Ode aan de em-dash — maakt het uit of AI je tekst heeft geschreven?

Column – Ik laat deze em-dash met opzet staan. In dit artikel licht ik toe waarom.
Laatst hield ik een poll op LinkedIn: Herkenden mensen ChatGPT in mijn schrijfstijl? En vonden ze dat erg? Het antwoord verraste me. De meeste mensen zeiden:
“Het maakt me niet uit of je ChatGPT hebt gebruikt, zolang de inhoud maar goed is.”
Dit zette me aan het denken.
Had ik me druk gemaakt om de verkeerde dingen?
Misschien draait schrijven in het tijdperk van GenAI niet om het verwijderen van em-dashes of het vermijden van constructies als ‘In een snel veranderende wereld…’ of ‘Samen kunnen we…’.
Misschien gaat het niet om de verpakking, maar om de inhoud. Om de vraag hoe je AI kunt gebruiken als versterking van je denken.
Van typemachine naar tekstverwerker
Ik behoor tot de generatie die leerde schrijven op een typemachine. De overgang naar de computer bracht veel voordelen met zich mee. Je hoefde niet meer het hele verhaal in je hoofd te hebben voordat je de eerste woorden op papier zette. In plaats daarvan kon je het eerst schrijven en daarna knippen, plakken en verwijderen totdat het verhaal logisch was.
Met de computer verleerde ik vooruit te denken tijdens het schrijven. Maar ik werd beter in het schrijven van kortere zinnen en heldere structuur. Bij het gebruik van elke technologie win je iets en verlies je iets.
Zo ervaar ik het werken met taalmodellen ook.
Ik word luier in mijn formuleringen, maar ik denk dieper na over de inhoud. Het taalmodel zorgt voor de verpakking, terwijl ik me concentreer op de ideeën erachter. Het proces wordt meer iteratief, omdat ik snel verschillende versies van een tekst kan uitproberen. En het dwingt me om kritischer na te denken of dat wat er staat een eerlijke weerspiegeling is van mijn gevoelens en gedachten.
Wat het niet doet, is het proces makkelijker of sneller maken. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, besteed ik net zoveel tijd aan mijn artikelen wanneer ik een taalmodel gebruik.
Ik ben en blijf de auteur. Ik kom met de ideeën. Ik beoordeel de output. En ik herschrijf en finetune net zolang tot elk woord dat er staat klopt. ChatGPT en Claude zijn co-creators die ik heb getraind om me scherp te houden, om suggesties te doen vanuit verschillende invalshoeken en mijn denken uit te dagen.
De mening van anderen weegt zwaar
Hoewel ik dagelijks AI-tools gebruik, aarzel ik om ze als schrijfhulp te gebruiken. Dit heeft verschillende redenen.
- Behoud van mijn eigen stemgeluid
- Schrijven is mijn manier om te begrijpen
- De mening van de lezer
Voor de eerste twee heb ik oplossingen gevonden. De derde blijft me dwarszitten. Onderzoek (Petr Parshakov et al, 2025) toont aan dat we de voorkeur geven aan door AI geschreven teksten als we denken dat ze menselijk zijn. Zodra we weten dat ze door een taalmodel geschreven zijn, zakt onze waardering.
Laat dat even bezinken.
We vinden het niet erg als je een machine gebruikt, zolang we het niet weten.
Auteurs voelen dit instinctief aan. We verwijderen em-dashes en poetsen de robotsporen uit onze teksten. We bedenken de meest ingenieuze prompts om het model als onszelf te laten klinken.
Maar misschien voeren we de verkeerde strijd.
Taalmodellen hebben hun eigen stem. Hun eigen ritme. ChatGPT klinkt anders dan Claude, en machines klinken anders dan mensen.
Waarom zouden we de tools die we gebruiken verbergen? Waarom erkennen we niet wat we echt aan het doen zijn, en richten we onze energie op belangrijker werk?
Wat gebeurt er met mijn denken?
Ik denk dat we ons minder zorgen moeten maken over klinken als een robot, en meer over het delegeren van ons denken aan de machine. Naar mijn mening is dit de echte bedreiging van AI:
- cognitive offloading (het overdragen van cognitieve taken aan machines)
- deskilling (het verlies van vaardigheid door afhankelijkheid van technologie)
- automation bias (het oordeel van de machine meer vertrouwen dan ons eigen oordeel)
Je kunt je kostbare tijd besteden aan het instrueren van de machine om jou beter na te bootsen, of je kunt je tijd gebruiken om je denken daadwerkelijk te verdiepen. Met of zonder gebruik van tools.
Wat telt, is de kwaliteit van je aandacht.
- Heb je je verdiept in het onderwerp?
- Vaar je blind op de output van de machine
- Blijf je zelf kritisch nadenken en evalueren?
- Gebruik je naast het taalmodel ook andere bronnen?
- Verifieer je je ideeën bij menselijke experts?
- Is je AI-geletterdheid goed genoeg om te begrijpen hoe een taalmodel tot antwoorden komt (de beperkingen en de kansen)?
Je kunt tools gebruiken om je denken uit te besteden of om het uit te breiden en aan te scherpen.
Dat is voor mij de kern. Niet wat anderen denken over mijn schrijven, maar hoe het schrijven mij helpt om mijn gedachten te vormen en te delen met anderen.
Voorbij de tweedeling
In 1950 stelde Alan Turing het idee voor van de ‘imitation game’. Later werd dit bekend als de Turingtest: als een machine in een tekstgesprek niet te onderscheiden is van een mens, geldt dat als bewijs van denkvermogen. Maar waarom zouden machines de mens moeten evenaren? Waarom denken in termen van competitie?
Volgens mij is het zinvoller om AI te zien als Aanvullende Intelligentie — een verlengstuk van menselijke kracht. De vraag wordt dan niet: wie is beter? Maar: hoe werken we optimaal samen?
Dit betekent ook dat we als contentprofessionals elkaar niet beoordelen op het gebruik van AI, maar onze aandacht richten op de kwaliteit van de tekst:
- Is het zorgvuldig overdacht en onderzocht?
- Bevat het een origineel en uniek perspectief?
- Biedt het waarde?
- Raakt het me?
- Klopt het?
Ook ik was in het begin behoorlijk kritisch op AI-geschreven teksten. Maar ik merk dat de em-dash niet langer een rode vlag is. Ik begin er zelfs een beetje van te houden.
Het paper waarnaar ik verwijs heet “Users Favor LLM-Generated Content — Until They Know It’s AI” door Petr Parshakov et al., gepubliceerd in februari 2025.