als ezelsbruggetje echt niet snel overboord gaan, al pleit ik altijd liever voor luisteren naar de onvoltooid verleden tijd of het verlengde voltooid deelwoord: ‘ze bedoelde’ en ‘de bedoelde betekenis’ zijn met een d, dus diezelfde d staat in ‘Zo heeft ze het niet bedoeld.’

Dat systeem zorgt overigens ook voor het verschil tussen ‘verhuist’ (tegenwoordige tijd: stam + t) en ‘verhuisd’ (voltooid deelwoord: zelfde d als in ‘verhuisde’). Zie ook ‘belooft’ en ‘beloofd’ bij punt 4. De spellingregels staan van oudsher geen z of v aan het eind van de stam toe.

Accepteer cookies

13. Gelinked/gelinkt

Zijn dt-fouten gelinked aan intelligentie? Nou, nee: het is ‘gelinkt’.

Uit het Engels geleende werkwoorden worden zo Nederlands mogelijk vervoegd. Niet omdat iemand ons dat heeft opgelegd, maar omdat we dat allemaal automatisch doen. We zeggen niet ‘Tim checks’, ‘wij check’ of ‘ik heb het checked’, maar ‘Tim checkt’, ‘wij checken’ en ‘ik heb het gecheckt’. Alle persoonsvormen krijgen vanzelf Nederlandse uitgangen. De Engelse doen er niet meer toe, in zowel klank als spelling.

Maar ja – we zijn zó gewend aan het Engelse woordbeeld met -ed dat dat zich ook in het Nederlands opdringt. En soms heb je het vanwege de uitspraak van de stam nog nodig ook: in ‘gerecycled’ bijvoorbeeld. Toch zijn ‘gelinked’ en ‘gecancelled’ niet goed; het moet ‘gelinkt’ en ‘gecanceld’ zijn, al is het maar vanwege ‘zij linkte’ of ‘het gecancelde optreden’.

Ook in de tegenwoordige tijd duikt de onterechte -ed nogal eens op: ‘Ze checked haar telefoon elke minuut.’ Dat vermaledijde Engelse woordbeeld ook … Hier geldt dus net zo goed als bij punt 4 de basisregel stam + t: ‘ze checkt’.

Hoe voorkom je die fouten? Onthou vooral dat Engelse werkwoorden helemaal in de Nederlandse mal geperst worden. Je hoeft alleen maar de goede uitspraak van de Engelse stam te garanderen. Wees alert op -ed, dat is in het Nederlands niet vaak goed.

In het kort:

  • zo Nederlands mogelijk
  • zo kort mogelijk
  • stam uitspreekbaar houden: soms -e
  • tegenwoordige tijd: jij/hij/zij -t
  • verleden tijd: -de(n) of -te(n)
  • voltooid deelwoord: ge- en diezelfde -d of -t
  • verbogen voltooid deelwoord: -e daarachter

En ja, dat levert hier en daar ellende op, zoals ‘hij hangglidet’, ‘zij skateten’ en ‘de geüpdatete app’. Sorry daarvoor, zeg ik als lid van de Commissie Spelling. Het lijkt ondanks tal van pogingen niet mogelijk om een mooier systeem op te tuigen dat niet tegelijkertijd de basisprincipes van de spelling ondergraaft …

Bonus

Tot slot een paar losse gevallen om te onthouden: baat het niet …, hij wil, je relaxt heel relaxed, voor hetzelfde geld.