Innovatie

Zitten we in een technologische revolutie? Ja, kijk maar naar global health!

0

In Nederland wordt ons leven gekleurd door technologie. Kijken we naar ontwikkelingslanden, dan zien we dat technologie daar nauwelijks invloed heeft op het dagelijks leven. Wil je over een technologische revolutie spreken, dan moet de distributie van technologie zodanig zijn dat iedereen tegen lage kosten kan beschikken over technologie.

De industriële revolutie begon rond 1750 in Engeland. Met als gevolg een enorme verandering in de distributie van goederen. Goederen werden, door grootschalige industrie, betaalbaar voor iedereen. Kunnen we nu ook spreken van een revolutie?

Is technologie verstrekken de oplossing?

Nu is het onmogelijk om naar landen in ontwikkeling te kijken, zonder de problemen te zien waarmee zij worstelen. Denk aan gebrekkig onderwijs, onbehoorlijke governance en ondermaatse zorg. Vanaf onze technologische troon denken we al snel dat de oplossing van al die problemen is: ‘verstrek technologie’. Wij kunnen met onze technologie landen in ontwikkeling helpen, dat is de gedachte. Een nobel doel dat Eric Schmidt, oud CEO en nu executive chairman bij Google, in een interview met Condoleezza Rice treffend verwoordde:

I was struck by the horrific situation that most people are in the world. It just seems like, in our industry, we should define ourselves with a somewhat higher purpose. Why doesn’t our industry, the tech industry, figure out a way to solve these problems?

Illustratie met dank aan Fotolia.

Illustratie met dank aan Fotolia.

En inderdaad, why don’t we? Nou, omdat we te maken hebben met een tegenstrijdigheid. Technologische ontwikkeling noemen we in één adem met de ontwikkeling van de welzijn in ontwikkelingslanden. Toch moeten we concluderen dat er een kloof bestaat tussen de distributie van technologie hier en de distributie van technologie daar. De vraag is of de technologische revolutie zijn bereik heeft uitgebreid naar de landen in ontwikkeling. Met andere woorden: hoe zit het met de distributie van technologie in ontwikkelingslanden? En draagt technologie zijn steentje bij aan het oplossen van de problemen daar?

Technologie en ontwikkeling gaan niet hand in hand

Zoals gezegd, technologische vooruitgang wordt haast vanzelfsprekend gekoppeld aan ontwikkeling. Om de wereld te verbeteren, was de overheersende opvatting, hoefden we alleen maar technologie op zoveel mogelijk delen van de wereld te verstrekken. Overheden hadden in ontwikkelingslanden lange tijd maar één doel: zoveel mogelijk sectoren met internet verbinden en ons land wordt beter. Een voorbeeld is een land als Nigeria, waar Gbenga Emmanuel Afolayan deze tendens heeft vastgesteld (pdf).

Implementatie betekent niet direct gebruik ervan

Nieuwe technologie om de wereld te verbeteren. Dat klinkt goed. De uitkomst had niet meer tegenstrijdig kunnen zijn. Carlos Fortin, politiek wetenschapper en van 1990 tot 2005 plaatsvervangend secretaris-generaal van de Verenigde Naties, onderkende in 2004 dat het grootste probleem de digitale verdeeldheid tussen informatie-rijke en informatie-arme landen is.

Die verdeeldheid is ontstaan doordat aan implementatie van technologie en gebruik van technologie nauwelijks aandacht werd besteed. Tijdens de wereldtop Information Society (WSIS), gehouden in december 2003 te Genève, is dit probleem duidelijk geformuleerd: ‘Providing acces to technology is critical, but it must be about more than just physical acces. Computers and connections are insufficient if the technology is not used effectively because it is not affordable; people do not understand how to put it to use; people are discouraged from using it; or the local economy cannot sustain its use.

En ook T. Peters heeft dit in zijn onderzoek, Bridging the Digital Divide uit 2003, weten te verwoorden:

ICT projects will only be widely succesful in developing countries when all of the other components necessary for the effective integration of ICT into society are in place.

Digitale verdeeldheid bij global health

Die digitale verdeeldheid uit zich in de kloof tussen de distributie van technologie in het Westen en ontwikkelingslanden. Om te zien hoe groot die kloof is en wat er voor nodig is om die te overbruggen, nemen we een uitstapje naar de sector global health. Daar zien we duidelijk terug waar we vandaan komen en waar we naar toegaan. In zijn Ted-talk neemt Joel Selanikio, expert als het gaat om technologie en global health, ons mee in zijn reis. Een reis met als eindbestemming software genaamd MagPi.

We zijn begonnen met een chronisch gebrek aan data

De reis begint bij het grootste obstakel die verbetering van welzijn in ontwikkelingslanden in de weg staat, een chronisch gebrek aan data. In veel ontwikkelingslanden weten we niet welke klinieken medicijnen nodig hebben, hoeveel kinderen er geboren worden, hoeveel kinderen er zijn en zelfs niet hoeveel kinderen er wekelijks sterven.

Dit probleem, het gebrek aan data, was in eerste instantie het gevolg van het papieren formulier. Stel je een medewerkster van het Ministerie van Gezondheidszorg in Indonesië voor: bewapend met pen en papier heeft zij de taak in kaart te brengen hoeveel kinderen vaccinaties gekregen hebben. Een tijdrovende klus, ook om al die gegevens in een computer te verwerken. Data-entry is daarbij ook nog eens erg foutgevoelig. Joel Selanikio heeft dit proces in 1995 zelf meegemaakt in Zimbabwe. Hij zegt dat beslissingen in global health toen gebaseerd werden op: ‘little data, old data, no data.’

De Palm pilot deed zijn intrede

Maar toen gebeurde er in 1995 iets fantastisch. Nieuwe technologie! De Palm pilot, een digitale gegevensdrager met een capaciteit van wel tien duizend formulieren, bereikte de ontwikkelingslanden. De medewerkster van het Indonesische Ministerie van Gezondheidszorg kon haar gegevens nu ‘digitaal’ verzamelen. Ondanks deze nieuwe technologie, was er nog steeds hetzelfde probleem: een gebrek aan data als gevolg van de toegankelijkheid van deze technologie. Voordat je de Palm Pilot goed kon gebruiken, had je namelijk training nodig. Nieuwe technologie kon uitsluitend consultant-based worden verstrekt, aldus Selanikio. Met als gevolg hoge kosten, gepaard met een klein bereik.

Om Selanikio te quoten: ‘The point is that anything, any system that depends on a single human being or two or three or five human beings, it just doesn’t scale. And this is a problem for which we need to scale this technology and we need to scale it now.’

Technologie zo toegankelijk mogelijk maken

Tegelijkertijd besefte Selanikio zich dat elke medewerker met wie hij in Afrika werkte, een Hotmail-account bezat. Hij realiseerde zich dat medewerkers van Hotmail zeker niet naar het Ministerie van Gezondheidszorg in Zimbabwe gingen afreizen om mensen te trainen. Dit terwijl ze eigenlijk wel technologie aan het verspreiden waren. Al deze vormen van technologie waren cloud-based, met als gevolg: geen training, geen programmeurs en geen consultants. Waar ligt het essentiële verschil en de verandering in het gedachtegoed? In het feit dat het verdienmodel van al deze bedrijven, van Hotmail tot LinkedIn, er juist op gericht is om technologie zo toegankelijk mogelijk te maken voor de gebruiker. Deze verandering in gedachtegoed is de technologische revolutie.

Accepteer cookies

 MagPi: software voor iedere (goedkope) smartphone

Selanikio koppelde die manier van denken aan global health. Door het creëren van MagPi, software toegankelijk voor elke smartphone, zonder consulting-element, waarmee je zelf formulieren kunt maken. En veel belangrijker, toegankelijk voor de goedkope smartphones die in ontwikkelingslanden veel worden gebruikt, zoals Symbian.

Misschien is het te vroeg om te zeggen dat het welzijn in veel ontwikkelingslanden daadwerkelijk is verbeterd. We hebben in elk geval wel in steeds meer landen de noodzakelijke gegevens. Neem de IRC, International Rescue Committee, werkzaam in Sierra Leone. Zij zijn een project begonnen waarbij vrouwen, huisvrouwen maar ook onderwijzeressen, kindergeboorte en kindersterfte bijhouden. Dit doen zij met een telefoon van slechts tien euro. Vrouwen hoeven daarvoor, met MagPi, alleen een simpel tekstbericht te versturen. Zo is er van Sierra Leone een duidelijk en actuele weergave van hoeveel kinderen er zijn en hoeveel kinderen er sterven.

Camfed: inzicht in vooruitgang meisjes in ontwikkelingslanden

Een ander sprekend voorbeeld is Camfed: een charitatieve instelling opgericht in het Verenigd Koninkrijk en actief in ontwikkelingslanden als Afrika, Tanzania en Zimbabwe. Camfed verstrekt geld aan families zodat meisjes naar school kunnen. Noodzakelijk voor Camfed is om bij te houden hoeveel overtredingen de meisjes op school maken, of ze spijbelen en wat de cijfers zijn. Het probleem was tot voor kort dat Camfed geen actueel beeld had bij van de vooruitgang van de meisjes. De tijd tussen de docent die een rapportcijfer geeft en de verwerking daarvan in een analyse van Camfed was soms wel twee tot drie jaar. Totaal geen actueel beeld, wat op tijd ingrijpen moeilijk maakte. Met behulp van MagPi is dat probleem verholpen. De gegevens worden onmiddellijk geüpload. Zo heb je een dataset binnen vijf minuten, aldus Selanikio.

Technologie die voor lage kosten voor iedereen beschikbaar is

Het blijkt dat als we technologie willen implementeren om zo wereldwijd problemen op te lossen, de distributie van technologie zodanig moet zijn dat technologie tegen lage kosten voor iedereen beschikbaar is.

Wat betekent dat uitgangspunt nu voor ons hier in de ‘eerste wereld’? Het betekent dat, kijkend naar de distributie van technologie, er nog genoeg ruimte voor ontwikkeling is. Selanikio zegt dit treffend:

Mondiale technologische vooruitgang is in handen van de mensen die zich de vragen stellen: wat voor nuttige software heb ik de afgelopen week gebruikt op mijn computer? Welke functies daarvan zijn op dit moment beschikbaar voor een gebruiker van een mobiele telefoon van 20 dollar?

Ik denk dat de volgende reeks grote ontwikkelingen komt van mensen die dat begrijpen en vastberaden zijn om die technologie te bouwen.

Foto intro met dank aan Fotolia.