De krant is dood: leve de journalistiek [PICNIC10]

0

De journalistiek in zijn huidige vorm is op talloze plekken op sterven na dood verklaard – en dat is natuurlijk allemaal de schuld van het internet. Een aantal mannen die de toekomst van de journalistiek voor een deel zelf voorleven, sprak op PICNIC over deze crisis, die volgens hen een keerpunt is. Over ondernemerschap, user experience en vliegende zombie-haaien met lasers.

Commodity good

Door online beschikbaarheid overal, is ‘nieuws’ een commodity good geworden – het is niet meer mogelijk je door het product alleen te onderscheiden. De waarde is daarmee gekelderd en dat heeft het ondernemersmodel van de uitgever op zijn kop gezet. The Future of Journalism was dan ook een speciaal thema op PICNIC.

Een journalist die de dag bijwoonde, glimlachte na afloop: “En nu moet ik er nog een artikel van maken.” Onder meer Jeff Jarvis, Mark Glaser, Paul Bradshaw, Mark Lee Hunter, Rafat Ali, en Howard I. Finberg spraken. Slechts bij vlagen ging het eens níet over de gevolgen van online – die sprekers zal ik voor Frankwatching onbesproken laten. En dan nog volgt hieronder een flinke kluif lees- en denkvoer.

Jeff Jarvis: “Entrepeneurship”

De mannen op Picnic waren optimistisch. Jeff Jarvis (www.buzzmachine.com), voor wie de zaal tot zwetens toe vol zat (zie ook hier), hield ons de alternatieve toekomst van the Boston Globe voor. Stel die verdwijnt: “That internet ‘of mine’ kills newspapers”, aldus Jarvis. The Globe bedient een gemeenschap van 5 miljoen mensen en is de enige krant daar (om de zaken in vergelijking met Nederland in perspectief te plaatsen). Jarvis zet uiteen wat de Globe zou kunnen betekenen als ‘journalistic service online’. Een ‘elegant organization’ van enkele tientallen mensen, die een ecosysteem van online journalisten ondersteunt en uiteindelijk, door via het lokale netwerk advertenties te plaatsen en daarmee ‘local sales’ mogelijk maakt, een ecosysteem kan onderhouden van zo’n 250 mensen. Niet eens zo veel minder dan die langzaam wegkwijnende Globe, aldus Jarvis.

Waar voeg jij waarde toe?

Jarvis

Deze afbeelding is niet langer beschikbaar.

hamerde op de vraag: welke waarde voeg jij als journalist toe? Dat doe je door iets te maken dat niemand anders kan maken – en dat kan alleen door je in een gemeenschap of niche te onderscheiden. Want door internet is het niet meer nodig om met zijn duizenden dezelfde bioscoopfilm te recenseren. Het gaat dan ook niet over de vraag voor welk journalistiek product je geld kunt vragen, maar om de vraag: voor welk journalistiek product wil welke gemeenschap betalen?

Geen studiepunten, maar harde cash

Zijn studenten motiveert Jarvis daarom tot ondernemerschap. Niet met studiepunten, maar met cash, voor een duurzaam – dus met winst op de lange termijn – ondernemersplan voor een journalistiek product of journalistieke dienst. Voorbeelden uit zijn klas: een manier om over sport online te praten (met opzet bleef hij hier vaag, dus dat zal wel commercieel interessant zijn), een manier om een radioshow via telefoon in Nigeria uit te zenden, en het ontwikkelen van slimme algoritmes om data te analyseren.

Laconiek

Studenten moeten in een elevator pitch – en die mag slechts één tweet groot zijn – hun businessplan pitchen. “En als je dat niet kunt, heb je waarschijnlijk geen onderneming.” Daarnaast leren de studenten eigenlijk alles wat ze nodig hebben om hun plan te laten slagen: marktverkenningen, concurrentie-analyse, winstvoorspellingen et cetera. “Is dat journalistiek?”, vroeg hij zich ter plekke af. Maar hij gaf direct laconiek als antwoord: “That’s entrepeneurship.” Inderdaad, een stuk laconieker dan er over het algemeen waarschijnlijk op deze vraag wordt geantwoord door vakgenoten.

Mark Glaser: “Shareable, embeddable en SEO-optimized!” Maar niet altijd.

Mark Glaser (www.pbs.org/mediashift) stelde wat teleur. Hij had wel een pakkend lijstje voor online journalistieke producten (zie ook elders op Frankwatching): het pleidooi voor producten die ‘shareable, embeddable and SEO-optimized’ zijn, klopte als een bus.

Maar hij maakte de PICNIC-belofte dat hij ‘expert on the changing journalism landscape’ is, in zijn presentatie in elk geval niet waar.

Hij beloofde een serie successen en mislukkingen van online journalistiek, maar zijn mislukkingen waren slechts oppervlakkige missers. Een website zonder goede analytics, bijvoorbeeld. Tja. En zijn goede voorbeelden voldeden niet allemaal aan zijn eigen lijstje met vereisten. Vooral niet waar hij lyrisch deed over de Wired-app op de iPad: die is immers niet shareable, embeddable en SEO-optimized.

iPad-apps zijn ‘a regression’

Op de vraag hoe hij dat met elkaar rijmde, antwoordde hij dat iPad-apps inderdaad ‘a regression’ zijn. “Er komt waarschijnlijk een ander die het wel deelbaar en insluitbaar maakt en dan moeten ze wel. Het idee dat de iPad het nieuwe verdienmodel is, klopt niet.” Kijk, dáár had ik nu wel meer over willen horen, vermoedende dat veel uitgevers de iPad wél als een veelbelovende optie voor betaalde content zien.

Paul Bradshaw: “Wees niet een Flying Zombie Laser Shark”

Deze afbeelding is niet langer beschikbaar.

Paul Bradshaw, (onlinejournalismblog.com) verklaarde de School voor Journalistiek dood. En les geven in online journalistiek, dat kan helemaal niet. “Want online journalistiek bestaat nog niet.” Een frisse, opwekkende boodschap voor de toeschouwer die dacht dat zij het juiste voorbeeld gewoon nog niet had gevonden.

Bradshaw deed de gespreksleider van het organiserende European Journalism Centre verzuchten ‘moeten we dat allemaal doen’ nadat hij had verteld waar hij vindt dat een goede (student) journalist zich mee bezig moet houden. Hij moet de school of redactie uit, in de gemeenschap opereren die hem ondersteunt en die hij ondersteunt, hij moet constant in gesprek. Bovendien moet hij willen experimenteren en moet hij ondernemerszin hebben.

“Journalism isn’t viral without the community”, zegt Bradshaw. “Omdat een website zonder distributiekracht is als een boek op de plank in de bibliotheek. Het wordt pas gelezen als het verspreid wordt.” Het experiment BCC DIY was daar onderdeel van. Daarin laat hij studenten in de gemeenschap van Birmingham op zoek gaan naar verhalen die in die gemeenschap waarde toevoegen: de Birmingham Social Media Treasure Hunt.

Flying zombie laser shark?

Het ondernemersplezier dat uit Bradshaw, maar ook uit Glaser en Jarvis, en later op de middag de andere journalisten sprak, was in groot contrast met de vermoeide houding van de gespreksleider, die hoogstwaarschijnlijk het gevoel vertegenwoordigt van het gros van de journalisten in Nederland: met steeds minder mensen steeds meer moeten doen.

Bradshaw hield ons na de verzuchting van de gespreksleider voor dat journalisten niet állemaal die alleskunnende ‘Flying Zombie Laser Shark’ hoeven zijn. Maar dat zij wel moeten zorgen dat ze in hun omgeving de kennis en technieken tot hun beschikking hebben. En dat zij dus moeten weten wat er kan. “Being a good writer is no longer enough.”

Rafat Ali: “User experience in the age of touch”

Deze afbeelding is niet langer beschikbaar.

Rafat Ali verwelkomde ons in ‘the age of touch’. Zijn keynote was wat minder toegepast – hij is dan ook met een sabbatical – en ging over het effect van ‘touch’ op mediaconsumptie. Onder invloed van de iPhone en, natuurlijk, de iPad is de beleving van mediaconsumptie aan het veranderen: je kunt je medium (weer) echt aanraken, de beleving wordt intuïtiever. Naar aanleiding van mijn vraag in hoeverre journalisten dan ook verstand moeten krijgen van user experience design, ontstond een kort interessant gesprek tussen hem en Mark Lee Hunter (zie verderop), die ook was aangeschoven, over de relatie tussen het vertellen van een verhaal op papier, het vertellen van een verhaal online, en user experience design.

De scope van dat korte gesprek? Nieuwe interfaces zorgen voor nieuwe manieren om een verhaal te vertellen – maar dan moet je wel weten hoe je die interfaces kunt gebruiken. Een conclusie werd er echter niet getrokken, dus aanbevelingen voor goede artikelen daarover hoor ik graag in de reacties of via @marije.

Mark Lee Hunter: “Stakeholder journalism”

Deze afbeelding is niet langer beschikbaar.

Mark Lee Hunter, jarenlang onderzoeksjournalist, fulmineerde over de teloorgang van het vak onder invloed van bezuinigende uitgevers, maar had tegelijkertijd een antwoord op de vraag: “Hoe kunnen journalisten leven van het beter maken van andermans leven?” Zijn antwoord? Bedrijfsjournalistiek en vakjournalistiek. Zijn woord voor bedrijfsjournalistiek was ‘stakeholder journalism’: een bepaalde gemeenschap van insiders bedienen.

Nieuwe opdrachtgevers voor journalisten waren in zijn ogen niet uitgevers, maar NGO’s en ‘responsible businesses’. Op zich een redelijk voor de hand liggende deeloplossing voor het gebrek aan banen, een ontwikkeling die zich zeker in Nederland al veel langer voltrekt.

Geen antwoord op de teloorgang van de vrije onderzoeksjournalistiek

Het is echter geen antwoord op de teloorgang van de vrije pers zoals we die nu (nog) kennen doordat nieuws, de kurk waar onderzoeksjournalistiek vaak op dreef, niets meer oplevert als gevolg van de brede beschikbaarheid ervan op internet. Bovendien vond Hunter het lastig om te onderkennen dat je als onderdeel van een gemeenschap misschien nog wel de ambitie hebt om onafhankelijk te zijn, maar je wellicht ongewild wel gaat leiden aan group think. Ook is onderzoeksjournalist zijn toch echt iets anders dan klokkenluider zijn.

Datajournalistiek

Hunter maakte terzijde een opmerking over het Deense journalistiek duo Kaas en Mulvad. Zij hebben zich gespecialiseerd in datajournalistiek. Daar had het langer over mogen gaan, omdat dit duo – en bijvoorbeeld ook Simon Rogers van de Guardian – laat zien wat journalisten vermogen die echt kennis van databases hebben en goede vragen aan grote hoeveelheden informatie kunnen stellen. Het Deense duo werkt, en daarom paste het in Hunters verhaal, voor NGO’s en bedrijven.

Datajournalistiek is echter ook een zeer krachtig middel in de vrije pers en het biedt daarmee écht een nieuwe vorm van journalistiek. Ook daar had ik wel iets meer van willen horen. Want om met Jeff Jarvis te spreken: hierbij voegt de journalist pas echt waarde toe. [Meer weten over dit onderwerp? Blader eens hier: delicious.com/tag/datajournalism. Of luister deze podcast eens, waar ook Simon Rogers aan het woord komt.]

Howard Finberg: “News has value, but maybe not an economical one”

Howard Finberg, van het Poynter Institute, hield het slotwoord. Hij ziet de journalist van de toekomst als de ‘community conversation organizer’. Hij stelde dan wel de vraag in hoeverre mensen de journalistiek in de ‘connected future’ nog zien als ‘de manier om dingen te weten te komen’. En hij voegde daaraan toe: “News has value, but maybe not an economical one.”

Verantwoording

Hij stelt dat nieuws een sociale waarde heeft. Immers, al sinds het begin der tijden vertellen mensen elkaar verhalen om in een gevoel van samenhang te voorzien. Bovendien is de journalist de curator van informatie, met de bijbehorende benodigde transparantie van de research van die journalist. Op zijn vragen: wie gaat het gesprek in een gemeenschap coördineren, wie gaat mensen ter verantwoording roepen namens die gemeenschap en wie voorzien kan in dat gevoel van samenhang door verhalen, is elke keer vooralsnog het enige antwoord: de journalistiek.

Mediawijsheid onderwijzen

Stap één om die rol van de journalistiek veilig te stellen, is mediawijsheid onderwijzen op alle scholen. Want, stelt Finberg, als men de waarde van journalistiek niet langer inziet, verdwijnen ook die 3 functies van de journalistiek.

Verder denken

Als je hier bent beland, lezer, (dank voor je aandacht) dan ben je blijkbaar geïnteresseerd in het onderwerp. Ik ben dan ook benieuwd of je het met me eens bent dat voor met name de onderwerpen rond user experience in relatie tot online storytelling en de ontwikkelingen van datajournalistiek interessant zijn voor dit blog. Met name omdat deze onderwerpen ook voor andere niches relevantie hebben – online storytelling kan interessant zijn voor iedereen die online publiceert, lijkt me, en datajournalistiek hangt weer nauw samen met de open-databeweging en met analyse en presentatie van grote hoeveelheden informatie.

Ik hoor graag jullie ideeën over deze onderwerpen, en tips voor artikelen en goede voorbeelden natuurlijk, in aanloop naar wellicht een wat diepergravend artikel over een van deze onderwerpen.