Communicatie

Overheidscommunicatie in 2020: 7 trends om over na te denken

0

Voor mij staat 2020 in het teken van de kansen pakken van technologie, maar niet vanzelfsprekend daarop vertrouwen. Via social media wist de overheid een veel groter bereik te creëren. Maar wil je als overheid overgeleverd zijn aan de grillen van commerciële platforms? De chatbot is in opkomst en dat biedt voor digitale dienstverlening kansen. Maar hoe bewaken we daarin de menselijke maat? Door online mediamonitoring weten we beter wat er speelt in de samenleving. Maar weten we de juiste dingen van de juiste mensen? Stellen we wel genoeg vragen? In dit artikel zet ik 7 trends voor overheidscommunicatie voor je op een rij.

1. Een pas op de plaats voor de inzet van social media

Eind 2019 was er een flinke wake-up call. WhatsApp gaat het zakelijk gebruik via het eigen (betaalde) platform WhatsApp Zakelijk afdwingen. Koppeling aan een socialmedia-dashboard – zoals Coosto of OBI4wan – is zeker tot het voorjaar van 2020 niet mogelijk. En als het wel mogelijk wordt, dan moet je waarschijnlijk flink de portemonnee trekken. Uit onderzoek door Nu.nl blijkt dat dit voor tientallen gemeenten de reden is om – in ieder geval voorlopig – de stekker uit de dienstverlening via WhatsApp te trekken.

WhatsApp op mobiel.

 

Dit is een goede illustratie van een vraagstuk dat al langer speelt: wil je als organisatie wel afhankelijk zijn van een platform dat eenzijdig de spelregels kan veranderen? Geven wij de grote platforms zo langzamerhand niet te veel een monopoliepositie voor onze informatievoorziening?

Daar komen nog eens de zorgen bij rond privacy en de rol van deze platformen in het verspreiden van nepnieuws – en de invloed daarvan op onze maatschappij en democratie.

Wil je als organisatie afhankelijk zijn van een platform dat eenzijdig de spelregels kan veranderen?

Reden genoeg voor overheidsorganisaties om zich goed te beraden over de inzet van social media. D66-kamerlid Kees Verhoeven wil zelfs dat de overheid niet langer gebruik maakt van Twitter, Facebook en WhatsApp (bron: BNR). Volgens Verhoeven lijkt het alsof de bedrijven een nutsfunctie hebben, terwijl dat niet zo is. Het alternatief zou dan het ontwikkelen van eigen platforms zijn. Zo’n vaart zal dat niet lopen, want de overheid heeft helemaal niet de kennis en het kapitaal om dit serieus te kunnen doen. Als burgers zo’n platform van de overheid al voldoende zouden vertrouwen om dit te willen gebruiken…

Kritischer zijn op gebruik social media

Maar wat is nu de consequentie van dit alles? Ik verwacht niet dat overheidsorganisaties – en zeker gemeenten – snel zullen stoppen met de inzet van social media. Daarvoor creëren ze er nog te veel bereik mee. Dat wordt ook bevestigd door een recent onderzoek van het Zijlstra Center naar de inzet van social media door gemeenten. Volgens dit onderzoek zijn degenen die reageren op gemeentelijke socialmedia-berichten niet representatief voor alle inwoners van een gemeente. Maar je bereikt er wel andere groepen mee dan met traditionele manieren van burgerparticipatie.

Ik verwacht wél dat gemeenten steeds kritischer zullen zijn op inspanning versus impact, bewuster hun kanalen gaan kiezen en inzetten en alternatieven gaan overwegen. Zo zie ik duidelijk dat de digitale nieuwsbrief bezig is met een revival. En terecht, want e-mailmarketing is een nog steeds onderschat communicatiemiddel binnen de overheidscommunicatie. Mits het goed wordt ingezet en uitgevoerd uiteraard. Ook door een slimmere combinatie van on- en offline communicatie en participatie valt nog veel winst te halen.

2. Blijf de chatbot de baas

Waar eerst de website de druk van het callcenter moest wegnemen vanuit het principe click-call-face (en dat is niet gelukt), zijn nu alle ogen gericht op de chatbot. Die is overigens nog geen schoolvoorbeeld van kunstmatige intelligentie. Het is meestal alleen nog maar een geautomatiseerd proces van vraag en antwoord. En de ontwikkeling daarvan gaat met vallen en opstaan. Een menselijke conversatie blijkt elke keer toch oneindig veel complexer dan gestandaardiseerde vraag-antwoord-combinaties. Lees bijvoorbeeld de klantcase van Watermelon over de ontwikkeling van een chatbot voor de IND.

Naast de IND experimenteerde eind 2019 ook de politie met een chatbot met de toepasselijke naam ‘Wout’. Eind 2019 werd Wout een aantal maanden ingezet om meldingen over geluidsoverlast en cybercrime af te handelen. Uit de evaluatie blijkt dat de politie ‘de techniek achter de chatbot’ kansrijk vindt. Gebruikers waardeerden Wout met een 7,3 en driekwart van de gebruikers vindt dat de drempel om te melden wordt verlaagd.

Een aantal gemeenten zet in 2020 de eerste stappen met de ‘chatbot verhuizen’. Hiermee kun je als eerste in de gemeenten Tilburg, Eindhoven, Ede en Utrecht je verhuizing doorgeven via de chatbot. Deze ontwikkeling is onderdeel van de grotere beweging ‘Common Ground’, waarin verschillende overheidspartners samenwerken aan vernieuwing van digitale dienstverlening door gemeenten.

Informatievoorziening vormt struikelblok

Mijn verwachting is dat het nog wel even zal duren voordat chatbots succesvol kunnen worden ingezet voor digitale dienstverlening door de overheid. Uit eerdere experimenten blijkt dat een van de grootste struikelblokken is dat de informatievoorziening (lees: de website) niet op orde is. Daardoor ontbreekt de belangrijkste bouwsteen voor een geautomatiseerde conversatie.

Organisatorische weeffouten

Daaruit blijkt ook dat het belangrijk is de ontwikkeling en implementatie van een chatbot aan te pakken vanuit een integrale visie op klantcontact. En juist die ontbreekt bij veel overheidsorganisaties, waar niet zelden aparte – en niet met of op elkaar afgestemde – strategieën zijn voor communicatie, social media, dienstverlening, informatievoorziening en organisatie

Zo waarschuwde Ewoud de Voogd al eerder voor organisatorische weeffouten: “Laten we wel wezen, het is verleidelijk om te starten met een ‘losse’ pilot. Je voorkomt daarmee – in eerste instantie –  organisatorische en beleidsmatige discussies. Zo’n pilot is gewoon leuk, je maakt er energie mee los, je organiseert er een feestje mee. Allemaal goed voor de reuring in je organisatie. Maar… de bijwerkingen zijn erger dan de kwaal. Voor je het weet heb je het over de nodige reorganisaties in taken, werkwijzen in je organisatie en het systeemlandschap.”

Achterhaal de oorzaak achter veelvoorkomende vragen

Een ander – belangrijk – aandachtspunt vind ik dat de chatbot als oplossing om de hoek komt kijken om ‘veelvoorkomende vragen’ af te handelen. Dat lijkt ideaal als het Klant Contact Centrum de vragen nauwelijks aan kan (en dat is in de praktijk vaak het geval). Maar: blijven we ook nadenken over hoe het komt dat sommige vragen veel voorkomen? Kunnen we de oorzaak achterhalen en daar iets aan doen? Dat is mensenwerk en taaier om te doen, maar ik geloof dat dat uiteindelijk leidt tot een duurzamere oplossing en een betere relatie tussen overheid en samenleving.

3. Van online mediamonitoring naar het actief stellen van vragen

Afgelopen jaren hebben we een enorme ontwikkeling gezien in online mediamonitoring. Het merendeel van de overheidsorganisaties heeft daarvoor een tool in huis. De monitoring varieert van incidentele rapportages tot dagelijkse nieuwsoverzichten. Inmiddels werken zelfs 80 gemeenten met een newsroom waar continu wordt gemonitord (bron: Binnenlands Bestuur).

Door deze ontwikkelingen is het voor communicatieprofessionals veel beter mogelijk geworden om zicht te krijgen op het ‘maatschappelijk humeur’. En ook op de issues die er spelen en hoe je met communicatie beter kunt aansluiten op de werkelijke informatie- en communicatiebehoefte. Al worden deze mogelijkheden in de praktijk vaak nog niet of niet ten volle benut. De webcare is in de meeste gevallen inmiddels wel op orde. Op het gebied van onderzoek en issue-analyse valt nog steeds een wereld te winnen. Dat blijkt ook uit mijn onderzoek naar de organisatie van communicatie bij gemeenten: bij slechts 19 van de 154 gemeenten die deelnamen aan het onderzoek is data-analist een functie binnen het communicatieteam.

Communicatie in besloten groepen

Ondertussen tekent zich al een tijd af dat communicatie zich steeds meer verplaatst naar besloten groepen, die niet of minder goed toegankelijk zijn voor overheidsorganisaties. Dat lukt eigenlijk alleen als individuele ambtenaren volwaardig gesprekspartner zijn binnen een community. Dat is niet altijd mogelijk, maar het wordt ook nog weinig geprobeerd. Veel ambtenaren (of hun leidinggevenden) vinden dat ook (te) spannend.

Wat met de toenemende beslotenheid van groepen samenhangt is de constatering in het nieuwe Trendrapport Overheidscommunicatie van het ministerie van Algemene Zaken over het zoeken van balans tussen on- en offline: “Monitoring van (sociale) media verliest aan waarde omdat dit een steeds selectiever beeld geeft van wat er leeft. Het onderhouden van directe contacten met burgers en stakeholders wordt daarom belangrijker voor beleid en communicatie.”

Dat mediamonitoring een selectief beeld (of: geen representatief beeld) geeft, is een verwijt dat de discipline al langer treft. En dat geluid zullen we vaker gaan horen naarmate het lastiger wordt via online monitoring een goed beeld te krijgen. En dat wordt zeker moeilijker, nu bijvoorbeeld Facebook het monitoren van openbare groepen en pagina’s via monitoringtools ook steeds verder afknijpt.

Onderzoek is ondergeschoven kindje in overheidscommunicatie

Is mediamonitoring dan niet meer zinvol? Natuurlijk wel, want we weten in ieder geval meer dan we zonder mediamonitoring zouden weten. En we weten ook al lang dat dit niet het enige instrument is waar we op kunnen varen.

Om echt vat te krijgen op wat er speelt, moet je actief vragen stellen – en dus onderzoek doen! En dat is nu echt het ondergeschoven kindje in overheidscommunicatie. Dat is best wel verbazingwekkend, omdat de meeste online teams bij gemeenten als uitgangspunt hebben om te ‘werken op basis van feiten en niet op basis van meningen’. Dat is ook een van de vijf ontwerpprincipes van Gebruiker Centraal. Sommige online teams slagen daar (voor een groot deel) ook in (ondanks soms gekmakende discussies met collega’s). Maar het gekke is dat dit uitgangspunt door het communicatieteam bijna nooit overgenomen of omarmd wordt. Kennis over het doen van onderzoek en mogelijke (online) tools is in de praktijk ook nauwelijks aanwezig.

Gezien de hierboven beschreven ontwikkelingen moet en zal dat echt gaan veranderen. We zien bijvoorbeeld al de toenemende inzet van ‘flitspeilingen’, waarmee gemeenten snel en goed onderzoek kunnen doen onder een brede laag van de bevolking. En ik zie zelf veel mogelijkheden in het vaker en slimmer inzetten van bestaande online burgerpanels, waarover ik eerder een artikel schreef op Frankwatching. Sowieso zullen communicatieprofessionals voor het doen van onderzoek veel meer (moeten) gaan samenwerken met hun collega’s van Onderzoek & Statistiek en/of de datateams die binnen veel gemeenten worden geformeerd.

En laten we in 2020 niet in de valkuil stappen dat we ‘datagestuurd’ gaan werken (met alle risico’s van dien). Laten we maar eerst eens proberen ‘data-geïnformeerd’ betere besluiten te nemen 😉

4. Van (digitale) toegankelijkheid naar inclusieve communicatie

Digitale toegankelijkheid móet wel een trend zijn in 2020. Want vanaf 23 september 2020 moeten alle – dus nieuwe én bestaande – overheidswebsites voldoen aan het Besluit Digitale Toegankelijkheid. Om te kunnen voldoen aan het besluit blijft de grootste uitdaging het gebrek aan kennis van zowel in- als externe (communicatie)professionals. Dat blijven we vooral terug zien in content. Zo zijn ontoegankelijke pdf’s een groot en hardnekkig probleem. En ook het feit dat video verplicht moet worden ondertiteld blijkt nog te vaak onbekend. Maar ook bij de ontwikkeling van websites gaat het nog vaak fout en dan met name bij projectwebsites, waarbij zowel de opdrachtgevers als opdrachtnemers zich niet bewust zijn van de verplichte toegankelijkheidseisen.

Ben je zelf hier nog niet of onvoldoende van op de hoogte? Bezoek dan eens de website Digitoegankelijk, waar alle eisen eenvoudig worden uitgelegd en je ook een overzicht kunt vinden van alle wet- en regelgeving. En wees je bewust dat deze eisen niet alleen voor websites gelden, maar ook voor Intranetten en (vanaf 2021) ook voor mobiele applicaties! Er is recent een handige gids verschenen, waarin voor 12 verschillende rollen (functies) nauwkeurig wordt uitgelegd waarvoor de medewerkers verantwoordelijk zijn en hoe ze toegankelijkheid in hun dagelijks werk kunnen opnemen.

Meer dan een ‘moetje’

Ik merk dat digitale toegankelijkheid vaak wordt gezien als iets dat ‘moet’. Terwijl het natuurlijk heel belangrijk is dat alle openbare voorzieningen toegankelijk zijn. Daar hoort informatie van en communicatie door de overheid gewoon bij! Dat werd door het kabinet nog eens bevestigd in het Nationaal Actieplan Mensenrechten 2020. Overigens staat dit onderwerp ook bij het bedrijfsleven steeds meer op de agenda. Zo zijn branche-organisaties MKB-Nederland en VNO-NCW gestart met het programma MKB Toegankelijk, waarbij ook nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de toegankelijkheid van informatie.

Begrijpelijke informatie

Het is natuurlijk niet voldoende om websites en mobiele applicatie toegankelijk te maken, de informatie moet ook nog begrijpelijk zijn. Daar is in 2020 ook volop aandacht voor, onder andere door de Direct Duidelijk Brigade. Staatssecretaris Knops investeert flink in heldere taal en financiert taalcoaches die het land intrekken met trainingen voor ambtenaren om duidelijker te schrijven en praktische hulpmiddelen om communicatie met mensen te verbeteren.

Gemeenten zitten ook niet stil. De meeste (online) redacteuren weten uitstekend wat schrijven op B1-niveau is. In Utrecht streden 3 teams van inwoners, raadsleden en ambtenaren tijdens de Taalbattle om de Direct Duidelijk Bokaal – die overigens voor het tweede jaar op rij door de inwoners werd gewonnen(!). De gemeente nodigt inwoners trouwens nadrukkelijk uit om te melden wat er beter kan. En de gemeenten Rotterdam en Eindhoven experimenteren al een tijdje met beeldbrieven.

Accepteer cookies

Aandacht voor inclusieve communicatie

Maar zijn we er dan? Nee, eigenlijk niet. Want tot nu toe zijn we vooral bezig met toegankelijkheid en begrijpelijkheid voor mensen die laaggeletterd en/of minder digitaal vaardig zijn (en dit is niet hetzelfde!). Maar als we echt niemand willen buitensluiten, dan moet er veel meer gebeuren. Dat liet bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam recent zien met een onderzoek naar haar eigen communicatiemiddelen en in hoeverre die aansluiten bij mensen met verschillende culturele achtergronden. Ook dat bleek een flinke wake-up-call, want “onbewust en onbedoeld spelen vooroordelen een rol in de communicatie”. En dat moet echt anders – “want onbalans in communicatie dóet wat met mensen”, zegt Carola de Vree-Van Wagtendonk, hoofd Communicatie van de gemeente Rotterdam.

Overheidsorganisaties krijgen dus steeds meer aandacht voor alle aspecten van inclusieve communicatie en deze trend zal in 2020 zeker doorzetten. Zoals Gert Jan Harkema en Natanja de Bruin heel mooi beschreven in hun artikel over de trends in klantcontact: “Bij het ontwerpen of herzien van een dienstverleningsmodel begin je volgens inclusive design niet bij ‘de gemiddelde gebruiker’, maar juist bij een paar specifieke groepen die bijvoorbeeld moeite hebben met een procedure. En vanuit die marginale ervaringen, ontwikkel je een complete dienstverlening: ‘Solve for one – extend to many’.”

5. Omgevingswet en energietransitie vragen om (nog) meer kennis over participatie

Bij gemeentelijke teams Communicatie staan de introductie van de Omgevingswet en de energietransitie bovenaan de prioriteitenlijst voor 2020 (en zo niet, dan moet je je even achter de oren krabben). Beide gaan gigantische impact hebben voor inwoners – maar zijn nog nauwelijks bekend. Veel werk aan de winkel dus!

Participatie verplicht onderdeel in Omgevingswet

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Een spannend onderdeel is dat participatie een verplicht onderdeel wordt. De Omgevingswet bepaalt namelijk “dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten kunnen deelnemen aan beleid- en besluitvormingsprocessen”. Als het goed is biedt de Omgevingswet bewoners meer ruimte om actief mee te denken over ontwikkelingen in hun buurt en in hun stad.

De initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie, dus behalve de overheid zelf kunnen dat burgers, bedrijven of combinaties daarvan zijn. De wet treedt als het goed is in 2021 in werking – na eerder uitstel. Veel gemeenten zijn al aan het verkennen hoe een en ander in de praktijk gaat werken. Mijn eigen gemeente Delft heeft bijvoorbeeld al in 2016 een participatie-aanpak ontwikkeld – Delfts Doen – en test deze in de praktijk in een proeftuin.

Uitwerking van het Klimaatakkoord

Een andere enorme operatie is de daadwerkelijke uitwerking van het Klimaatakkoord. Elke gemeente, provincie en ook waterschap werkt op dit moment binnen 30 verschillende regio’s samen aan een Regionale Energie Strategie (RES). Een RES gaat onder andere over hoe binnen de regio elektriciteit duurzaam kan worden opgewekt, hoe er minder (of geen) aardgas gebruikt kan worden voor gebouwen en wat er nodig is qua opslag en infrastructuur. Elke regio moet op 1 juni 2020 het concept klaar hebben en – daar komt ‘ie – het is de bedoeling dat inwoners daarbij betrokken worden (zie het hoofdstuk over participatie in de handreiking RES – vanaf blz. 44). Na advies van de Raad van Staat en onderlinge afstemming tussen de regio’s moeten de RES’en medio 2021 definitief zijn.

Daarnaast moet elke gemeente in 2021 een Transitievisie Warmte hebben opgesteld. Daarin beschrijft de gemeente in een uitvoeringsplan wanneer welke wijk aardgasvrij wordt en hoe dat wordt aangepakt. Dat plan moet worden opgesteld ‘met gebouweigenaren’, wat een eufemisme is voor ‘inwoners’. Om gemeenten hiermee te helpen wordt op dit moment gewerkt aan een handreiking Participatie.

Teams Communicatie moeten grote rol spelen bij participatie

Zowel de RES als de Transitievisie Warmte gaan gepaard met enorm ingewikkelde interne afstemmingsprocedures. Maar er moet in 2020 dus nogal wat geparticipeerd worden met inwoners over deze lastige onderwerpen. Terwijl veel teams Communicatie voor zichzelf nog niet eens helder hebben wat hun rol en verantwoordelijkheid is bij participatieprocessen en wat zij hun collega’s – programmamanagers, projectleiders, beleidsprofessionals – aan ondersteuning kunnen bieden.

Naar mijn mening is de inhoudelijke vakafdeling verantwoordelijk voor inhoud en proces. Maar communicatieprofessionals zouden een behoorlijk grote broek moeten aantrekken als het gaat om vakkennis over het ontwerpen en managen van participatieprocessen, de juiste (on- en offline) instrumenten (op het juiste moment voor het juiste doel) en het in kaart brengen van wat er werkelijk speelt in de samenleving. En als die kennis niet in huis is, dan zou ik dat snel op orde brengen.

Alvast wat inspiratie opdoen? Lees dan bijvoorbeeld dit artikel in het VNG-magazine over de aanpak van de gemeenten Sittard-Geleen en Amsterdam.

6. Op zoek naar meer empathie in de dienstverlening

In 2019 deed de Nationale Ombudsman een verkenning naar de relatie tussen overheid en burger in 2030. Zijn conclusie stemt somber, want hij stelt: “dat voor steeds meer burgers de overheid verder uit het zicht verdwijnt. De overheid hevelt de dienstverlening meer en meer over aan andere instanties, soms zelfs particuliere organisaties. Daardoor krijgt de burger een overheid die hij niet meer kent. De ombudsman ziet burgers nu al verdwalen en vastlopen bij dit soort constructies en verwacht alleen maar meer in de toekomst.”

Het kabinet heeft het beleid voor digitale dienstverlening de komende jaren vastgelegd in een agenda voor de digitale overheid (NL DIGIbeter). Daarin wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan “toegankelijk en begrijpelijk voor iedereen” en “een persoonlijker dienstverlening”. Maar dat valt in de praktijk nog niet mee. De focus ligt nog al te vaak op het optimaliseren van interne processen en het implementeren van ict-oplossingen. De aandacht radicaal verleggen naar de eindgebruiker en empathisch denken vraagt een enorme cultuurverandering. Gebruiker Centraal, een community voor professionals die bezig zijn met de (online) dienstverlening van de overheid, maakt zich daar al jaren hard voor.

Inspirerend initiatief bij DUO

Sommige overheidsorganisaties pakken dit onderwerp inmiddels actief op. Er bestaat bijvoorbeeld inmiddels een lokale spin-off van Gebruiker Centraal: Rotterdammer Centraal. Bij DUO doet ontwerpend onderzoeker Maike Klip onderzoek naar de relatie tussen overheid en burgers (studenten, in dit geval). Ik vind dit een bijzonder inspirerend initiatief, omdat het vertrekpunt niet is ‘hoe ontwikkelen wij digitale dienstverlening voor studenten’, maar ‘wat betekent een studiefinanciering in iemands leven en welke rol speelt DUO daarin?’.

Overheidscommunicatie: voorbeeld DUO.

Foto: Maike Klip – klipklaar.nl

Maike brengt op verschillende manieren haar collega’s en studenten in contact met elkaar, waarbij het vertellen van verhalen een belangrijk instrument is. Ze brengt letterlijk studenten de organisatie binnen, houdt met haar team een research-bieb bij, organiseert een inspiratie-safari en zorgt voor goede documentatie. Daarnaast houdt ze een onderzoeksblog bij. Een van de manieren om met collega’s in gesprek te gaan is het maken van portretfoto’s. Daarbij gaat Maike letterlijk op zoek naar hoe een begripvolle ambtenaar eruit ziet. Meer over deze aanpak vertelt ze in dit artikel. 

7. Zoekend naar de juiste positie in het polariserende maatschappelijk debat

Volgens de Sociale staat van Nederland 2019 was de stemming in Nederland in 2018 relatief positief in vergelijking met de 10 jaar ervoor. De economische tevredenheid lag hoog, net als het vertrouwen in democratie en het institutioneel vertrouwen. Meer mensen vonden het met Nederland de goede kant op gaan. Wel zien Nederlanders vaker conflicten tussen groepen: zag begin 2019 43% gemiddeld een groot conflict tussen 8 voorgelegde bevolkingsgroepen, in 2012 was dat nog 32%.

Gemiddeld gaat het met Nederland dus best goed, maar tegelijkertijd voelt dat niet altijd zo. Het maatschappelijk debat polariseert op vele fronten en uitgesproken voor- en tegenstanders krijgen veel aandacht in de media. Van de overheid wordt gevraagd positie te kiezen. En dat is een hele lastige. Want waar gepoogd wordt de rol van bruggenbouwer tussen uitersten te vervullen, blijkt dat vaak tegelijkertijd brandstof voor de discussie te zijn (lees bijvoorbeeld het artikel ‘Communiceren is polariseren’ van Friso Fennema). Maar ook als de politiek geen duidelijke keuzes maakt of zich afzijdig houdt – zoals in de discussie over hoe we Sinterklaas vieren of omgaan met vuurwerk tijdens Oud & Nieuw – krijgt de overheid bakken met kritiek over zich heen.

Zullen we in 2020 meer op zoek gaan naar het ‘stille midden’ en ook hun stem laten horen?

Het stille midden

Steeds vaker wordt de roep gehoord om meer te luisteren naar de gematigde Nederlander, zoals journalist Chris Klomp dat onlangs deed in zijn blog. Want waar de media vooral de uiterste geluiden uit gepolariseerde discussies pikken, ontbreekt de stem van de gematigde Nederlander. En juist die voelt zich daardoor steeds meer niet gehoord.

Dat lijkt mij een prachtige opgave om dit trendoverzicht mee af te sluiten. Zullen we in 2020 meer op zoek gaan naar het ‘stille midden’ en ook hun stem laten horen?

De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Sebastiaan ter Burg tijdens de Meedenksessie Cultuurnota Utrecht 2021-2024 | CC BY 2.0