Opkomst en ondergang van media

0

[[image:janhut.jpg::left:0]]Vandaag ontmoette ik Jan Hut, voorzitter
van het ICT Platform Groningen. Hij attendeerde mij op een boeiend Gronings hoofdstuk in the continuing story over de relatie tussen traditionele journalistiek en citizen journalism. Een verhaal over opkomst en ondergang van media.

[[image:dsg.jpg::left:0]]Dit maal hier dus een kort uitstapje naar Groningen. Dat brengt ons naar de Digitale Stad Groningen, waar wethouders, gemeenteraadsleden en statenleden zich van een heel andere kant laten zien en samen volop bloggen. Met volop reacties op berichten, een forum en gidsen & kalenders.

[[image:gic.jpg::left:0]]En ook naar de Groninger Internet Courant (GIC anno 1997!), waar niet alleen nog meer blogs te vinden zijn, maar waar ook dagelijks een handzaam overzicht
wordt geboden van de belangrijkste nieuwsfeiten uit stad en provincie
Groningen. Per maand worden daar 80.000 e-mailnieuwsbrieven verstuurd.
Het aantal abonnees van deze zogenaamde Groningse Luncheditie groeide
van zeventig
kort na de start, tot ruim 4100 nu. De Luncheditie van de GIC behoort
nu samen met die van het Parool tot de grootste digitale
nieuwsvoorzieningen in de middag van Nederland. Over opkomst van nieuwe media gesproken.

[[image:dvhn.jpg::left:0]]Jan Hut heeft sinds juni 2004 een eigen weblog,
deze maakt eveneens deel uit van de Digitale Stad Groningen (DSG). En
het lijkt dat daar de discussie tussen DSG en Het Dagblad van het
Noorden nu volop is losgebarsten. Na eerdere speldeprikken van de krant
(“Hij denkt dat het interessant is om elke dag zijn meningen en
belevenissen op te schrijven in een soort dagboek” op 1 juni 2003 en “Burgers mogen reageren op
zijn digitale dagboekje” op 24 december 2004) ging DSG eind vorige maand in de tegenaanval. Jan voorspelt de ondergang van Het Dagblad van het Noorden. Lees de boeiende column en de discussie die er vervolgens bij de Digitale Stad Groningen is ontstaan.

Het Dagblad van het Noorden
zwijgt. Misschien niet richting abonnees (dat kan ik hier niet
beoordelen, ze verschijnen in Utrecht niet in print) maar in elk
geval wel een ijzige stilte richting alle meelezers op internet. Toch jammer: want waar blijft nou dat van oudsher journalistiek zo belangrijke hoor en wederhoor?