Stop met AI als hobby behandelen, word een orchestrator
Column – Ik zat in een bus, scrollend door LinkedIn en zag een post van iemand die vol trots aankondigde dat hij een AI-cursus had gegeven. De foto erbij: een groep mensen aan tafels, netjes in rijen, alsof het een knutselavond was. De expert liet ze een kerstkaart maken met Gemini en een popliedje met Suno. En ik dacht: fuck. Niet omdat het slecht bedoeld is. Niet omdat die trainer geen goede intenties heeft. Maar omdat het symptomatisch is voor hoe we met AI-educatie omgaan. We doen alsof het een hobby is. Een leuk extraatje. Iets om je cv mee op te fleuren. Terwijl de grond onder onze voeten wegzakt met exponentiële snelheid.
Vorige keer schreef ik dat de AI-Orchestrator de toekomst in handen heeft. Dat we niet langer specialistische uitvoerders nodig hebben, maar mensen die een leger AI-agents kunnen aansturen. Maar zijn we eigenlijk wel bezig om die rol te kunnen vervullen? Of doen we vooral alsof?
De tragische kloof tussen urgentie en actie
We leven in een paradox. Iedereen weet dat AI alles verandert. Iedereen zegt dat ze ermee bezig zijn. Maar als je kijkt naar wat mensen daadwerkelijk doen? Dan maken ze kerstkaarten.
Ik snap de redenering. “Je moet ergens beginnen. Je moet mensen toegankelijk laten kennismaken met AI. Je moet ze het gevoel geven dat ze het aankunnen.”
Bullshit.
Als je huis in de fik staat, leer je mensen ook niet eerst kaarsjes uitblazen. Je geeft ze een brandblusser en je traint ze hoe ze die gebruiken. Hard, effectief en met urgentie.
Want dat is wat we nu zien: een AI-revolutie die niet in decennia maar in enkele jaren gebeurt. Waar banen niet langzaam evolueren maar gewoon verdwijnen. Waar hele sectoren worden geautomatiseerd voordat mensen doorhebben wat er gebeurt.
En wat doen de ‘AI-pioniers’? Ze laten mensen sinterklaasgedichtjes maken met ChatGPT.
Het verschil tussen gebruikers en orchestrators
Ik schreef vorige keer over de Agent Manager als de nieuwe schaarse rol. Maar laten we eerlijk zijn: niet iedereen gaat die rol vervullen. Sterker nog, de meeste mensen niet.
Er ontstaat een harde tweedeling:
- Gebruikers: mensen die AI gebruiken voor taken. Die ChatGPT vragen stellen, die Nano Banana-plaatjes laten maken, die hun teksten laten verbeteren.
- Orchestrators: mensen die AI-systemen ontwerpen. Die agents aansturen. Die processen automatiseren. Die strategische beslissingen nemen over welke AI waar en hoe wordt ingezet.
En hier komt het pijnlijke punt: als je na 3 jaar ChatGPT nog steeds op het niveau ‘sinterklaasgedicht’ zit, ben je geen orchestrator. Je bent een gebruiker. En die rol? Die heeft veel minder waarde in de toekomst. Want een gebruiker kun je uiteindelijk volledig vervangen door een AI-agent. Een orchestrator veel minder makkelijk.
De ongemakkelijke waarheid over potentieel
Ik worstelde met dit stuk. Want wat ik eigenlijk denk is behoorlijk cynisch: misschien heeft het ook geen zin om iedereen wakker te schudden en mee te krijgen.
Kijk naar de mensen die nu al wel bezig zijn met agentic workflows, met automation, met het opbouwen van echte AI-expertise. Dat zijn niet de mensen die in een zaaltje een kerstkaart zitten te maken. Dat zijn de mensen die ’s avonds thuis experimenteren, die communities joinen, die elke nieuwe release uitproberen, die tutorials verslinden en saaie podcasts luisteren. Die mensen zijn al aan het racen. Die hoef je niet wakker te schudden.
De vraag is: wat doe je met de rest? Met de mensen die wél willen, maar niet genoeg willen? Die denken dat een cursusje van vier uur genoeg is? Die na een workshop over prompts, terugkeren naar hun dagelijkse routine zonder echt iets te veranderen?
Misschien is het wel beter om ze hun kerstkaart te laten maken. Zalig zijn de onnozelen. Als ze de urgentie niet voelen, als ze de ontwikkelingen niet kunnen bijhouden, is het dan niet barmhartiger om ze niet bang te maken? Maar dan denk ik: fuck dat. Want deze mensen hebben gezinnen, hypotheken, ambities. Ze verdienen het op zijn minst om te weten wat er komt.
De vraag die we allemaal moeten stellen
Hier is de keiharde vraag die ik mezelf stel, en die jij je ook zou moeten stellen:
Als een AI-agent 90% van mijn huidige werk kan doen, wat is dan mijn waarde?
Niet over vijf jaar. Nu. Want die AI-agent bestaat waarschijnlijk al. Of komt er volgende maand. Of volgende week. Als je antwoord is “ik ben vriendelijker” of “ik ken de context beter” of “ik heb ervaring”, dan heb je een probleem. Want dat zijn geen structurele verdedigingslinies.
Maar als je antwoord is “ik ontwerp de strategie”, “ik stuur de agents aan”, “ik zie patronen die de AI mist”, “ik neem beslissingen op basis van incomplete informatie”, dan zit je beter in de wedstrijd. Het verschil? De eerste groep kijkt naar AI als bedreiging voor hun huidige werk. De tweede groep ziet het als hefboom voor hun volgende werk.
De orchestrators zijn al vertrokken
Hier is het ding: terwijl wij dit debat voeren, zijn de echte AI-Orchestrators al 3 stappen verder. Die discussiëren niet of ze AI moeten leren. Die bouwen al systemen. Die experimenteren met agents. Die maken fouten, leren, itereren. Tegen de tijd dat de kerstkaart-cursus eindelijk ‘echte’ AI-vaardigheden gaat onderwijzen, zijn die mensen al onbereikbaar ver vooruit.

En misschien is dat ook gewoon hoe markten werken. De early adopters rennen vooruit. De early majority volgt. De late majority komt er straks achter dat ze te laat zijn. Maar moet dat zo zijn? Kunnen we niet beter?
Wat nu?
Eerlijk gezegd. Ik weet niet hoe je mensen wakker schudt zonder ze te verlammen. Hoe je urgentie creëert zonder angst. Waar de grens ligt tussen “toegankelijk maken” en “te soft zijn”.
Maar wat ik wél weet: we moeten stoppen met doen alsof het oké is. Alsof een workshop over AI-kerstkaarten voldoende voorbereiding is op wat eraan komt. We hebben geen behoefte aan meer AI-gebruikers. We hebben behoefte aan AI-orchestrators. Aan mensen die systemen kunnen ontwerpen, processen kunnen herontwerpen, strategische keuzes kunnen maken over waar AI wel en niet past.
En die opleiding? Die duurt geen middag. Die duurt maanden. Jaren misschien. Het begint met eerlijkheid over waar we staan en waar we naartoe gaan. Mensen moeten intrinsiek beseffen dat ze zich moeten aanpassen aan een nieuwe wereld. Niemand weet precies hoe die eruitziet, maar juist door nu, in deze fase, diep van binnen gemotiveerd de grenzen op te zoeken, kun je helpen vorm te geven aan wat komt.
Dus ja, misschien is die kerstkaart-cursus wel een begin. Maar het is niet genoeg. Bij lange na niet. En als dat kwartje niet snel valt? Dan leiden we mensen op voor banen die gisteren al verdwenen zijn.