Schrijven

10 terugkerende taalvalkuilen voor eens en altijd uitgelegd

0

Ben je lekker bezig met een tekst schrijven, kom je zo’n woord of zin tegen waar je altijd weer over twijfelt. Is het nou lijden of leiden? Schrijf ik socialmedia-kanalen aan elkaar, los van elkaar, met een streepje of zonder? Soms twijfel ik zó erg dat ik het woord maar gewoon vermijd. Als dit getwijfel over taal je bekend voorkomt (oké, hier twijfelde ik ook: voorkomt of voor komt?), lees vooral verder. In dit artikel bespreek ik 10 terugkerende taalvalkuilen en maak ik ze inzichtelijk, zodat jij er voortaan hopelijk fluitend overheen kunt stappen.

Via een bericht op LinkedIn stelde ik aan jullie de vraag: “Met welke taalregels heb jij elke keer weer moeite?”. Dat leverde een hoop (herkenbare) input op.

1. Aan elkaar, los of een streepje?

Dit is voor zowel Engelse, Nederlandse en gecombineerde samenstellingen lastig. Meer over Engelse woorden in een Nederlandse samenstelling vond ik in deze uitleg. Samenstellingen met Engelse woorden schrijven we in principe als één woord. De regels voor koppeltekens gelden ook voor deze samenstellingen.

Maar om antwoord te geven op onderstaande vraag: voice-over schrijven we met een streepje ertussen. Niet gek dat hierover wordt getwijfeld, want in Amerika schrijven ze het als voice over en in Engeland als voiceover.

schrijfwijze voice-over

Verwarrend? Absoluut. Gelukkig leven we in een tijd waarin we alles kunnen opzoeken.

Voor Nederlandse samenstellingen gelden veel uitzonderingen. Hier vind je daar meer informatie over. De volgende woorden kwamen vaak terug in reacties op mijn vraag, dus die licht ik graag nog even uit:

  • gebruikmaakt / gebruik maakt → de juiste spelling is gebruikmaken, aan elkaar dus.
  • er tegen aanlopen / er tegenaan lopen / ertegenaanlopen / ertegen aanlopen → de juiste schrijfwijze is ertegenaan lopen. Gebruik je het in combinatie met ‘ergens’? Dan schrijf je ergens tegenaan lopen.
  • er vanuit gaan / ervan uitgaan / er van uitgaan / ervanuit gaan → ‘we gaan ervan uit’ is juist. Daarnaast is ‘ervan uitgaande dat’ juist en ‘we moeten ervan uitgaan’.
  • teveel / te veel → in dit geval kan het allebei, maar kun je het op verschillende manieren gebruiken. Kun je er ook te weinig van maken? Dan schrijf je het los van elkaar, als ‘te veel’ dus. Gebruik je het als zelfstandig naamwoord en kan je er een lidwoord voor zetten? Dan schrijf je het aan elkaar. ‘Een teveel aan, het teveel aan’.

Nu jij… welke is het denk je? Hint: denk aan ervan uitgaan.

Oefening Onze Taal ervan tussen

2. Wat doe je nou bij procenten? Meervoud of enkelvoud

Je hebt vast weleens een onderzoek gedaan. De kans is dan groot dat je deze fout al eens hebt gemaakt. Of iemand anders hierop betrapte. Dus wat klopt er nou?

  • 30% van de werknemers werkt graag thuis
  • 30% van de werknemers werken graag thuis

Volgens de ‘taalnorm’ is de eerste juist. De voorkeur gaat dus uit naar enkelvoud. Laten we ‘m even ontleden: 30% van de werknemers is het onderwerp. De kern daarvan is 30%. En ‘van de werknemers’ is een bepaling.

Om het iets makkelijker te maken kun je de bepaling weglaten in je hoofd. Dan heb je de keuze:

  • 30% werkt graag thuis
  • 30% werken graag thuis

Misschien hoor je zelf al dat die eerste een stuk beter klinkt.

3. Hen of hun?

Of je hen of hun gebruikt hangt af van de rest van de zin. Hen gebruik je na een voorzetsel (op, onder, aan, voor, met, bij, om, naast, volgens enzovoort) of als lijdend voorwerp. Weet je niet of het een lijdend voorwerp is? Bij twijfel kun je het altijd even omdraaien. Twijfel je bijvoorbeeld bij een zin als ‘zij begroet hen/hun’? Draai het dan om naar: zij worden begroet. Zo ontdek je dat die hen/hun het lijdende voorwerp in de zin is en gebruik je dus ‘hen’.

‘Hun’ is altijd een meewerkend voorwerp of een bezittelijk voornaamwoord. Het is dus hun website en niet hen website.

4. Jou/jouw

Jou is een persoonlijk voornaamwoord en jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Ik heb het boek van jou geleend, dus het is jouw boek. Met ‘jou’ geef je de persoon aan, met ‘jouw’ geef je aan van wie het bezit is. Ik hoor jou (persoon) niet, jouw (bezit) stem klinkt ver weg.

5. Dubbele letters

Woorden met een dubbele letter hebben geen bijzondere regels, maar ik wil er twee uitlichten die we vaak mis zien gaan. Abonnement & verrassing.

Abonnement is met één b en dubbel n. Wat het extra verwarrend maakt, is dat we af en toe verwijzen naar abonnement met ‘abbo’. En daar staat dan ineens dubbel b in. Je kunt als ezelsbruggetje aan de Franse taal denken. Neem dat stukje ‘bonne’ even uit het woord en denk aan hoe je ‘goed’ in het Frans zegt: bonne. Met één b en dubbel n.

Bij verrassing ligt het er maar net aan wat je bedoelt. Maar de meesten bedoelen het als iets wat je verrast. En dan schrijf je het met dubbel r. De betekenis verandert compleet met één r. Je wenst niemand een ‘leuke verassing’ toe.

Wanneer je het met één r schrijft, onthoud dan dat het op te delen is in ver-assen. As is het overblijfsel na het verassen van een persoon. Schrijf je het met dubbel r, dan heeft het dus een hele andere betekenis.

6. U heeft / hebt

Even een makkelijke tussendoor. Het is namelijk allebei goed. Je kunt hier dus niet op afgerekend worden. Wat een opluchting!

7. Gebruik van wil en wilt

Willen is een typisch voorbeeld van een uitzondering. Het is een onregelmatig werkwoord. Bij de meeste werkwoorden is het stam+t als je zegt hij/zij/het -werkwoord-. Maar ja, het gaat hier om de Nederlandse taal, dus er zijn uitzonderingen.

Bij willen hoeft er geen t achter als je schrijft hij/zij/het wil. Wanneer schrijf je het dan wel met een t? Als er jij/je/u voor staat. Jij wilt, u wilt, hij wil, zij wil.

8. Te allen tijde / ten alle tijde / te alle tijde

Te allen tijde is de juiste schrijfwijze. Mijn ezelsbruggetje hierbij is om te denken aan ‘ene’: tE alleN tijdE. Die ‘ene’ moet zich ‘te allen tijde’ realiseren dat…

9. Engelse werkwoorden vervoegen

Het vervoegen van Engelse werkwoorden is ook voor veel mensen een taalvalkuil. Je twijfelt vast weleens over hoe je ‘googelen’ of ‘videobellen’ moet vervoegen. Dat is niet in één alinea uit te leggen, daarom gewoon twee handige rijtjes:

Ik googel – ik googelde
Jij/hij/zij googelt – jij/hij/zij googelde
Wij/zij/jullie googelen – wij/zij/jullie googelden
Ik heb gegoogeld

Ik videobel – Ik videobelde
Jij/hij/zij videobelt – jij/hij/zij videobelde
Wij/zij/jullie videobellen – wij/zij/jullie videobelden
Ik heb gevideobeld

Een kanttekening bij het vervoegen van ‘googelen’: je kunt het ook schrijven als ‘googlen’. De voorkeur gaat uit naar googelen, maar googlen mag ook. Verder verwijs ik je graag naar een goede uitleg van Onze Taal. Hopelijk heb je er wat aan!

10. O ja, die lijden of leiden

O ja, die lijden of leiden ben ik je eigenlijk ook nog verschuldigd door de inleiding. Ook hier geldt dat beide woorden een totaal andere betekenis hebben.

Ik gebruik er zelf een handig ezelsbruggetje voor. Leid je een groep? Dan neem je de leiding. Leiding aan leiden koppelen maakt het al wat makkelijker. Je zult niet zo snel schrijven dat je de ‘lijding’ neemt.

Dan blijft lijden over, wat dus een hele andere betekenis heeft. Wil je lijden als in ‘pijn lijden’ schrijven? Gebruik die IJ uit pijn dan als ezelsbruggetje. IJ = IJ.

Toch nog een taalvalkuil gespot? Gebruik Google

Google is mijn beste vriend op momenten van twijfel. Websites die ik uit de zoekresultaten vertrouw zijn:

Maar toch, het blijft vervelend, die typische valkuilen. Het kan je schrijfproces echt verstoren. Wat het extra lastig maakt, is dat er op bijna elke regel wel een uitzondering te vinden is in de Nederlandse taal. Het zou dus zomaar kunnen dat je in dit artikel ook een regel met uitleg ziet waarvan je denkt, hee, zit dat niet anders? Zie je zo’n foutje? Laat het vooral even weten. 😉

Heb jij nog persoonlijke valkuilen die niet in dit artikel staan? Ik ben heel benieuwd, dus deel deze ook vooral in de reacties.