Innovatie

Hoe we kinderen weer naar buiten krijgen (mét tech)

0

Column – Onlangs kwam de langverwachte smartphone-game Harry Potter: Wizards Unite uit. Net als met voorganger Pokémon Go moet je voor dit spel naar buiten om allerlei elementen te vinden en opdrachten te doen. Ik downloadde het enthousiast op m’n telefoon en… tja, toen moest ik dus (met enige tegenzin) van de bank af, naar buiten.

Het zette me aan het denken over hoe tech kinderen tegenwoordig kan stimuleren om vaker naar buiten te gaan. Is dat een goede ontwikkeling? Op zoek naar een antwoord vroeg ik experts op het gebied van media en kinderen Gemma Steeman en Onno Hansen-Staszyński naar hun mening.

Kinderen zitten te veel binnen

Jantje Beton maakte onlangs bekend dat kinderen te veel binnen zitten (en zeker de kinderen van hoogopgeleide ouders). Onderzoeken tonen daarbij aan dat vrij buitenspelen belangrijk is voor de ontwikkeling. Kinderen leren over de wereld om hen heen, ze leren gevaren herkennen, problemen op te lossen en hoe ze voor zichzelf op moeten komen. Ze worden er creatiever van. Ook is het beter voor hun huidige en toekomstige gezondheid.

To be a superhero is to lead; to host a teddy for tea is to organise; to build a fort is to innovate: to play is to learn.

  Bron quote: To play is to learn. Time to step back and let kids be kids

Aan de andere kant hoor en lees ik regelmatig dat kinderen te veel aan schermpjes gekluisterd zitten. Het turen op een smartphone of tablet heeft – in combinatie met een gebrek aan beweging – gevolgen voor hun ogen, spieren, botten, psyche en (slaap)hormonen.

Gemma: “Het grootste gevaar is niet zozeer de schermpjes, maar eerder dat kinderen al op jonge leeftijd een inactieve leefstijl ontwikkelen. En dat is inderdaad schadelijk. Maar zet het wel in perspectief: zolang er ook voldoende aandacht is voor spelen, sporten, huiswerk, samen praten, samen eten, (voor)lezen, slapen en luieren, bordspellen doen, tekenen enz. hoef je je echt geen zorgen te maken. Het kernwoord is balans.”

Onno: “Je kunt de grens trekken bij online gedrag dat gezond offline gedrag vervangt. Als jongeren bijvoorbeeld te weinig slapen (online in plaats van slaap) of niet regelmatig betekenisvol offline contact hebben met een leeftijdsgenoot én met een volwassene (los van elkaar), dan is er een probleem.”

Hup, naar buiten!

Dus, hup naar buiten met die kinderen, zou je zeggen! Het is helaas niet zo simpel. Er spelen allerlei factoren die ervoor zorgen dat kinderen tegenwoordig minder bewegen. Zoals helikopterouders, curlingouders, voorzichtige leraren, te weinig speelplekken, een onveilige omgeving, of het gebrek aan tijd. En dan heb je dus ook nog die verleidelijke schermpjes (televisie, smartphone, tablet, computers).

Deze ‘schermpjes’ kunnen een manier zijn om kinderen naar buiten te krijgen. Denk aan het eerder genoemde Pokémon Go en de Harry Potter-game. Ook smartwatches zoals de Wanderwatch kunnen kinderen uitdagen om vaker buiten te spelen. Maar wat betekent het eigenlijk voor de ontwikkeling van een kind, om buiten te spelen mét een schermpje?

Onno: “Ik parafraseer Harari (in zijn boek 21 vragen voor de 21e eeuw): als de online industrie ook controle krijgt over ons lichaam, dan hebben we een probleem. Ik vind zijn opvatting echter niet heel interessant. Hij gaat ervan uit dat online zijn het lichaam uitsluit en beperkend werkt. Jongeren vinden offline vaak beperkend. En wij zelf experimenteren met technologievormen die een dieper gevoel van nabijheid geven dan offline het geval zou zijn. Zie bijvoorbeeld dit artikel in The Guardian over Pokémon Sleep. Wat wel problematisch is, is het commerciële doel van zulke AR-hulp.”

Onno geeft aan dat we scherp moeten zijn op het doel van de games. Ze richten zich op consumenten, niet op individuen. Er moet gewoon geld verdiend worden. Het welzijn van het kind (of de volwassen speler) staat niet per se op de eerste plaats.

Schijnveiligheid

Ook zijn er andere zaken die het buitenspelen met tech, zeker voor ouders, aantrekkelijk maken. Zo kun je ze beter in de gaten houden. Gemma: “Ik heb zelf 3 kinderen, dus ik begrijp de behoefte van ouders om hun kind veilig te laten buitenspelen. Maar een Wanderwatch en aanverwante kindersmartwatches (…) creëren een schijnveiligheid en spelen in op angst onder het mom van ‘fun’ voor het kind. Kinderen hebben een bepaalde vrijheid nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen, en wanneer je ze als ouder continu in de gaten houdt, belemmer je dat. Weliswaar vanuit goede intenties, maar toch.”

Voorbereiding op de toekomst?

Ik kan me best voorstellen dat het heel goed is dat kinderen al vroeg in aanraking komen met tech. Je hoort regelmatig hoe belangrijk het is dat kinderen leren programmeren. Niet enkel om later in de IT te gaan werken, maar als basis om te begrijpen hoe een programma werkt. Alleen al om kritisch na te leren denken over hoe tech ons leven beïnvloedt. Is het dan juist goed dat ze spelen met tech, als een soort voorbereiding op de toekomst?

Gemma: “Absoluut. Maar ook hier geldt: mits afgewisseld met niet-digitaal speelgoed. Onder de 21e eeuwse vaardigheden vallen ook samenwerken, communiceren en sociale vaardigheden. Die leer je niet alleen door samen te gamen, maar ook bijvoorbeeld door samen te voetballen. Het gaat er dus om dat kinderen het juiste leren, zoals nieuwsgierigheid, probleemoplossend vermogen, interactie en empathie, en daar hebben ze niet uitsluitend schermpjes voor nodig. Bovendien: leren offline te zijn is ook een belangrijke skill voor de toekomst!”

Hoe moet het dan wel?

Kinderen en tech, het is geen zwart-witverhaal. Binnen of buiten gamen met een smartphone is niet inherent slecht. Het gaat om de balans. Van Gemma nog een paar tips voor ouders/verzorgers en scholen:

  • “Ouders moeten vooral zelf het goede voorbeeld geven. 🙂 Een open deur, maar daar valt nog veel winst te behalen. Voor de gezondheid van je ogen is het advies om na 20 minuten op een schermpje, een pauze van 20 seconden te nemen waarbij je even in de verte staart.”
  • “Verder vind ik het belangrijk om samen afspraken te maken. Dat is iets anders dan jouw regels opleggen. Toon oprechte interesse in wat ze digitaal doen, vraag welke apps ze gebruiken en wat ze daar zo leuk aan vinden en maak op die manier samen afspraken over schermtijd en scherminhoud. Maar het is als ouder wel je taak om grenzen te stellen. Dus als je ziet dat afspraken niet worden nagekomen, of dat de balans zoek is, wees dan ook duidelijk.”
  • “Voor scholen geldt: bedenk eerst goed wat het leerdoel is, en kijk van daaruit wat beter past: een digitale of een traditionele les. Schermpjes zijn geen doel, ze zijn een middel.”

Oké, dat goede voorbeeld geven, dat is ook voor mij wel een uitdaging! Kinderen en jongeren ergeren zich inmiddels aan die smartphoneverslaafde ouders. Dat Harry Potter-spel blijft binnen onze 4 muren dus uit. Maar misschien dat ik ‘s avonds met m’n smartphone even een onopvallend rondje door de buurt maak.

Deze column verscheen eerder in de Frankwatching Weekly. Wil je ook deze zaterdageditie in de mailbox ontvangen? Schrijf je hier in.