Van app-idee naar getest prototype in 5 dagen: zo doe je dat

Van app-idee naar getest prototype in 5 dagen: zo doe je dat

Je weet dat je een nieuwe applicatie nodig hebt. Het budget is er. De developers staan klaar. Maar dan komen de drempels…

“We moeten eerst goed uitdenken wat we willen.”
“Laten we nog wat extra onderzoek doen.”
“Kunnen we niet eerst kijken wat de concurrent doet?”

Top natuurlijk, om niet als een kip zonder kop aan een applicatie te beginnen. Alleen de grote valkuil? Dat je eindeloos in deze onderzoek- en planfase blijft hangen.

Voor je het weet zijn er maanden voorbij, heb je 20 overleggen gehad en heb je nog steeds geen concreet plan. Dat wil je voorkomen. En daar bestaat gelukkig een prachtige oplossing voor: de Design Sprint. Daarmee ga je in slechts 5 dagen van app-idee naar werkend prototype, getest door echte gebruikers.

In het kort ziet een Design Sprint er zo uit:

Dag 1: je bepaalt de uitdaging waarmee je aan de slag gaat
Dag 2: je bedenkt oplossingen voor die uitdaging
Dag 3: je kiest de beste richting en tekent de complete flow uit
Dag 4: je maakt een klikbaar prototype
Dag 5: je test intensief met je échte eindgebruikers

Deze methode, bedacht door Google Ventures, heeft zich al duizenden keren bewezen.

En in dit artikel vertel ik je exact hoe je zo’n Design Sprint succesvol organiseert.

De voorbereiding: dit moet je regelen voor een Design Sprint

Het is verleidelijk om direct lekker eager met de Design Sprint aan de slag te gaan. Dat zie ik in de praktijk dan ook vaak gebeuren. Maar het succes van je Design Sprint valt of staat met een goede voorbereiding.

Denk tijdens die voorbereiding in elk geval hieraan:

Het juiste team samenstellen

Je wil een mix van mensen uit verschillende lagen van je organisatie. Deze rollen zijn wat mij betreft essentieel:

  • Iemand die de boel kan faciliteren en leiden
  • Iemand die dagelijks met klanten praat
  • Minimaal één designer, die straks het prototype kan ontwerpen
  • Een developer die kan inschatten wat technisch haalbaar is
  • Iemand uit het management

Zorg ervoor dat je in je team ook een ‘decider’ aanwijst. Dat wordt je tiebreaker: degene die de knoop doorhakt als het team er niet uitkomt. Zonder decider loop je het risico vast te lopen in eindeloze discussies.

Kies iemand die:

  • Genoeg autoriteit heeft om beslissingen te nemen
  • Het grote plaatje kent, maar ook de details begrijpt
  • Snel kan schakelen en niet bang is om keuzes te maken
  • Door het team gerespecteerd wordt
  • Ervoor kan zorgen dat het idee straks ook echt gebouwd wordt

Jezelf voorbereiden als facilitator

Als facilitator is het aan jou de taak om alles in goede banen te leiden. Jij gaat het team straks stap voor stap door de Design Sprint loodsen. En daarbij moet je precies weten wanneer je moet duwen, wanneer je moet trekken, wanneer je het team zelfsturend moet laten werken en wanneer je moet ingrijpen.

Gelukkig hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden. Er is veel materiaal om je voor te bereiden:

  1. Lees het boek ‘Sprint’ van Jake Knapp
    Dit is je basis. Jake legt precies uit welke oefeningen er zijn, waarom ze een bepaald effect hebben en in welke volgorde je ze zou moeten doen.
  2. Bekijk de YouTube-video’s van AJ&Smart
    Zij laten op een toegankelijke manier zien hoe je de facilitatie aan kunt pakken. Leerzaam!
  3. Gebruik de kant-en-klare Design Sprint boards in Miro
    Deze boards leiden je stap voor stap door het proces. Perfect als je nog niet zo ervaren bent.

Vijf dagen tijd vrijmaken

Dit klinkt als de makkelijkste stap, maar onderschat het niet. Je gaat bijna gegarandeerd tegengas krijgen op dit aantal dagen. “Kan het niet in drie dagen? Of twee?”

Het antwoord is: nee. Elke dag in de Design Sprint heeft zijn eigen doel en dynamiek. Als je dagen gaat schrappen of samenvoegen, verlies je de magie van het proces.

Zo overtuig je je team:

  • Laat video’s zien van succesvolle Design Sprints
  • Help ze de energie voelen: een week lang samen in een ruimte zitten en met z’n allen ideeën bedenken, keuzes maken, een prototype in elkaar zetten en testen
  • Benadruk dat deze vijf dagen je beschermen tegen maanden werk in de verkeerde richting

Als je dit goed doet, heb je meestal een enthousiast team dat het liefst morgen wil beginnen.

Hoe ziet de Design Sprint er van dag tot dag uit?

Dag 1: de uitdaging helder krijgen

De eerste dag is cruciaal. Dit is waar je het fundament legt voor de hele week. Veel teams willen meteen oplossingen bedenken, maar dat is een valkuil. Het moet eerst glashelder zijn wat je eigenlijk wil bereiken.

Het grote doel bepalen

Je begint met het bepalen van je ‘Big Hairy Audacious Goal‘ (BHAG). Dit is een van de belangrijkste onderdelen van de Design Sprint. Want waar gaan we nou eigenlijk met z’n allen naartoe werken? Staan al die neuzen wel dezelfde kant op?

Expert-interviews

Daarna interview je vijf experts. Dit zijn de mensen die het werk dagelijks doen. De gouden regel hier: vraag niet naar oplossingen, maar naar problemen.

Dit zijn vragen die wij bijvoorbeeld vaak stellen:

  • “Op welke momenten in je werkdag denk je: pff, misschien neem ik wel ontslag?”
  • “Bij welke taken denk jij: dit is echt vreselijk?”

Laat het team meeschrijven en pijnpunten noteren. Het is slim om dat in de vorm van ‘hoe kunnen we…’ te doen. Dat dwingt je om straks in oplossingen te denken, in plaats van in problemen.

Dus niet: installateurs vinden administratie vreselijk.
Maar: hoe kunnen we installateurs het gevoel geven dat administratie hen helpt?

Een procesmap maken

Als laatste maak je een procesmap: een visuele route van A naar B naar C. Dit is geen gedetailleerd stroomdiagram, maar een high-level overzicht van de belangrijkste stappen.

Op deze map plot je de pijnpunten die je hebt gevonden. Zo zie je waar de problemen zich opstapelen. Dit helpt je om te focussen: welk deel van het proces gaan we deze week aanpakken?

Dag 2: inspiratie en ideeën

Inspiratie verzamelen

Begin de dag met het verzamelen van inspiratie. Hoe pakken andere organisaties dit aan? Beperk je hierbij vooral niet alleen tot je directe concurrenten, want juist in totaal andere branches vind je vaak verrassende oplossingen. Kijk bijvoorbeeld eens hoe Tesla of IKEA een (enigszins) vergelijkbaar proces aanpakken. Verzamel screenshots, maak notities en trek parallellen met je eigen uitdaging.

Het schetsproces

Nu komt het moment waar veel mensen tegenop zien: schetsen. “Maar ik kan helemaal niet tekenen!” hoor je gegarandeerd voorbij komen. Maar geen zorgen. In de praktijk is dat eigenlijk nooit een probleem. Het gaat er namelijk helemaal niet om dat je een hele mooie oplossing tekent. Niemand verwacht kunstwerken. Als anderen snappen wat je bedoelt, is je schets goed genoeg.

Schetsen opplakken

Aan het eind van de dag plak je alle schetsen dicht op de muur. Ja, dat voelt onbevredigend. Je wil natuurlijk meteen weten wat anderen van jouw ideeën vinden.

Maar dit heeft een belangrijk doel, dat morgen duidelijk wordt.

Dag 3: keuzes maken

De schetsen presenteren

De ochtend begint met een presentatie van de schetsen. De facilitator draait alle schetsen één voor één om en presenteert ze aan de groep. Omdat de makers zelf niet aan het woord komen, ontstaat er iets bijzonders: ideeën winnen op inhoud, niet op overtuigingskracht. Zo krijgen ook de ideeën van stillere mensen de aandacht die ze verdienen.

Het stemproces

Na de presentaties gaan jullie stemmen. Iedereen mag aangeven welke ideeën ze het sterkst vinden. Aan het einde van de stemronde is duidelijk wat er in het prototype komt en wat niet. Soms is dat een combinatie van meerdere ideeën. Let op: voorkom dat je een combinatie maakt van twee totaal verschillende concepten. Dan wordt het voor je designer(s) onhaalbaar om alles straks uit te werken.

Van ideeën naar storyboard

Nu komt hét belangrijke moment: het maken van een storyboard. Dit is de blauwdruk voor het prototype.

Tips voor een sterk storyboard:

  • Begin met een openingsscène: hoe komt de gebruiker binnen?
  • Hou het bij ongeveer 8 schermen
  • Focus op de hoofdflow, vermijd zijpaden
  • Schrijf bij elk scherm wat er gebeurt
  • Noteer welke data getoond moet worden
  • Markeer de belangrijkste interacties

Dag 4 : het prototype

De designers gaan aan de slag

Op dag 4 gaan de designers het prototype uitwerken. De rest van het team kan hier even relaxen. Al is het wel fijn als er één of twee proceskenners in de buurt blijven. Zij checken of het prototype de goede kant op gaat.

Waarom dit belangrijk is? In het team zit vaak belangrijke kennis, die het prototype kan maken of breken. Denk aan:

  • Bepaalde timeframes waarin processen moeten plaatsvinden
  • Specifieke wetgeving waar rekening mee gehouden moet worden
  • Complexe bedrijfsregels
  • Vakterminologie die exact moet kloppen

Als deze details niet kloppen, raken je testers morgen afgeleid van waar het echt om gaat.

Het testscript maken

Tijdens deze dag maakt het team ook een testscript. Daarmee gaan jullie morgen testen met echte gebruikers. Zie het testscript als een verzameling scenario’s waar je de gebruikers doorheen laat lopen. Voeg er niet te veel toe, want dan kom je morgen met je tijd in de knel.

Maak de opdrachten aan je gebruikers zo concreet mogelijk, maar beschrijf ze vooral niet te letterlijk. Als je bijvoorbeeld zegt ‘open de weekplanning’, dan is de kans groot dat ze gewoon het knopje ‘weekplanning’ opzoeken.

Dit zijn betere opdrachten:
“Je start je dag en wil weten wat je vandaag moet doen. Wat doe je?”
“Je wil zeker weten dat er morgen ook werk wordt uitgevoerd, hoe zou jij ervoor zorgen dat er morgen een werkpakket klaarstaat?”
“Hoe zou je via de app een collega om hulp vragen?”

De laatste check

Aan het eind van de dag doorloop je met het hele team het prototype en het testscript.

Checklist:

  • Werken alle belangrijke knoppen en flows?
  • Klopt de data in het prototype?
  • Sluiten de scenario’s aan op wat je hebt gebouwd?
  • Is het realistisch qua tijd?
  • Heeft iedereen zijn rol voor morgen helder?

Dag 5: testen met gebruikers

Rolverdeling in het team

Iedereen heeft een specifieke taak:

  • De facilitator en de designer leiden om de beurt het gesprek (zo’n gesprek is vermoeiend, dus afwisselen is slim)
  • De rest van het team observeert en noteert inzichten

De kunst van het testen

Het geheim van goede gebruikerstests zit hem in deze principes:

  1. Begin met context
    – Stel de tester op zijn/haar gemak
    – Benadruk dat je het prototype test, niet de gebruiker
    – Moedig ‘hardop denken’ aan
  2. Stel open vragen
    Niet: “Vind je dit een logische plek voor de knop?”
    Wel: “Wat zou je nu doen als je X wil bereiken?”
  3. Omarm de stilte
    Dit is misschien wel de belangrijkste tip. Als een gebruiker vastloopt:
    – Blijf rustig zitten
    – Laat de stilte bestaan
    – Observeer wat ze proberen
    – Noteer waar ze zoeken

Juist in die ‘ongemakkelijke’ momenten zie je waar je prototype tekortschiet.

Inzichten verzamelen

Gebruik een duidelijk systeem om inzichten te organiseren. Maak een grote matrix op de muur:

  • Horizontaal: de verschillende onderdelen van je prototype
  • Verticaal: de namen van je gebruikers
  • In de vakjes: de inzichten per gebruiker per onderdeel

Zo zie je heel snel waar je prototype nog tekortschiet en aanscherping nodig heeft.

Gezellig afsluiten

Aan het einde van de dag heb je met vijf mensen getest. Dit is meestal waar het gejuich plaatsvindt. Je hebt een succesvolle Design Sprint afgerond! Leuk als je kunt afsluiten met wat lekkere hapjes en drankjes.

Blog