De Facebook Fail – persoonlijke gesprekken in het publieke domein

0

Ze komen steeds meer bovendrijven in online discussies. De zogenaamde Facebook Fails:  foto’s of opmerkingen op Facebook die rampzalige gevolgen hebben voor de afzender. Omdat soms vergeten wordt wie deze berichten allemaal kunnen lezen: je ouders, je baas, justitie…

De Facebook Fail benadrukt een nieuw dilemma waar we als gebruikers van online communicatiemiddelen tegenaan lopen. Als we nu op elk moment aan iedereen alles kunnen melden, rijst de vraag: wat willen we dan vertellen, met welke online tools en met welke onbedoelde gevolgen?

Onthoud goed met wie je ook alweer vrienden bent op Facebook

Onthoud goed met wie je ook alweer vrienden bent op Facebook

Een fail uit eigen koker

Laat ik het eens op mezelf betrekken. Een tijdje terug kwam ik op een feestje een vage kennis tegen. Iemand die ik zeker al een paar jaar niet gezien of gesproken had. ‘Hee Martijn,’ riep hij joviaal en iets te innig. ‘Heb je je huis al kunnen verkopen, of zit je nog steeds met dubbele lasten?’ Ik was even uit het veld geslagen. Hier wilde ik het helemaal niet met hem over hebben. En sterker nog: hoe wist hij eigenlijk van mijn penibele situatie?

Toen schoot het door mijn hoofd: de foto van het Te Koop bord op Facebook en de tweets over mijn nieuwe huis. Ai. Ik kon nu moeilijk goed weer spelen en het bij een kort en oppervlakkig ‘hoe gaat het ermee’-gesprek houden.

Van persoonlijk…

Een paar jaar terug zou ik mijn situatie met een goede vriend hebben besproken. Of het desnoods in een dagboek hebben opgeschreven – zodat het uit mijn systeem was. En dan bleef het daarbij. Niemand die er verder over zou horen.

Maar nu is er een scala aan mogelijkheden om mijn melding kwijt te kunnen: e-mail, Facebook, Hyves, LinkedIn, Twitter, MSN, Skype, Google Wave… De snelheid en eenvoud om je boodschap te verkondigen zijn erg verleidelijk. Bovendien werken alle real-time reacties, likes en retweets van je vrienden/followers verslavend. Ik merk dat ik vaak iets verzin om te kunnen melden online – simpelweg omdat het kan! – dan dat ik per se iets te melden heb en daar een goede vorm voor zoek.

Zo ook met mijn huizensituatie: waarom maakte ik überhaupt een foto van het Te Koop bord? En waarom deelde ik die met zoveel meer en minder bekenden? Tja, omdat het op Facebook kán. En omdat het leuk is. En ik dan tenminste weer iets nieuws te melden heb. Maakt dat mijn boodschappen minder interessant? Of juist meer, omdat ik geactiveerd wordt om content te maken? – Marshall McLuhan zou ervan smullen.

…naar publiek

Het is nauwelijks te bevatten met hoeveel personen tegelijk je communiceert als je iets online publiceert. De menselijke maat verdwijnt (“een, twee, veel”) en je publiek blijft voor het grootste deel onzichtbaar en onbekend. Ik merk dat die gedachte iets wezenlijks verandert aan hoe ik met mensen in gesprek ga – zowel online als fysiek.

Persoonlijke nieuwtjes kan ik nu meteen met al mijn vrienden op Facebook delen (en mogelijk weer met hun vrienden). Of ik laat het de wereld weten via een tweet. Maar misschien stuur ik alleen mijn beste vrienden een mailtje.

De dagelijkse communicatie verandert, omdat er nu een stap vóór zit: hoe en met wie zal ik het delen? Een stap die overigens heel routineus aan het worden is. “Dit nieuwtje is echt een tweet.” “Deze gedachte is leuk voor op tumblr.” “Laat ik de foto’s van het weekendje weg maar op Facebook zetten.”

Laat nooit je ouders toe op Facebook

Laat nooit je ouders toe op Facebook

Worden we asocialer?

Nog een gevolg van die schaalvergroting van dagelijkse communicatie is het uitsterven van het ‘hoe gaat het ermee’-gesprek – door de Amerikanen ‘small talk’ genoemd. Even bijpraten om de tijd te doden, of om oppervlakkig kennis te maken. Want mijn netwerk weet al wat mijn recente en dagelijkse activiteiten zijn. Wanneer ik ziek was, welke films ik heb gezien, waar ik heb gegeten. Bij fysieke ontmoetingen slaan we die stap nu over. En komen meteen terzake, zogezegd. Dat heeft goede kanten: een etentje bij vrienden thuis is ontdaan van de verplichting om oppervlakkig naar elkaar te informeren. We kunnen nu tenminste meteen aan een goed gesprek beginnen (of erachter komen dat we elkaar daarvoor eigenlijk niet liggen  – ai!). Dat overslaan van smalltalk, zou je ook kunnen opvatten als een verschraling van de fysieke communicatie: we lijken dan minder sociaal en betrokken bij elkaar. Maar verdwijnt die sociale betrokkenheid? Of verschuift en verspreidt die over meerdere kanalen, zowel fysiek als online?

Als ik even een sprong mag maken naar de generatie onder mij, die van na 1986: ‘Jongeren vormen sociale tijdbom’ kopte de Volkskrant op 1 december. “Het schrikbeeld is een maatschappij vol hedonistische consumenten die zich niet interesseren voor elkaar.” Hebben we het dan over dezelfde groep jongeren die twee jaar geleden een spontane en massale protest-staking organiseerde tegen de nieuwe urennorm op scholen – via MSN? Binnen een dag had deze groep zichzelf geïnformeerd, georganiseerd en geactiveerd. Dat is pas maatschappelijk engagement!

Jongeren gaan inmiddels op heel andere wijze en met andere middelen met elkaar in gesprek. Het is te simpel gedacht dat dezelfde soort gesprekken nu via andere kanalen plaatsvindt. De aard van de gesprekken, en dus van ons sociaal contact, verandert mee. Misschien niet altijd ten goede. Maar wellicht hebben deze onderzoekers zich wel iets teveel op dat ouderwetse (fysieke) contact gericht. Als ik naar mezelf kijk, merk ik dat mijn betrokkenheid en interesse in anderen meer impliciet en diffuus wordt: ik weet een beetje van iedereen via allerlei kanalen. En kies selectief met wie ik daar nader over wil praten.

https://www.youtube.com/watch?v=nrlSkU0TFLs

Communicatie op Facebook lijkt in niets op een echt gesprek

Het eeuwige geheugen

Maar toch. Ik heb het gevoel dat we iets missen, als we bij een ontmoeting meteen terzake komen. Als ik mijn goede en slechte nieuws deel met iedereen tegelijk. Als ik aan het nadenken ben wat straks mijn LinkedIn-status moet worden.

Bij alle online middelen die ik zo actief gebruik, mis ik soms het niksige, de gedeelde stilte. Zoals je die bij een fysiek gesprek kan hebben als je elkaar even niks te zeggen hebt. Online is ‘geen melding‘ al gauw ‘geen communicatie‘. Maar bij een ontmoeting kan ‘geen melding’ zoveel betekenen…

En ik mis online de veiligheid om per ongeluk al te openhartig te zijn, of om domme opmerkingen te maken. Die mijn gesprekspartner meteen kan corrigeren. Of die hij de volgende dag alweer is vergeten. Want hoe casual en dagelijks die online communicatie ook is, ze blijft voor altijd en eeuwig in het virtuele geheugen gegrift.